Nieuws

Eigenaren testen met hun huisdier de kwaliteit van voer

article_published_on_label
13 december 2023

Wageningen University & Research heeft richtlijnen opgesteld voor een andere manier van testen van voer: in de thuissituatie. Deze ‘in-home’ testen geven producenten van huisdiervoer tevens extra informatie over de kwaliteit van het voer in de ogen van de huisdieren en hun baasjes. Honden en katten zijn tegenwoordig grotendeels afhankelijk van het voer dat de eigenaar hen voorschotelt. Kwaliteit van het voer is daarom van groot belang en wordt regelmatig door de makers in testfaciliteiten vastgesteld.

Uit het onderzoek blijkt dat het testen van voer op kwaliteit maar een paar dagen kost. Huisdieren waren binnen één of twee dagen aan nieuw voer gewend. Daarna blijkt één dag hondenpoep, of drie dagen kattenpoep verzamelen door de eigenaar al voldoende voor een goede inschatting van de verteerbaarheid van het voer. Ook blijkt uit het onderzoek dat zowel honden als katten heel snel kunnen aangeven of ze het voer lekker vinden, tevens een belangrijk kwaliteitscriterium van het voer.

Ieder huisdier is uniek

Er is heel veel variatie in de huisdierenpopulatie. Zo zijn er al 400 verschillende hondenrassen variërend van 1 tot 100 kilo lichaamsgewicht, verschillen huisdieren in leeftijd en activiteit. Deze variatie is belangrijk bij het selecteren van testgroepen maar ook voor de grootte ervan. ‘Het aantal dieren dat per test mee zouden moeten doen hangt af van de gewenste precisie van het resultaat, het desbetreffende voer en de variatie in de populatie’, zegt Evelien Bos. ‘Hoe meer variatie er aanwezig is, bijvoorbeeld veel verschil in de leeftijd van de honden en katten, hoe meer dieren er nodig zijn voor een precieze meting’.

De rol van de eigenaar

Bos is op dit unieke onderzoek gepromoveerd, nog nooit eerder is er zo’n grootschalig onderzoek gedaan naar het testen van huisdiervoer in de thuissituatie. Een belangrijk aspect van thuis testen is de rol van de huisdiereigenaar. Het baasje kan een positieve rol spelen, bijvoorbeeld door het zien hoe zijn dier reageert op het nieuwe eten. En hij kan dat gedrag ook interpreteren, omdat hij het dier nu eenmaal goed kent. En, ook niet onbelangrijk, uiteindelijk is het baasje ook diegene die het voer ook daadwerkelijk zal gaan kopen en zijn mening is daarom een belangrijk onderdeel van de test.

Aan de andere kant kan een eigenaar onbedoeld invloed uitoefenen op zijn huisdier, en andersom. ‘Natuurlijk kan dit voorkomen’, nuanceert Bos, ‘maar we moeten de angst dat een eigenaar de testresultaten beïnvloedt ook niet overdrijven’. Daarnaast zijn er in de meeste huishoudens meerdere mensen die voor het dier zorgen.

Huisdier(voer) steeds belangrijker

Eigenaren krijgen meer en meer een emotionele band met hun dieren: honden en katten maken tegenwoordig echt onderdeel uit van het gezin. Baasjes hechten daardoor ook steeds meer belang aan het voer dat ze voor ze kopen. Sterker nog, uit onderzoek blijkt dat sommige hondeneigenaren meer waarde hechten aan gezond voer voor de hond dan of ze zelf gezond eten.

De productie van het voer voor onze huisdieren is wereldwijd dan ook een gigantische markt. Vorig jaar is er 35 miljard ton huisdiervoer geproduceerd voor bijna 110 miljard euro, binnen een paar jaar groeit dat zelfs door naar bijna 150 miljard. Fabrikanten testen hun voer routinematig voor het op de markt komt op smakelijkheid en soms op de verteerbaarheid van voedingsstoffen.