Nieuws

COP29 - Ondertussen bij de klimaatconferentie: adaptatie-indicatoren selecteren in een politiek mijnenveld

article_published_on_label
15 november 2024

Van 11 t/m 22 november vindt de internationale klimaatconferentie COP29 plaats in Bakoe, Azerbeidzjan. Daar wordt onder andere onderhandeld over de selectie van indicatoren die de voortgang volgen van de klimaat-adaptatiedoelen. De Wageningse promovendus Emilie Broek volgt deze uiterst politieke onderhandelingen op de voet.

Haar begeleider Robbert Biesbroek, hoogleraar bij de leerstoelgroep Bestuurskunde, zit in de ‘technical expert group’, een internationale groep van 78 experts die de taak hebben om maar liefst 5.500 indicatoren van belanghebbenden te beoordelen, evenals nog eens 5.000 indicatoren die zijn aandragen door het Adaptatiecomité van de VN. De experts ranken de indicatoren om de COP-onderhandelaars te ondersteunen bij het selecteren van de definitieve lijst van indicatoren.

Een politiek mijnenveld

De experts gaan de indicatoren ook rangschikken ten opzichte van de zeven thematische adaptatiedoelen die door de klimaattop zijn gesteld. Bij de vorige COP hebben de deelnemers doelen gesteld op het gebied van onder andere water, landbouw, voedselzekerheid, armoedebestrijding, ecosystemen en biodiversiteit om de klimaatverandering op te vangen. Ook zijn er vier doelen op het gebied van adaptatiebeleid. Biesbroek: ‘Is er bijvoorbeeld een adaptatiestrategie geformuleerd en zijn er maatregelen genomen? En zorgen die maatregelen er voor dat landen de doelen kunnen halen? Daarvoor willen de deelnemers indicatoren.’

De selectie van indicatoren is een politiek gevoelig proces. Daarom laat Biesbroek, als lid van de expertgroep, zich niet uit over de politieke weging van indicatoren. Broek doet echter promotieonderzoek naar de politieke belangen, motivaties en voorkeuren achter de adaptatie-indicatoren en kan vrijuit spreken. ‘Deze indicatoren kunnen een belangrijke rol spelen bij het bepalen van de mondiale adaptatie-agenda en bepalen dan waar de aandacht op wordt gevestigd en waar uiteindelijk actie op wordt ondernomen’, zegt Broek.

Implementatiemiddelen als indicator

Een uiterst gevoelig aspect in Bakoe is of er ‘implementatiemiddelen’ moeten worden opgenomen in de selectie van indicatoren. Aan de ene kant pleiten veel ontwikkelingslanden voor het opnemen van implementatiemiddelen, met name klimaatfinanciering, in de set van indicatoren, omdat ze cruciaal worden geacht om tot actie over te gaan. Naast geld denken deze landen daarbij aan technologieoverdracht en capaciteitsopbouw ten behoeve van het klimaatbeleid. Aan de andere kant stellen veel ontwikkelde landen dat de financiering van klimaatmaatregelen in andere fora besproken moeten worden, maar niet in relatie tot indicatoren die de voortgang van adaptatie volgen. Broek: ‘Dit is een politiek twistpunt om op te letten tijdens deze COP.’

Een ander discussiepunt is: willen de deelnemers globale indicatoren voor globale doelen of kunnen landen ook kiezen voor nationale doelen en lokale indicatoren? Daar is discussie over, net als over het punt of de indicatoren gebruikt mogen worden om de prestaties van landen te vergelijken. Na uitgebreid beraad is besloten dat de indicatoren relevant moeten zijn, maar niet gebruikt mogen worden om te vergelijken.

De technische expertgroep moet laveren door dit politieke mijnenveld. De experts hebben de relevantie van de indicatoren beoordeeld en die selectie wordt nu besproken. Het zijn zeer complexe onderhandelingen, waarbij Broek met name de politieke belangen achter de inbreng van de deelnemers analyseert. ‘Het is belangrijk om de politiek achter zogenaamde technische indicatoren te doorgronden, want landen hebben belangen en achter elke indicator zit een politiek verhaal.’ De lijst met geselecteerde indicatoren zal vermoedelijk volgend jaar, op de volgende COP in Brazilië, worden afgerond en goedgekeurd.