Nieuws

‘Comeback van Europese steur maakt goede kans’

article_published_on_label
22 november 2024

De Europese steur, ooit de grootste vis van Nederland, verdween rond 1950 door overbevissing, kanalisatie en watervervuiling. Nu wordt in het Rijnstroomgebied gewerkt aan herintroductie, met honderden uitgezette jonge steuren. Dit gebeurt in een samenwerking tussen Sportvisserij Nederland, ARK Rewilding Nederland, het Wereld Natuur Fonds, en met de steun van Franse, Duitse en Nederlandse overheden en onderzoeksinstellingen. Niels Brevé promoveert op de haalbaarheid van deze terugkeer.

Ooit werden exemplaren gevangen van ruim vier meter lang en driehonderdvijftig kilo zwaar. Het stroomgebied van de Rijn was van oudsher een belangrijk paaigebied voor deze vissoort die van nature groot wordt in de zee. Decennialang waren de omstandigheden voor deze vissoort ongunstig, maar dat is inmiddels verbeterd, zegt Niels Brevé, werkzaam als teamleider Kennis en Onderzoek bij Sportvisserij Nederland. Hij promoveert 27 november bij de Wageningen Universiteit op onderzoek naar de haalbaarheid van herintroductie van de Europese steur. “Het water in de Rijn is schoner dan een halve eeuw geleden en andere trekvissen zoals houting en elft zijn de laatste jaren weer teruggekeerd. We gaan stap voor stap de goede kant op.”

Herintroductie van de Europese steur

Brevé beschrijft in zijn proefschrift delen van de Rijn waar de Europese steur voor nageslacht kan gaan zorgen. Op basis archiefonderzoek naar historische vangstgegevens en het modelleren van de huidige Rijn schat hij dat vandaag de dag, net over de grens in Duitsland, paaigebied is voor ongeveer 2500 volwassen vrouwtjessteuren. In de Nederlandse Rijndelta is voldoende leefgebied voor het nageslacht, zodat steurtjes hier kunnen opgroeien voordat ze naar zee trekken.

Europese steur (Foto: Shutterstock)
Europese steur (Foto: Shutterstock)

Steuren zijn langlevende vissen die pas na vijftien tot twintig jaar op zee weer de grote rivieren opzoeken om te paaien. De kans is aanwezig dat ze in de tussentijd in een visnet belanden, zegt Brevé. “Als vissers de gevangen steur weer ongeschonden terugzetten, dan voorspel ik dat ze gewoon volwassen kunnen worden. Ik weet dat beroepsvissers daar graag aan meewerken, dus bijvangst van de steur is geen probleem voor de herintroductie.”

Andere kijk op ecosysteem en waterbeheer

Om de overlevingskansen voor jonge en volwassen steuren verder te verbeteren, moet aandacht worden besteed aan barrières op de rivier, zoals stuwen en dammen, zegt Brevé. “De schroeven van grote vrachtschepen vormen ook een risico, vooral in droge periodes als het waterpeil laag is.” Volgens Brevé is daar iets aan te doen door het opnieuw verbinden van de rivier met de nevengeulen en de aanleg van langsdammen. “Daarmee breng je ook ruimte en dynamiek terug in de rivier, zonder dat het economisch belang van de scheepvaart in geding komt.”

Het promotieonderzoek draait om de vraag wat de steur in elke levensfase nodig heeft. “Door te kijken door het oog van de vis, ga je op een andere manier naar het ecosysteem en het waterbeheer kijken. In het kielzog van de steur zwemmen andere vissoorten die daar ook van gaan profiteren.”

Uitzet Europese steur

In 2023 en 2024 zijn honderden gezenderde steurtjes van dertig centimeter uitgezet en dat heeft geleerd dat ze via de haven van Rotterdam de wateren ten zuiden van de Maasvlakte opzoeken. Het uitzetten van steurtjes, die worden opgekweekt in Frankrijk, wordt de komende jaren verder uitgebreid. Het is de enige manier om de steur op termijn terug te krijgen en het levert tegelijkertijd kennis waar deze vis zich succesvol kan handhaven, aldus Brevé. “Het is tijd om te investeren in een Nederlands opkweekcentrum, waar Franse steurtjes kunnen gewennen aan Rijnwater en opgroeien tot ze groot genoeg zijn om los te laten.”

Promotieverdediging

De promotieverdediging van het proefschrift ‘Over her-introductie van steuren in de rivier de Rijn en de Noordzee’ vindt plaats onder begeleiding van promotoren prof. dr. Tinka Murk en prof. dr. ir. Tom Buijse, met dr. ir. Leo Nagelkerke als co-promotor van de leerstoel Marine Animal Ecology Group & Aquaculture and Fisheries Group.