Nieuws

Appreciatie landbouwakkoord

article_published_on_label
23 juni 2023

WUR gaf afgelopen maand een appreciatie van het concept-Landbouwakkoord. Hoewel het Landbouwakkoord is mislukt, is het oordeel erover toch nuttig om te weten, bijvoorbeeld omdat WUR een pakket van maatregelen in het conceptakkoord beoordeelde.

De reductiedoelstelling voor ammoniak kan worden gehaald met de maatregelen die werden benoemd in het concept landbouwakkoord en de klimaatdoelstelling komt binnen bereik, maar ze vergen een groot aantal maatregelen van boeren en 20 tot 30% minder vee. Dat stelde WUR begin juni in de zogenaamde appreciatie van het concept landbouwakkoord. De effecten van het conceptakkoord op de waterkwaliteit, natuurherstel, verdienvermogen van de boer en voedselprijzen waren niet te bepalen; daarvoor was het akkoord niet concreet genoeg.

Het ministerie van LNV vroeg Planbureau voor Leefomgeving, WUR en Louis Bolk Instituut om de gemaakte afspraken van het concept landbouwakkoord te beoordelen. Specifiek van WUR wilde het ministerie weten wat het conceptakkoord betekent voor het verdienvermogen van de boer, of het akkoord de doelen op het gebied van natuurherstel, klimaat en waterkwaliteit bereikt en wat de effecten van het akkoord zijn op de voedselprijzen. De appreciatie moest in korte tijd - 2 weken – worden uitgevoerd en was gebaseerd op expertkennis en niet op nieuw onderzoek.

Het concept landbouwakkoord stelde een pakket van maatregelen voor om de doelen te halen. Tot dat pakket van maatregelen behoorde:

  • verlaging ruweiwitgehalte in voer van melkvee;
  • verhoging weidegang melkvee;
  • toevoegen stikstofremmers aan varkensvoer;
  • toevoegen methaanremmers aan melkveevoer;
  • efficiëntere emissiearme mesttoediening;
  • bemestingsnormen zonder derogatie;
  • bemestingsvrije bufferstroken;
  • meer rust- en vanggewassen in akkerbouw;
  • realisatie emissiearme melkvee- en varkensstallen;
  • mestverwerking;
  • omschakeling naar 15% biologische landbouw;
  • CO2-opslag in landbouwbodems;
  • grondgebonden melkveehouderij.

Het akkoord ging uit van twee varianten van krimp van de veestapel: 25% en 30%. Voorts waren er twee varianten van implementatie van de Lely Sphere bij melkveebedrijven: 50% en 100%.

  • De reductiedoelstelling voor ammoniak wordt gehaald bij doorvoeren van de maatregelen inclusief een krimp van de veestapel van 25 en 30%, dan wel bij een krimp van 20% in combinatie met 100% introductie van de Lely Sphere.
  • De reductiedoelstelling voor methaan en lachgas wordt in geen enkele variant gehaald, maar wel nagenoeg in de variant met 30% minder vee en 20% krimp in combinatie met 100% Lely Sphere.
  • De variant 30% minder vee is het meest effectief in het verminderen van het stikstofoverschot en daarmee van de nitraatuitspoeling, dus verbetering van waterkwaliteit.

De doelstellingen met betrekking tot waterkwaliteit, ammoniak en broeikasgassen zijn zo scherp, dat de meeste bedrijven een groot aantal aanvullende maatregelen zullen moeten nemen om aan de doelstellingen te voldoen. In het concept Landbouwakkoord wordt gekozen voor een bedrijfsspecifieke benadering, waarin de boer de vrijheid krijgt om zelfstandig maatregelen te kiezen en uit te voeren om aan de milieudoelstellingen te voldoen. Aangezien er een groot aantal maatregelen genomen moeten worden om aan de doelstellingen te voldoen, is de flexibiliteit in keuze van maatregelen binnen zo’n bedrijfsspecifieke benadering waarschijnlijk beperkt.

Ten aanzien van het natuurherstel was het concept landbouwakkoord dusdanig op hoofdlijnen dat het doelbereik niet kon worden doorgerekend. Er werden in het landbouwakkoord alleen areaaluitbreidingen ter grootte van 180.000 hectare genoemd, in de vorm van natuurgebieden, bufferstroken en groenblauwe dooradering, maar er waren geen doelen voor de kwaliteit van de natuur opgenomen.

Ook kon WUR de gevolgen van het concept-landbouwakkoord voor het verdienvermogen van de boer niet bepalen. Om dat verdienvermogen te bepalen, hadden we meer informatie nodig over welke bedrijven in aanmerking komen voor welke maatregelen, de financiële beleidsondersteuning en de betalingsregelingen voor landschaps- en ecosysteemdiensten. Daarnaast bleef in het landbouwakkoord de rol van de consument onderbelicht en die heeft grote invloed op het verdienvermogen van de boer.

Ook het effect van het akkoord op de voedselprijzen was niet te geven, want dat vergde informatie over welke sectoren hoeveel gaan krimpen, hoe groot de Nederlandse rol in de interne EU-markt wordt en hoe de regering de kosten van verduurzaming gaat doorrekenen naar de Nederlandse consument. Met name dit laatste punt kan leiden tot een beperkte verhoging van de voedselprijzen.

De normen voor grondgebondenheid – x dieren per hectare - die in het akkoord stonden, zijn veel hoger dan de plaatsingsruimte voor mest zonder derogatie. De term grondgebondenheid suggereerde dat alle mest binnen het bedrijf kan worden gebruikt, maar dit was niet het geval. Er werden twee varianten van grondgebondenheid voorgesteld in het akkoord. Deze varianten leken niet verschillend uit te pakken voor de waterkwaliteit, maar om dit te onderbouwen waren gedetailleerde berekeningen nodig.

Het afwegingskader ‘Functieverandering Landbouwgrond’ dat in het akkoord werd voorgesteld kan de inbreng van ruimteclaims voor landbouwdoeleinden explicieter maken en kon de vanzelfsprekendheid dat landbouwgronden worden ingezet voor andere doelen verminderen. Dat is een goede zaak, want beschikbaarheid van voldoende grond is cruciaal in de transitie naar een toekomstbestendige landbouw.

WUR twijfelde aan de haalbaarheid van de ambities in het concept landbouwakkoord. Veel ontwikkelingen moeten nog starten, afspraken moeten nog gemaakt worden, er is groot geloof in maakbaarheid van de markt. Hoe extensiveren betaald kan worden, is niet duidelijk. Ook gaat het akkoord voorbij aan de effecten van klimaatverandering. En welke bijdragen ketenpartijen kunnen leveren aan de opgaven voor klimaat en waterkwaliteit, wordt niet duidelijk.


De appreciatie is uitgevoerd door de Taskforce Integrale Gebiedsgerichte Aanpak van WUR op basis van het conceptlandbouwakkoord van 18 mei. Meer informatie: Tia Hermans, voorzitter van deze taskforce.