Nieuws

Antistroperij-inspanning neushoorns in Zuid-Afrika minder effectief dan gedacht

article_published_on_label
24 juni 2024

De afname van het aantal gestroopte neushoorns in Kruger National Park in Zuid-Afrika komt niet doordat er nu minder stropers zijn, maar door een afname van het aantal neushoorns. Berekeningen van Jasper Eikelboom en Herbert Prins van Wageningen University & Research (WUR) laten zien dat de druk van stropers sinds 2013 constant hoog is gebleven. Dit in tegenstelling tot wat autoriteiten beweren. Hun bevindingen zijn deze week gepubliceerd in Science Advances.

Het stropen van wilde dieren is wereldwijd een groot probleem. De vraag naar producten van deze dieren komt door een snel groeiende welvarende klasse in sommige culturen, waar delen van dieren zoals neushoorns worden gezien als medicijnen of statusverhogende luxegoederen. De vraag in China en Vietnam naar de hoorn van neushoorns is hier een goed voorbeeld van en heeft geleid tot een golf van neushoornstroperij in met name Zuid-Afrika.

Jasper Eikelboom (WUR): ‘Sinds 2015 is het aantal gestroopte neushoorns in Kruger National Park gestaag afgenomen, wat de Zuid-Afrikaanse minister van Milieu ertoe aanzette om deze daling optimistisch toe te schrijven aan Zuid-Afrika's 'meedogenloze' antistroperij-inspanningen. De onlangs gepubliceerde Zuid-Afrikaanse tellingen van de neushoornpopulatie in Kruger National Park schetsen echter een veel somberder beeld. Deze cijfers suggereren een alternatieve verklaring voor de afname in stroperij: er zijn niet minder stropers, maar minder neushoorns om te stropen.’

De WUR-onderzoekers wilden bepalen of minder stropers of minder neushoorns de oorzaak zijn van de afname in stroperij tussen 2015 en 2022. Hun berekeningen zijn gebaseerd op de vooronderstelling dat het voor een stroper langer duurt om op goed geluk naar een neushoorn te zoeken als er minder neushoorns zijn.

Stroperij-inspanning

De twee onderzoekers tonen aan hoe de gemiddelde verplaatsingsafstand van stropers tot hun eerste ontmoeting met een neushoorn (dit heet stroperij-inspanning) toeneemt wanneer het aantal neushoorns in een bepaald gebied verminderd. Vanwege deze relatie en het afnemende aantal neushoorns in Kruger National Park, is de gemiddelde stroperij-inspanning drastisch en continu gestegen sinds 2015.

‘Wanneer we vervolgens deze gemiddelde stroperij-inspanning vermenigvuldigen met het aantal stroperij-incidenten in Kruger National Park om de totale afstand te verkrijgen die succesvolle groepen stropers hebben afgelegd (d.w.z. de stroperijdruk), laten we zien dat de stroperijdruk op neushoorns in Kruger National Park sinds 2013 constant hoog is geweest,’ vertelt Prins.

Enorme afname neushoornpopulatie

De enorme afname van de Afrikaanse neushoornpopulatie in de afgelopen 10 jaar (van ongeveer 11 duizend neushoorns in 2012 naar 2 duizend neushoorns in 2022 in Kruger National Park), gecombineerd met de jaarlijks ongeveer constante stroperijdruk, impliceert dat de antistroperij-inspanningen niet voldoende zijn geweest om een sterke afname van de populatie te voorkomen.

‘Als de antistroperij-inspanningen effectief zouden zijn geweest in het verminderen van de neushoornstroperij, dan zou dit een extra daling van het aantal gestroopte neushoorns moeten hebben veroorzaakt, bovenop het effect dat werd veroorzaakt door de afnemende dichtheid van de neushoorns, wat blijkbaar niet het geval was,’ aldus Eikelboom.

Prins vult aan dat sommige nationale parken zó groot zijn, met zulke lange grenzen, dat het ook voor een goedwillende overheid vrijwel onmogelijk is deze gewilde prooidieren te beschermen. Prins: ‘Het is alsof je alle Van Goghs van het Kröller-Müller museum verspreidt over de héle Veluwe bij elke willekeurige tienduizendste sparrenboom, en dan verwacht dat die goed kunnen worden beschermd.’

Eikelboom: ‘Wij stellen dat de sleutel tot het voortbestaan van de Afrikaanse zwarte en witte neushoorn ligt in de bescherming van zoveel mogelijk neushoorns in kleine en goed bewaakte “veilige toevluchtsoorden”, terwijl we ons op de lange termijn richten op het terugdringen van de vraag naar neushoornhoorn in de consumerende landen.’