Nieuws
Ammoniakemissie bij De Marke: 5.1 kg/dierplaats. Hoe doen ze dat?
Vorige maand is de rapportage ‘’Emissies van ammoniak en methaan uit melkveestallen in het Netwerk Praktijkbedrijven’’ gepubliceerd. Agro-innovatiecentrum De Marke is één van de onderzoeksbedrijven waar is gemeten. In dit artikel gaan we in op de resultaten van De Marke en hoe de ammoniak- en methaanemissie te verminderen.
De gemiddelde ammoniakemissie (NH3) was de afgelopen drie jaar 5,1 kg/dierplaats, dit blijkt uit de continuemetingen van het project Netwerk Praktijkbedrijven bij Agro-innovatie centrum De Marke. Dit is lager dan de RAV-factor van 11,8 kg van de huidige emissiearme vloer, maar ook lager in vergelijking met alle andere bedrijven binnen Netwerk Praktijkbedrijven (9,0) en in vergelijking met bedrijven met een emissiearme vloer binnen het netwerk (7,7).
Ammoniakemissie verminderen
Bij De Marke proberen we de NH3-emissie te verminderen door onderstaande maatregelen (zie ook de publicatie 'Maatregelen NH3 op zand' voor meer informatie):
Optimaliseer het rantsoen
Verlagen ruw eiwit en ureum: Het ruw eiwit totaal van het melkkoeienrantsoen was afgelopen halfjaar 146 g/kg DS en het ureum 15,9. Dit is mogelijk vanwege een hoog DVE- en laag OEB-gehalte van het totaalrantsoen, 87,0 en 5,8 respectievelijk over afgelopen zes maanden.
Weidegang en daarmee vers grasopname maakt het realiseren van een hoog DVE-gehalte een stuk eenvoudiger, omdat het DVE-gehalte van weidegras circa 35 punten hoger ligt dan van ingekuild gras.
Het OEB-gehalte van vers gras fluctueert sterk, maar is sterk gecorreleerd aan het ruw eiwitgehalte. De tip is om bij een stijging van het OEB het eiwitrijke voeders (raapschroot) te verminderen en te vervangen door energierijke voeders (tarwe).
Zorg voor een schone vloer
De vloer wordt door een automatische schuif elk uur geschoven. Hiermee proberen we de urine zo snel mogelijk van de vloer te verwijderen. Tevens plegen we jaarlijks groot onderhoud om ervoor te zorgen dat de werking optimaal blijft. Lees hier hoe ammoniak ontstaat.
Sinds september 2023 wordt het loopoppervlak bevochtigd met een druppelinstallatie om zo de vloer nog schoner te krijgen. Naar verwachting zal dit met name in de zomer leiden tot een reductie in ammoniakemissie, omdat een filmlaag van mest wordt voorkomen, waardoor er minder urine op de vloer achterblijft en er dus minder ammoniak kan uitstoten.
Pas weidegang toe
Uit de rapportage blijkt dat de ammoniakemissie grofweg 0,9 kg NH3/dpl daalt bij het toepassen van weidegang. Deze relatie is echter nog wel onder voorbehoud, omdat de huidige meetsystematiek niet goed in staat is om de emissie bij weidegang te bepalen. Weidegang had geen invloed op de gemeten methaanemissie (Schep et al, 2024).
Ventileer niet overmatig in winterperiode
In stallen met een mestkelder loont het om met name in de winter minder te ventileren. Elke 1.000 m3 toename in ventilatiedebiet per koe per uur leidt tot een verhoging van 2,3 kg NH3/ dierplaats per jaar. In de zomer is dit 1 kg NH3/ dierplaats. Dit komt doordat de koude buitenlucht in de winter een hogere dichtheid heeft dan de warmere stallucht, waardoor de warmere lucht in de kelder naar buiten gestuwd wordt. Deze kelderventilatie draagt sterk bij aan een hogere emissie van ammoniak (Schep et al, 2024). Gemiddeld was het ventilatiedebiet bij De Marke over afgelopen drie jaar 1.318 m3 per koe per uur. Dit is iets hoger dan het gemiddelde ventilatiedebiet van 1.296 m3 over alle onderzoeksbedrijven.
Methaanemissie verminderen
De methaanemissie wordt door onderstaande maatregelen gereduceerd (zie de publicatie 'Emissies van ammoniak en methaan uit melkveestallen in het Netwerk Praktijkbedrijven' voor meer informatie):
Optimaliseer het rantsoen
Verlagen van de emissiefactor (EF) van het rantsoen. Dit wordt uitgedrukt in EF/kg ds. Belangrijk hiervoor is een graskuil met een laag NDF-gehalte en mais met veel zetmeel. Verder wordt er krachtvoer en bijproducten aangekocht met een lage EF/ kg ds. De emissiefactor van het kuilgras, snijmais en krachtvoer was respectievelijk 19,8, 18,0 en 20. Bierbostel is een voeder met de laagste EF van 15,7. Het voeren van bierbostel is daarom ook een maatregel om de methaanemissie te reduceren.
De basis voor een lage methaanemissie is goed ruwvoer. Door topkwaliteit ruwvoer te voeren lukt het om efficiënt te melken met weinig krachtvoer, namelijk 18,9 kg krachtvoer (incl. bijproducten) per 100 kg melk over de afgelopen zes maanden.
Zorg voor vers grasopname
De strategie is om in het voorjaar en de zomer zoveel mogelijk weidegras in de koeien te krijgen. Weidegras heeft namelijk een lage emissiefactor methaan van 17,2 kg/ds (Koning et al., 2022). Dit is circa 2.6 kg/ds lager dan het kuilgras. Door vers gras te beweiden en niet in te kuilen kan hiermee de methaanemissie worden gereduceerd.
In het najaar wordt sterk ingezet op zomerstalvoeren. Het vers gras op stal voeren heeft een emissiefactor methaan van 18.3 (Koning et al., 2022). Hierbij geldt hetzelfde, door vers gras meteen aan de koeien te voeren wordt voorkomen dat hetzelfde gras hoeft te worden ingekuild.
Pas weidegang toe
Weidegang vermindert de hoeveelheid mest in de mestkelder. Organische stof in de mest wordt in de stal onder zuurstofloze omstandigheden afgebroken tot onder andere methaan. Mest welke in het weiland valt wordt onder zuurstofrijke omstandigheden afgebroken tot onder andere CO2 en geen methaan. Gemiddeld genomen is 20-25% van de methaanemissie afkomstig uit mest(opslag) en 75-80% van de dieren door enterische pens fermentatie (Šebek et al., 2014).