Nieuws

Schapen fokken op kleur klinkt makkelijker dan het is

article_published_on_label
21 juni 2022

Bij dieren bestaat een grote variatie aan kleuren en kleurpatronen. Rasfokkerij richt zich vaak op specifieke kleuren. Toch is de overerving van kleur vaak complex omdat meerdere genen, allelen en interacties een rol kunnen spelen. Hoe zit dat bij schapen?

Op 11 juni 2022 was er weer een geweldige Dag van het Schaap en Geit met tientallen bijzondere schapen- en geitenrassen. Ermelo was het decor van het Nederlands kampioenschap schapenscheren en schapen tellen, met een wolplein, lamsvlees, schapenijs, schapenkaaskeuringen, workshops met werkhonden en lezingen. CGN verzorgde een lezing over de vererving van kleur bij schapen. Daarbij bestaat een grote variatie aan kleuren en patronen, waar nog relatief weinig onderzoek naar is gedaan. Er zijn ook geen DNA-testen voor beschikbaar. Wat is er wel bekend en wat zijn de risico’s van een sterke selectie op kleur?

Kleurgenen bij schapen

De kleur van huid, haar en wol hangt af van het type pigment dat er aanwezig is; eumelanine voor zwart/bruin en feomelanine voor geel pigment, dat in intensiteit kan variëren van dieprood tot (bijna) wit. De verdeling en intensiteit van deze melanines bepaalt de kleur en het patroon.

Vier genen en hun verschillende vormen van vererving werden besproken, te weten:

  • A - Agouti voor wit, kleurpatronen en effen
  • B – Zwart en bruin
  • D – Verdunningen
  • E – Aan-/uitschakelaar voor Agouti
  • S – Witte aftekeningen/bont

De verandering van zwarte naar bruine eumelanine is een simpel recessief verervende mutatie op het B-locus. Daarentegen heeft het Agouti-locus 18 bekende allelen, waartussen ook incomplete dominantie en codominantie optreedt.

Dit grote aantal mogelijke genotypen en interacties tussen de allelen maakt dit een van de meer complexe kleurgenen in het schaap, en is bron van een groot deel van de kleurvariatie en kleurpatronen. De extremiteiten (hoofd, voeten, staartpunt) worden meestal het eerst wit. Ogen en oren hebben pigment nodig voor de juiste ontwikkeling en behouden dat pigment langer.

Vragen over vererving

Een derde kleurgen, het E-locus, kan een epistatisch effect hebben op het Agouti-locus. Dat wil zeggen dat het als een soort aan-/uitschakelaar kan werken en daarmee de expressie van Agouti kan blokkeren.

Dit verklaart voor de aanwezige schapenhouders ook hoe het kan dat een witte Texelaar gekruist met een blauwe Texelaar voornamelijk witte lammeren oplevert, terwijl dezelfde witte Texelaar gekruist met een Zwartbles alleen maar zwarte lammeren geeft. In de eerste kruising is de schakelaar ‘aan’ en kan de normale vererving van Agouti plaatsvinden, waarbij wit dominant is over blauw. Maar in de twee kruising is de schakelaar ‘uit’ en kan het wit afkomstig van het Agouti-genotype zich niet uiten in de lammeren.

De ververing van bont en witte aftekeningen kon op veel interesse rekenen. Er zijn verschillende types bont besproken, die er niet alleen anders uit zien, maar ook genetisch anders zijn. Het is vaak onmogelijk om op het uiterlijk te kunnen zeggen wat het genotype is. Met afstammingsinformatie kom je al verder.

Risico’s van fokken op kleur

Het fokken op kleur is goed mogelijk, maar is niet helemaal zonder risico. Er zijn een aantal kleurgenen met gezondheidsrisico’s, waarbij vroeg stervende lammeren of doofheid mogelijk zijn.

Wat altijd een risico van selectie op kenmerken blijft, en dus ook bij selectie op kleur of aftekening, is het verlies van genetische diversiteit.