Longread

Welk prijskaartje hangt er aan het verlies van biodiversiteit?


Om te onderstrepen hoe belangrijk een gezonde biodiversiteit is voor wereldwijde economieën en investeringsportefeuilles stelden economen van Wageningen Economic Research zich de vraag: Stel dat insecten en vogels onze gewassen niet langer zouden bestuiven? Hoeveel verlies zou dat opleveren? En wat zijn de meest rendabele maatregelen om dit tegen te gaan?

In een rapport dat wetenschappers van de WUR hebben opgesteld voor de Allianz Group staat dat 55% van de wereldeconomie afhankelijk is van een goed functionerende biodiversiteit. Het rapport benadrukt dat veel industrieën afhankelijk zijn van ecosysteemdiensten. Bestuiving, luchtfiltratie en de productie van schoon drinkwater zijn allemaal diensten die worden geleverd door de natuur. Het behoud van een robuuste biodiversiteit is essentieel voor veerkrachtige ecosysteemdiensten en daarmee voor onze economieën en ons welzijn. Volgens de Nederlandsche Bank zijn in Nederland rond de 520 miljard euro aan investeringen afhankelijk van minstens één ecosysteemdienst.

Als we willen dat investeerders deze risico's serieus nemen, kan het helpen als we er een prijskaartje aan hangen
Haki Pamuk, senior onderzoeker bij Wageningen Economic Research

“Als ecosysteemdiensten wegvallen, kan dat grote financiële consequenties hebben.” Dat zegt Haki Pamuk, senior onderzoeker bij Wageningen Economic Research (WECR). Pamuk legt uit dat de meeste investeerders niet beschikken over de informatie die nodig zou zijn om de risico's te overzien die verlies van biodiversiteit met zich meebrengt voor hun portefeuille, of welke investeringen dit verlies kunnen beperken. Om te onderzoeken welke tools nodig zijn voor zo'n berekening, voerden Pamuk en zijn collega's een casestudy uit: stel dat vogels en insecten onze gewassen niet langer konden bestuiven, met welke financiële verliezen zou dat dan gepaard gaan en, belangrijker nog, welke maatregelen om dit verlies tegen te gaan zouden de meest rendabele investeringen zijn?

De risico's van het verlies van biodiversiteit

De risico's die het verlies van biodiversiteit met zich meebrengt voor financiële instellingen kunnen worden onderverdeeld in drie categorieën: materieel, transitioneel en systemisch. Materiële risico's hebben betrekking op directe kosten, zoals een mislukte oogst. Transitionele risico's komen voort uit reacties uit de samenleving. Klanten kunnen bijvoorbeeld steeds vaker de voorkeur geven aan biodiversiteitspositieve producten, wat tot verliezen leidt bij minder progressieve producten. Of overheden onderwerpen bepaalde activiteiten aan voorschriften die veel geld kosten. Systemische risico's zijn wellicht het meest kritiek en het moeilijkst te berekenen. Ze ontstaan wanneer door biodiversiteitsverlies totale ecosystemen instorten, met als gevolg het verdwijnen van belangrijke ecosysteemdiensten.

shutterstock_2190151173.jpg

“Als we willen dat investeerders deze risico's serieus nemen, kan het helpen als we er een prijskaartje aan hangen”, zegt Pamuk. Hij erkent echter dat op dit moment het inschatten van de financiële gevolgen van biodiversiteitsverlies nog in de kinderschoenen staat. “We weten bijvoorbeeld veel meer over het inschatten van de financiële gevolgen van klimaatverandering, in welke technologieën we zouden kunnen investeren en wat daarvan de kosten en baten zijn.” Om het prijskaartje van biodiversiteitsverlies te berekenen, moeten verschillende experts samenwerken: ze moeten de gevolgen voor ecosystemen modelleren, deze vertalen in financiële impact, en een model ontwikkelen waarin dat alles samenkomt. “We wilden deze berekeningen maken op land- en sectorniveau, om voor investeerders een nauwkeurig beeld te schetsen van waar en wanneer ze risico lopen.”

De kosten van het verlies van bestuivers

Met hun casestudy zetten Pamuk en zijn collega's de eerste stap naar een berekening van de kosten van biodiversiteitsverlies. Op basis van de pollination dependency ratio—de afhankelijkheid van dierlijke bestuiving per gewas—schatten ze wat het verlies van bestuiving zou betekenen voor de landbouwproductie in verschillende landen. Een macro-economisch model vertelt hoe de afgenomen landbouwproductie ook andere sectoren en de economie van een land beïnvloedt. Wanneer landbouwgewassen niet meer worden bestoven, zou dit in totaal leiden tot een jaarlijks verlies van 1,8 en 1,4 miljard euro voor respectievelijk de Duitse en Nederlandse landbouwsector—een daling van ongeveer 3 en 4 procent. Het effect op het bruto binnenlands product zou zelfs nog groter zijn.

De onderzoekers keken ook naar het rendement van investeringen in maatregelen die het verlies aan bestuivers opvangen. Denk bijvoorbeeld aan meer vruchtwisselingen of groenbemesting. Deze analyse hebben ze uitgevoerd voor Frankrijk, Duitsland, Italië, Nederland en het Verenigd Koninkrijk. “Alleen in Nederland en Italië waren een aantal van deze maatregelen rendabel.” Maar het is een ingewikkelde kwestie. Het onderzoek kent beperkingen, omdat het meten van biodiversiteit complex en contextafhankelijk is. Bovendien was het onderzoek voornamelijk gericht op materiële risico's, niet op transitionele en systemische risico's. “We hebben niet kunnen onderzoeken welk effect het verlies van bestuivers heeft op andere ecosystemen of wat de langetermijnvoordelen zijn van biodiversiteitspositieve investeringen.”

Schattingen op sectorniveau

Een teleurstellend resultaat? Volgens Pamuk was het onderzoek vooral bedoeld om aan te tonen dat schattingen op land- en sectorniveau mogelijk zijn, een noodzakelijke eerste stap om de financiële voordelen van investeren in biodiversiteit in beeld te brengen. Toekomstige studies moeten realistischer scenario's rond het verlies van bestuiverspopulaties ontwikkelen. Daarnaast moet worden onderzocht hoe een afname van bestuivers andere ecosystemen beïnvloedt en wat het effect van economische expansie is op biodiversiteit en ecosysteemdiensten. Ten slotte opperen de onderzoekers dat sommige maatregelen om verliezen tegen te gaan wellicht kunnen worden ingezet voor meerdere ecosystemen, waardoor ze rendabeler worden.

Deze casestudy is een eerste aanzet. In een vier jaar durend vervolgproject gaan Pamuk en zijn collega's een groter aantal ecosysteemdiensten en verliesbeperkende maatregelen onderzoeken, zodat ze een uitgebreidere schatting kunnen geven van de prijs van het verlies van biodiversiteit en van de maatregelen om dit tegen te gaan. “We hebben daarnaast de ambitie om ook de onderlinge afhankelijkheden tussen ecosysteemdiensten te onderzoeken, maar dat is een enorme uitdaging, dus succes is niet gegarandeerd.” Het nieuwe project is een publiek-private samenwerking met consultancybureau Deloitte en vijf andere organisaties in de financiële sector.

“De casestudy heeft een gesprek op gang gebracht”, zegt Pamuk. “Het vervolgonderzoek kan echt impact hebben.”