Interview

Wat kunnen we leren van doelsturing met nitraatresidu-metingen in België?

Boeren kunnen via doelsturing het nitraatresidu na de oogst in de bodem verlagen. In België gebeurt dit al jaren, maar het land haalt de nitraatdoelen voor verbetering van de waterkwaliteit toch niet. Hoe kan dat en wat kan Nederland daar van leren? We vragen het aan Gerard Velthof, voorzitter van de Commissie Deskundigen Meststoffenwet (CDM).

Het CDM bracht afgelopen week een advies aan het ministerie van LVVN uit, de ‘Verkenning korte en lange termijn maatregelen in kader van de Meststoffenwet voor realisatie van waterkwaliteitsdoelen’.

In dit advies bespreekt de commissie bedrijfsspecifieke indicatoren voor de nitraatuitspoeling naar het grondwater. Het Nederlands mestbeleid is er op gericht om de nitraatconcentratie in grondwater te verlagen, zodat wordt voldaan aan de nitraatnorm van 50 mg nitraat per liter uit de Nitraatrichtlijn. Nitraat is een stikstofmeststof die door planten wordt opgenomen. Als boeren en tuinders meer stikstof toedienen dan de plant kan opnemen, blijft er aan het eind van het seizoen nitraat in de bodem achter die daarna kan uitspoelen naar het grondwater.

Er zijn drie mogelijke indicatoren voor nitraatuitspoeling: ten eerste het bodemoverschot, een berekening van de toegediende meststoffen minus de opname door de plant. Ten tweede de meting van de nitraatconcentratie in het grondwater en ten derde de meting van het nitraatresidu in de bodem.

De meting van nitraatresidu wordt al gebruikt in België. Is dat een goede optie?

Velthof: ‘Nitraatresidu is een bekende indicator voor bepaling van nitraatuitspoeling naar het grondwater, de meting wordt al meer dan 20 jaar in onderzoek toegepast. Je meet het nitraatresidu aan het eind van het groeiseizoen, na de oogst, in de bovenste 90 cm van de bodem. Dan weet je hoeveel nitraat in de bodem kan uitspoelen naar het grondwater. Punt is wel: de uitspoeling is sterk afhankelijk van het weer, de grondsoort en grondwaterstand. In een natte bodem vindt meer afbraak van nitraat plaats dan in een droge bodem. In een natte winter kan dus meer nitraat worden afgebroken dan in een droge winter, maar dat kun je met de nitraatresidu-meting in het najaar niet vaststellen.’

‘Ander kwetsbaar punt van de meting: het nitraatresidu kan sterk fluctueren tussen de jaren. Boeren kunnen elk jaar dezelfde bemesting en grondbewerking toepassen en toch uiteenlopende nitraatwaarden krijgen als gevolg van biologische processen in de bodem waar ze geen grip op hebben. Stel dat er, in het kader van doelsturing, een drempelwaarde voor het nitraatresidu komt. Dan kan het gebeuren dat boeren het ene jaar onder en het andere jaar boven deze drempelwaarde zitten. Daarom moet de overheid boeren niet per jaar afrekenen, maar bijvoorbeeld een driejaarlijks gemiddelde hanteren.’

Zijn de metingen duur?

‘Het nitraatresidu kan sterk variëren binnen een perceel, dus voor betrouwbare uitkomsten heb je een groot aantal meetpunten nodig. Dat is te duur en te omslachtig. Dit vergt nog onderzoek, hoeveel meetpunten je per hectare nodig hebt voor een goede monitoring.’

Hoe werkt het systeem met nitraatresidu-metingen in België?

‘In Vlaanderen wordt al 20 jaar het nitraatresidu gemeten en worden boeren beoordeeld. De overheid heeft een relatief hoge drempelwaarde gehanteerd, waardoor de meeste boeren aan de eisen voldoen, maar de nitraatdoelen in het water niet worden gehaald. De EU heeft België dit jaar voor het Hof van Justitie gedaagd wegens het niet halen van de nitraatrichtlijn. Dit maakt duidelijk dat doelsturing alleen niet voldoende is. De drempelwaarde voor nitraatresidu is nu te hoog in België. Bij veel lagere drempelwaarden moeten de boeren extra maatregelen nemen en dat is in Vlaanderen onvoldoende gebeurd.’

Om welke maatregelen gaat het?

Gerard Velthof door Guy Ackermans
Gerard Velthof door Guy Ackermans

‘Ten eerste precisiebemesting, zodat zoveel mogelijk nitraat wordt opgenomen door het gewas. Ten tweede aanpassing van de gewasrotatie, waarin je uitspoelingsgevoelige gewassen afwisselt met minder uitspoelingsgevoelige gewassen, zoals granen. En ten derde: vanggewassen in het najaar, die het nitraatrestant in de bodem opnemen na de oogst van het hoofdgewas. Het lastige bij deze vanggewassen is dat ze pas de meeste nitraat vastleggen na de nitraatresidu-meting in het najaar, dus hun effect meet je slechts gedeeltelijk met de residu-meting. Daar staat tegenover: het loof van veel groentegewassen en suikerbieten bevat veel stikstofnitraat en die wordt vaak ondergeploegd in het najaar, wat weer tot nitraatuitspoeling kan leiden. Dat meet de residu-meting in het najaar ook niet.’

Welke boeren kunnen niet of moeilijk aan de nitraatrichtlijn voldoen?

‘De boeren op veen- en kleigrond voldoen meestal aan de nitraatnorm voor grondwater. Maar de boeren op de hoge zandgronden in Noord-Brabant en Limburg, met name de groentetelers, hebben vaak een nitraatprobleem. Ze zitten nu regelmatig boven de 100 mg nitraat per liter grondwater, terwijl ze onder de 50 mg per liter moeten zitten. Ze moeten de nitraatconcentratie dus meer dan halveren en daarvoor hebben ze forse maatregelen nodig.’

Voordeel van doelsturing is wel dat boeren weten waar ze aan toe zijn, toch?

‘Het positieve van doelsturing is: boeren krijgen inzicht in hun handelen en gaan inzien hoe ze de nitraatconcentratie in de bodem kunnen beïnvloeden. Maar, gezien het grote effect van weer, bodem en gewassen, vergt het al gauw vijf jaar om dit inzicht te krijgen en die tijd hebben we niet: de boeren moeten al jaren aan de Nitraatrichtlijn voldoen en moeten uiterlijk in 2027 aan de Kaderrichtlijn Water voldoen.’

Waarom moet die invoering zo lang duren?

‘Het systeem van doelsturing moet robuust zijn en goed geborgd. Dat begint met de bemonstering van de bodem; die moeten door een onafhankelijke gecertificeerde partij worden uitgevoerd en er moet een protocol komen hoe je meet. Dan heb je de nitraatconcentratie in de bodem in de meetpunten en die moet je omrekenen naar een hoeveelheid per hectare. Dat gebeurt nu vaak met vuistregels. Als de boeren straks lastig aan de drempelwaarde kunnen voldoen, gaan ze heel kritisch naar dit soort vuistregels kijken. Daarom moet de systematiek standhouden voor de rechter. Ook moet er inzicht zijn wat het effect is van maatregelen op het nitraatresidu in de bodem en de nitraatconcentratie in het grondwater; hoe kan je sturen op nitraat?’

‘En gaan we boeren die boven de nitraatnorm zitten een boete geven? Dan moet de NVWA hele goede data verzamelen en kunnen vertrouwen op het monitoringsysteem. Dit soort zaken moet allemaal goed geregeld worden en daarom duurt het zeker vijf jaar voordat zo’n systeem van doelsturing staat, ook voor de boeren.’