Nieuws

Opnieuw een nieuwe zeekomkommer ontdekt in Nederland

article_published_on_label
10 oktober 2024

Tijdens de jaarlijkse Demersal Fish Survey van Wageningen Marine Research, werd in september een opmerkelijke ontdekking gedaan op twee locaties in de Oosterschelde. Tussen de vangst bevond zich een tiental roze-bruin gekleurde diertjes, die herkend werden als zeekomkommers - zeedieren die, net als zeesterren, tot de stekelhuidigen (Echinodermata) behoren. De exacte soort kon niet worden vastgesteld, maar het was wel de eerste waarneming van een zeekomkommer in het gebied.

Enkele exemplaren werden meegenomen naar het laboratorium in Yerseke, waar ook Eurofins AquaSense gevestigd is. Onderzoeker Marco Faasse van Eurofins bevestigde snel dat het een nieuwe zeekomkommer voor Nederland was.

Voor Nederland nieuwe soort zeekomkommer

Het gaat om de soort Ocnus planci (Brandt, 1835), ook wel bekend als de klimzeekomkommer (volgens WoRMS), met de informele namen platte of gestekelde zeekomkommer. Deze zeekomkommer heeft een paars-bruine kleur en kan vrij groot worden, met een lengte tot vijftien centimeter en een diameter tot drieënhalfcentimeter, hoewel ze meestal kleiner blijven. Aan de buitenkant bevinden zich vijf dubbele rijen ‘voetjes’, vaak in een lichtere tint. De krans van tentakels waarmee de zeekomkommer zich voedt, lijkt op de kroon van een vertakte boom en is aanzienlijk lichter van kleur. De gevonden exemplaren hadden hun tentakels ingetrokken, en waren relatief stevig van textuur en vorm (zie foto 2 en 3). Net als de recent gevonden Pawsonia saxicola (Nature Today), voedt Ocnus planci zich door zijn tentakels één voor één in de mond te stoppen, waarbij het voedsel dat eraan kleeft, wordt opgenomen.

Verstopt tussen de oesters

Ocnus planci komt voor in de Middellandse Zee en langs de kust van West-Afrika. De soort wordt sinds de jaren 90 ook waargenomen in Belgische wateren en rond Engeland, met name aan de westkust. Ocnus planci leeft op zacht, modderig sediment tot een diepte van 175 meter, maar bevindt zich bovenop de bodem in plaats van erin. Het dier verkiest plekken tussen grind of ander bodemmateriaal, zoals schelpen, als leefomgeving.

20240927_131410.jpg

20240927_131353.jpg

Foto: Ocnus planci zoals in de Demersal Fish Survey-vangsten. Credits: Jetze van Zwol

Opvallend aan de vondst tijdens de Demersal Fish Survey was dat de exemplaren vastgehecht waren aan Japanse oesters. Dit type ondergrond biedt de soort natuurlijke bescherming en houvast in de stromingen van de Oosterschelde. De zeekomkommers werden waargenomen in twee vangsten in de zogenaamde Noordtak van de Oosterschelde, nabij Bruinisse.

Kaart met voorkomen van de Ocnus planci in de Oosterschelde tijdens de Demersal Fish Survey 2024. Credits: Wageningen Marine Research
Kaart met voorkomen van de Ocnus planci in de Oosterschelde tijdens de Demersal Fish Survey 2024. Credits: Wageningen Marine Research

De dieren werden gevonden in vangsten van dertien en zestien meter diepte, en in de vangsten zat verder veel grof bodemmateriaal zoals oesters, maar ook veel schelpen, slangsterren en brokkelsterren.

Over de Demersal Fish Survey en verandering in soorten

Wageningen Marine Research voert jaarlijks de Demersal Fish Survey uit langs de Nederlandse kust, waarbij de Waddenzee, Noordzeekustzone, Westerschelde en Oosterschelde worden bemonsterd. Deze survey, die sinds 1970 loopt, had oorspronkelijk als doel de aanwas van jonge platvis te meten. Tegenwoordig biedt deze survey echter een bredere bron van informatie over de biodiversiteit, van zowel vissen als bodemdieren langs de kust.

Tijdens de Demersal Fish Survey wordt op vaste locaties gevist met een klein garnalentuig. De survey in de Westerschelde en Oosterschelde duurt drie weken, en wordt uitgevoerd met het schip de Luctor van Rijkswaterstaat.

De bemonstering vindt plaats met een boomkor van drie meter breed, uitgerust met een klossenpees en, afhankelijk van bodemgesteldheid, meestal ook een wekkerketting. Beide gebieden leveren vaak interessante vondsten op, vaak van soorten die nog niet eerder of pas recent in Nederland zijn gezien.

Schelpdieren zoals Potamocorbula amurensis, Mulinia lateralis en Yoldia limatula worden tijdens deze survey geregistreerd. Dit zijn exoten die de afgelopen jaren in de Nederlandse kustwateren zijn verschenen en zich verder verspreiden.

Sinds 2019 zien we steeds meer kortsnuitzeepaardjes (Hippocampus hippocampus), en in de monding van de Oosterschelde zijn de afgelopen twee jaar veel meer zeekatten (Sepia officinalis) waargenomen dan in de tien jaar daarvoor.