Nieuws
Microplastics in bodems: eerste consistente risicobeoordeling
Microplastics in de bodem zijn uiterst divers en complex. Dit maakt het moeilijk om de risico’s van plasticverontreiniging voor het bodemleven te bepalen, terwijl daar wel veel zorg over is bij beleidsmakers en in de samenleving. Onderzoekers van het Spaanse instituut IMDEA Water en Wageningen University & Research, bieden nu voor het eerst een ecologische risicobeoordeling die aangeeft dat risico’s te verwachten zijn.
‘Onze zorgen met betrekking tot plastic in ons leefmilieu begonnen door het aantreffen van plastic in de oceanen. Daarna kwam er ook aandacht voor plastic en de nadelige effecten hiervan in rivieren en meren’ zegt Dr. Paula Redondo-Hasselerharm van IMDEA Water. ‘Pas sinds kort kijken we ook naar effecten op de bodem’.
Wereldwijd is microplastic-afval aangetroffen in bodems en men verwacht dat de uitstoot de komende jaren enorm zal toenemen. Fragmentatie leidt tot kleinere en kleinere deeltjes. Als de deeltjes kleiner worden, kunnen meer soorten bodemorganismen ze ook inslikken, en wordt het risico ook groter.
Verschillende deeltjes voor verschillende bronnen
‘Tot nu toe hebben studies die de blootstelling en effecten van microplastic deeltjes in de bodem vergelijken als het ware appels met peren vergeleken,’ zegt Wageningse onderzoeker Prof. Dr. Bart Koelmans. ‘Microplasticdeeltjes in bodems zijn heel divers en ze verschillen van de deeltjes die in effecttests gebruikt worden. Je kunt de blootstelling en de effecten niet met elkaar vergelijken als ze over heel verschillende deeltjes gaan. Wij gebruikten voor de eerste keer een methode die daarvoor corrigeert. Bij deze methode corrigeren we voor verschillen tussen microplastic in de bodem en microplastic zoals het gebruikt is in effecttests. Als bijvoorbeeld het negatieve effect wordt veroorzaakt door het volume van de ingeslikte deeltjes, dan berekenen we het volume van de deeltjes in de bodem en in de tests, zodat je een eerlijke vergelijking hebt waarbij het allemaal weer klopt.’
‘En we zagen nog iets bijzonders’ vult dr Redondo-Hasselerharm aan: ‘We zagen dat de plasticdeeltjes verschilden voor verschillende bronnen van microplastic, zoals achtergrondvervuiling, bijvoorbeeld door depositie uit de atmosfeer, of vervuiling door toepassingen van compost of slib. Uiteindelijk voerden we zelfs vier risicobeoordelingen uit: een voor elke bron’.
Een belangrijke vondst is dat de meeste bodems wereldwijd nog geen risico lieten zien, maar voor enkele locaties was de blootstelling wel hoger dan de effectdrempel. Daar is dus een risico te verwachten. Wetenschappers zijn het er over eens dat de hoeveelheid deeltjes in de toekomst alleen maar toe zal nemen. Het aantal bodems waar bodemorganismen niet helemaal veilig zijn kan dus ook toenemen.
Risicobeoordeling van microplastic
Het probleem van plasticvervuiling staat hoog op de agenda van beleidsmakers en het publiek, en de samenleving vraagt om een beoordeling van de risico's van plastic afval voor mensen en het milieu. Kwantitatieve methoden zoals deze worden verwacht van grote hulp te zijn bij het informeren van het publiek over waar en wanneer risico's van microplastics zullen ontstaan. Zolang analytische methoden om plasticdeeltjes te detecteren en methoden om effecten te beoordelen allemaal verschillend zijn en nog in ontwikkeling, biedt de nieuwe methode een waardevol hulpmiddel om het risico van deze nieuwe verontreiniging te beoordelen.
Bij Wageningen University & Research zijn verschillende nieuwe projecten gestart om hulpmiddelen verder te ontwikkelen voor de beoordeling van het risico van nano- en microplastic in de bodem, in waterbodems en in oppervlaktewater, maar ook voor de mens, bijvoorbeeld door inademing of consumptie van voedsel of drankjes waar microplastic in zit.