Nieuws

Inkomensraming 2023: grote inkomensverschillen in de land- en tuinbouw

article_published_on_label
18 december 2023

In 2023 wordt het gemiddelde inkomen uit bedrijf per onbetaalde arbeidsjaareenheid (aje) voor land- en tuinbouwbedrijven geraamd op € 112.000. Dat is € 2.000 lager dan het gemiddelde inkomen van 2022. Het geraamde inkomen in 2023 is € 37.000 hoger dan het gemiddelde voor de periode 2018-2022. De verschillen in inkomens tussen de bedrijven zijn echter opnieuw groot. Zo wordt voor 20% van de bedrijven een inkomen per onbetaalde aje geraamd van minder dan € 8.000. Voor eenzelfde groep wordt een inkomen geraamd boven de € 165.000 per onbetaalde aje.

Dit blijkt uit de jaarlijkse inkomensraming van Wageningen Economic Research onder leiding van agrarisch bedrijfseconoom Harold van der Meulen: ‘In 2023 verbeteren vooral de inkomens van varkens- en pluimveehouders fors. Dit komt door de combinatie van hogere prijzen voor biggen, vleesvarkens en eieren door een kleiner Europees aanbod en een daling van de voerprijzen. Ook fruittelers kennen een goed jaar door een kleinere productie in Europese landen, waardoor de prijzen van appels en peren flink zijn gestegen.

Bij glastuinders ligt de nadruk op kostenbeheersing, door de vorig jaar fors gestegen energieprijzen. De inkomensverbetering in de glastuinbouw komt voornamelijk door lagere energiekosten in 2023 en voor bedrijven met een warmtekrachtinstallatie (wkk) door hogere opbrengsten uit energieverkoop; door een goede verhouding tussen de prijs van het ingekochte gas en de verkoopprijs van elektriciteit. Door lagere melkprijzen als gevolg van een hogere aanvoer van melk daalt het inkomen van melkveehouders. Dit geldt ook voor akkerbouwers, waarbij de kg-opbrengsten dit jaar achterblijven door veel neerslag. Overigens liggen in beide sectoren de inkomens dit jaar nog wel boven het gemiddelde over 2018-2022.’

Onbetaalde arbeidsjaareenheid

Wageningen Economic Research berekent het agrarisch inkomen per onbetaalde arbeidsjaareenheid (aje). Agrarische ondernemers en hun gezinsleden verrichten in de meeste sectoren vaak nog het merendeel van de arbeid zelf maar krijgen meestal geen salaris. Een arbeidskracht die in een jaar 2.000 uur of meer werkt, wordt gezien als één aje. Wie minder werkt, telt voor minder dan één aje. Wageningen Economic Research deelt het inkomen uit bedrijf in deze situatie door het aantal onbetaalde aje. Op deze manier zijn de inkomens van verschillende bedrijfstypen beter met elkaar te vergelijken.

Een grafiek toont het gemiddelde inkomen in de land- en tuinbouw: € 112.000. Dit is € 2000 lager dan in 2022. De grootste inkomenswijzigingen vonden plaats bij varkens (plus € 245.000), leghennen (plus € 207.000), melkvee (min € 44.000) en akkerbouw (min €33.000). De opbrengst van biggen steeg met 60 procent, die van vleesvarkens met 20 procent, en vleesvarkensvoer werd 13 procent goedkoper.

Inkomen op melkveebedrijven gedaald door lagere melkprijs

Het gemiddelde inkomen uit bedrijf van melkveehouders wordt in 2023 geraamd op € 78.000 per onbetaalde aje. Dit is € 44.000 minder dan in 2022, maar € 21.000 hoger dan het gemiddelde over de periode 2018-2022 (zie tabel 1). Het hogere aanbod van melk, niet alleen in Nederland maar ook in andere belangrijke zuivellanden, zorgde voor een daling van de zuivelprijzen. De gemiddeld ontvangen melkprijs voor gangbare (niet-biologische) melk is in 2023 met circa 18% gedaald. De prijs van verkochte kalveren is in 2023 verder gestegen, maar die van slachtkoeien is gedaald na flinke stijgingen in de twee voorgaande jaren. Naast de daling van de opbrengsten nemen de kosten toe van met name voer, mestafzet, gebouwen en machines, rente en pacht.

Het gemiddelde inkomen van het gespecialiseerde biologische melkveebedrijf wordt voor 2023 geraamd op € 66.000 per onbetaalde aje. Dit is een toename van € 4.000 ten opzichte van 2022. De gemiddelde biologische melkprijs stijgt met 1% door een toenemende vraag. De gestegen melkopbrengsten waren voldoende om de licht gestegen kosten te compenseren. Het geraamde inkomen voor 2023 is € 22.000 hoger dan het gemiddelde over 2018-2022.

Inkomens varkenshouders fors gestegen door hoge prijzen en lagere voerkosten

Voor de varkenshouderij was 2023 een zeer goed jaar. Dit kwam door een combinatie van dalende kosten en stijgende opbrengsten. Het geraamde bedrijfsinkomen van gemiddeld circa € 370.000 per onbetaalde aje is € 245.000 hoger dan in 2022 en ligt ook duidelijk boven het gemiddelde van € 89.000 over 2018-2022. De prijzen van biggen en vleesvarkens zijn in 2023 flink gestegen ten opzichte van 2022 door krimp van de Europese varkenshouderij, waaronder ook in Nederland. Gemiddeld zijn de biggen en de vleesvarkens respectievelijk 60% en 20% duurder dan in 2022. Daarnaast zijn de prijzen van varkensvoer gedaald. Ook de energiekosten zijn na de piek in 2022 gedaald. De mestafzetkosten zijn wel flink gestegen.

In 2023 worden voor de zeugen- en de gesloten varkensbedrijven flink hogere inkomens geraamd. De inkomens van zeugenbedrijven stijgen met € 500.000 naar € 558.000 per onbetaalde aje, door de historisch hoge biggenprijs en lagere kosten. De inkomenstoename op gesloten varkensbedrijven is met € 291.000 per onbetaalde aje tot € 440.000 weliswaar minder groot dan op de zeugenbedrijven, maar zorgt ook op deze bedrijven voor een zeer gunstig jaar. Ook op de vleesvarkensbedrijven stijgt het inkomen met gemiddeld circa € 30.000 tot € 186.000 per onbetaalde aje. Deze inkomensstijging is minder groot omdat de hogere opbrengsten van vleesvarkens deels teniet worden gedaan door de gestegen kosten van biggen.

Inkomen op leghennenbedrijven sterk gestegen door hogere opbrengsten van eieren en lagere voerkosten

Voor 2023 wordt het gemiddelde inkomen voor leghennenhouders € 207.000 hoger geraamd dan in 2022 op circa € 300.000 per onbetaalde aje. Dat is vooral te danken aan de hogere opbrengsten en de daling van de voerkosten. De gemiddelde eierprijs (inclusief contracten) is in 2023 ten opzichte van 2022 met 10% gestegen, maar er zitten wel grote verschillen tussen de verschillende segmenten (houderijsystemen) en tussen markt- en contractprijzen. Wereldwijd is het aanbod van eieren krap doordat veel landen, waaronder ook Nederland, kampen met vogelgriep. De voerprijzen zijn op jaarbasis met 10% gedaald als gevolg van lagere prijzen voor veevoergrondstoffen, omdat de prijzen voor veevoergrondstoffen lager uitvielen. En dat is belangrijk want de voerkosten maken circa 60-65% uit van de totale bedrijfskosten. Het huidige geraamde inkomen ligt € 225.000 boven het meerjarig gemiddelde van 2018-2022.

Inkomen vleeskuikenbedrijven gestegen

Voor 2023 wordt het inkomen van het gemiddelde vleeskuikenbedrijf circa € 90.000 hoger geraamd op bijna € 350.000 per onbetaalde aje. Net als bij de leghennenbedrijven zijn de kosten van met name voer en energie gedaald en de opbrengstprijzen verder gestegen. De prijzen voor zowel langzaam groeiende kuikens (Beter Leven keurmerk 1 ster, 40-45% van de productie) als de regulier gehouden kuikens zijn gestegen, met respectievelijk 3% en 1%. De totale opbrengsten zijn wel gedaald. De pluimveestapel neemt namelijk af door het grotere aandeel van langzaam groeiende kuikens. De prijs van vleeskuikenkorrel is in 2023 op jaarbasis met 12% gedaald. En bij de kuikens maken de voerkosten circa 60-65% uit van de totale bedrijfskosten. Het huidige geraamde inkomen ligt € 200.000 boven het meerjarig gemiddelde van 2018-2022.

Inkomen melkgeitenhouders gestegen door hogere melkprijs

Het inkomen uit bedrijf op melkgeitenbedrijven zal in 2023 naar verwachting uitkomen op gemiddeld € 110.000 per onbetaalde aje. Dit is € 30.000 hoger dan in 2022 en € 10.000 boven het gemiddelde van de voorgaande 5 jaren (2018-2022). De 7% hogere melkprijs is ruim voldoende om de hogere kosten van met name gebouwen en machines en betaalde arbeid te compenseren.

Houders van blankvleeskalveren op contract zien inkomen licht stijgen

Het inkomen uit bedrijf op de vleeskalverenbedrijven (blankvleeskalveren op contract) wordt voor 2023 circa € 2.000 hoger geraamd op gemiddeld € 45.000 per onbetaalde aje. De ontvangen contractvergoeding per gemiddeld aanwezig vleeskalf in 2023 neemt met 4% toe. De gemiddelde kosten per bedrijf stijgen licht door een toename van de kosten van stallen en machines en voor de afzet van mest.

Tabel 1 Gemiddeld inkomen uit bedrijf (x 1.000 euro) op agrarische bedrijven, 2018-2023 (r)
Gerepresenteerd aantal bedrijven Inkomen uit bedrijf, per onbetaalde aje Mutatie a)
2023 (v) gem. 2018-2022 (v) 2022 (v) 2023 (r)
Totaal land- en tuinbouw 42.715 75 114 112 -/0
Akkerbouwbedrijven, w.o. 8265 74 143 110 - -
-zetmeelaardappelbedrijven 805 62 150 114 - -
Vollegrondsgroentebedrijven 735 78 88 120 + +
Fruitbedrijven 1160 43 29 82 + + +
Bloembollenbedrijven 550 172 224 204 -
Boomkwekerijbedrijven 1655 110 114 93 -
Glastuinbouwbedrijven, w.v. 2370 219 254 309 + + +
- glasgroentenbedrijven 760 284 317 416 + +
- snijbloemenbedrijven 895 198 240 295 + + +
- pot- en perkplantenbedrijven 715 169 141 206 + + +
Melkveebedrijven, w.o. 13.215 57 122 78 - -
- biologische melkveebedrijven 485 44 62 66 0/+
Vleeskalverenbedrijven 1.135 44 43 45 0/+
Geitenbedrijven 395 100 80 110 + +
Varkensbedrijven, w.v. 2.020 89 124 369 + + +
- zeugenbedrijven 520 74 58 558 + + +
- vleesvarkensbedrijven 1.040 87 158 186 + +
- gesloten varkensbedrijven 460 109 149 440 + + +
Leghennenbedrijven 565 75 92 229 + + +
Vleeskuikenbedrijven 480 143 257 348 + + +

a) Mutatie inkomen uit bedrijf per onbetaalde aje; -/0/+ = + of – maximaal 5.000 euro; - of + = 5.000–25.000 euro; - - of ++ = 25.000–50.000 euro;
- - - of +++ = >50.000 euro; (v) = voorlopig; (r) = raming

Bron: Bedrijveninformatienet; bewerking Wageningen Economic Research.

Inkomensdaling akkerbouwers door lagere kg-opbrengsten

Het inkomen van akkerbouwers neemt af door gemiddeld licht gedaalde prijzen bij lagere kg-opbrengsten van de gewassen door veel neerslag ten opzichte van vorig jaar. Het geraamde inkomen voor oogstjaar 2023 komt uit op € 110.000 per onbetaalde aje. Dit is een afname van ruim € 30.000 vergeleken met 2022, maar circa € 35.000 hoger dan het meerjarig gemiddelde van 2018-2022.

De prijs voor uien ligt iets lager dan vorig jaar, toen deze verdubbelde ten opzichte van 2021. Het areaal is met 2.000 ha gestegen tot 29.000 ha. Het was dit seizoen voor de telers een uitdaging, gezien de weersomstandigheden, om kwalitatief goede uien te telen en te oogsten. De consumptieaardappelprijzen voor oogstjaar 2023 zijn goed. De contractprijzen voor consumptieaardappelen zijn ten opzichte van vorig jaar gestegen terwijl de vrije marktprijs is gedaald. Al met al wordt er geraamd met een 10% lagere prijs.

Ook voor de suikerbieten blijft het hoge prijsniveau van 2022, een verdubbeling ten opzichte van 2021, staan. De wereldmarktprijzen voor suiker staan op recordhoogte en zorgen voor een goede suikerbietenprijs. De graanprijs voor oogstjaar 2023 is weer terug op het niveau van voor de oorlog in Oekraïne. Dit komt neer op een gemiddelde prijsreductie bij granen van 30%. Daarnaast zijn de prijzen voor bedrijfsmiddelen over de hele linie gedaald. Vooral meststoffen, elektriciteit en brandstof werden goedkoper.

Het inkomen op zetmeelaardappelbedrijven daalt in dezelfde mate als van alle akkerbouwbedrijven. De kosten voor oogstjaar 2023 worden hoger geraamd en de opbrengsten licht lager. De prijzen voor zetmeelaardappelen zijn goed en lijken op het niveau van vorig jaar uit te komen. Daarnaast telen deze bedrijven voornamelijk suikerbieten en granen. Per saldo wordt daardoor een daling van het inkomen uit bedrijf per onbetaalde aje voorzien tot € 114.000: dat is € 36.000 minder dan vorig jaar maar circa € 50.000 boven het meerjarig gemiddelde van 2018-2022.

Hogere inkomens in de glastuinbouw

Het inkomen uit bedrijf in 2023 wordt voor een gemiddeld glastuinbouwbedrijf geraamd op ongeveer € 310.000 per onbetaalde aje. Dit is € 55.000 hoger dan in 2022 en circa € 90.000 boven het gemiddelde inkomen voor de periode 2018-2022. De betaalde kosten en afschrijvingen namen een kleine 3% af terwijl de opbrengsten met 1% stegen.De hoge energieprijzen in 2022 hadden een aanzienlijke invloed op het teeltseizoen 2023. Glastuinders werden vorig jaar geconfronteerd met hoge energiekosten. Dit leidde tot terughoudende gasinkoop en aanpassingen in het teeltplan voor 2022-2023 zoals verminderde belichting, latere aanplant en het onbenut laten van afdelingen.

Door extensivering, besparingen en optimalisatie kon er meer elektra op gunstige momenten worden verkocht door bedrijven met een warmtekrachtkoppeling (wkk). De hierbij geproduceerde warmte wordt in de kas gebruikt. Hiervan hebben met name glasgroentetelers met een wkk geprofiteerd. In een volatiele energiemarkt zoals dit jaar blijkt een exacte voorspelling van de bedrijfsstrategie en de daarmee samenhangende bedrijfsresultaten voor 2023 zeer lastig, mede door de bedrijfsspecifieke keuzes die ondernemers maken. Zowel binnen als tussen de drie onderscheiden subtypen (zie hieronder) is er een grote spreiding in de inkomensontwikkeling.

Het gemiddelde inkomen uit bedrijf per onbetaalde aje van glasgroentebedrijven wordt in 2023 geraamd op ongeveer € 415.000, circa € 45.000 euro hoger dan in 2022, doordat de kosten afnamen bij licht gestegen opbrengsten. Dit komt voornamelijk door een toename van de opbrengsten uit energieverkoop (zie hierboven). Het verkoopvolume van glasgroente bleef echter achter ten opzichte van het vorige jaar. Vooral door lagere kosten voor energie vielen de totale kosten lager uit. De hoogte van het inkomen is sterk afhankelijk van de flexibiliteit van het bedrijf en de bedrijfsuitrusting, het type product, hoe afzet op het bedrijf is georganiseerd en de energieposities van het bedrijf.

Gewassen

Wat de gewassen betreft: in de tomatenteelt (belangrijkste gewas in het areaal) liggen de geleverde volumes lager. Enerzijds neemt het areaal af waarop tomaten geteeld worden. Anderzijds is een groot aantal telers tijdelijk gestopt met de belichte teelt door de hoge energiekosten. De gemiddelde prijzen voor tomaten lagen wel hoger dan vorig jaar. Paprikatelers zagen hun resultaat verbeteren. De prijs van paprika’s is gemiddeld met 20% gestegen ten opzichte van 2022, maar trok pas later in het seizoen aan. Komkommertelers kennen een minder goed jaar door aanzienlijk lagere prijzen, terwijl in 2022 de prijzen voor komkommers uitzonderlijk goed waren. De daling in 2023 mag dan ook worden gezien als een correctie op dit uitzonderlijke jaar.

Het gemiddelde inkomen uit bedrijf per onbetaalde aje van snijbloemenbedrijven wordt voor 2023 geraamd op circa € 295.000; dit is een stijging van € 55.000 ten opzichte van 2022. De opbrengst uit verkoop van bloemen nam zeer beperkt toe door lagere volumes bij veelal hogere prijzen. Bedrijven die dit konden, hebben hun energieopbrengsten weten te verbeteren in 2023. Het was, net als in 2022, aantrekkelijk om op de juiste momenten elektriciteit te verkopen (zie hierboven bedrijven met een wkk). Hierdoor stegen de totale opbrengsten met 3%. De kosten worden circa 2% lager geraamd.De energiekosten namen af door een afname van de verbruikte hoeveelheid energie in combinatie met lagere prijzen. Vooral de arbeidskosten namen toe door gestegen cao-lonen, een stijging die werd afgeremd door de beperktere inzet van arbeid.

Het gemiddeld inkomen uit bedrijf per onbetaalde aje van pot- en perkplantenbedrijven wordt voor 2022 geraamd op circa € 205.000 per onbetaalde aje, een toename van € 65.000 ten opzichte van 2022. De kosten daalden met gemiddeld 5% door een afname van de gemiddelde bedrijfsomvang en een daling van de energiekosten. De totale opbrengsten daalden gemiddeld met 1%. De opbrengsten verkregen uit perkplanten en energieverkoop namen toe. Daar stond een daling van de opbrengsten van kamerplanten tegenover.

Lagere inkomens in bloembollenteelt en boomkwekerij, hogere inkomens in fruitteelt en vollegrondsgroenteteelt

In de bloembollenteelt wordt voor 2023 een gemiddeld inkomen uit bedrijf per onbetaalde aje geraamd van ongeveer € 204.000: dat is een afname van circa € 20.000 ten opzichte van 2022. In 2023 zijn de opbrengsten gemiddeld met 3% gestegen door een combinatie van een betere prijs voor bloembollen bij een kleiner volume. De vraag naar bloembollen blijft goed. Door de stijging met 6% van vrijwel alle kostenposten, met uitzondering van energie, is het inkomen weliswaar gedaald maar nog steeds op een hoog niveau voor deze sector.

Het gemiddelde inkomen uit bedrijf in de boomkwekerij wordt voor 2022 geraamd op circa € 93.000 per onbetaalde aje. Dit is een daling van € 21.000 ten opzichte van 2022, vooral door een toename van de kosten met gemiddeld 4%. De stijging van de kosten is vooral toe te schrijven aan duurder plantmateriaal, één van de grootste kostenposten op het bedrijf. De opbrengsten stijgen met gemiddeld 1%. Hiermee daalt in 2023 het inkomen voor het tweede jaar op rij en het inkomen ligt ook lager dan het gemiddelde van de afgelopen 5 jaar.

In de fruitteelt wordt het gemiddeld inkomen voor oogstjaar 2023 geraamd op circa € 80.000 per onbetaalde aje. Dit is ongeveer € 55.000 hoger dan in oogstjaar 2022. De forse inkomensverbetering is het gevolg van een kleinere productie van vooral peren in de EU (-11%; bij appels was dit -7%), met hogere prijzen als gevolg. De hogere opbrengsten waren ruimschoots voldoende om de gestegen kosten van met name betaalde arbeid te compenseren.

Op de vollegrondsgroentenbedrijven wordt voor 2023 een gemiddeld inkomen uit bedrijf per onbetaalde aje geraamd van circa € 120.000, een stijging van € 32.000 euro ten opzichte van 2022. Het hogere inkomen is vooral te danken aan hogere prijzen bij een lager productievolume van een aantal groenten. Hierdoor stegen de opbrengsten sterker dan de kosten die over de gehele linie toenamen, met uitzondering van energie en financieringslasten. Hierdoor stijgt het inkomen naar het hoogste niveau van deze eeuw.

Tabel 2 Gemiddelde rentabiliteit (opbrengst per 100 euro kosten) op agrarische bedrijven, 2018-2023 (r)
Opbrengst per 100 euro kosten Mutatie a)
Gem. 2018-2022 (v) 2022 (v) 2023 (r)
Totaal land- en tuinbouw 102 108 107 -/0
Akkerbouwbedrijven, w.o. 101 118 107 - - -
- zetmeelaardappelbedrijven 98 120 108 - - -
Vollegrondsgroentebedrijven 104 104 110 + +
Fruitbedrijven 95 91 103 + + +
Beloembollenbedrijven 113 117 113 -
Boomkwekerijbedrijven 108 106 103 -
Glastuinbouwbedrijven, w.v. 111 112 115 +
- gladgroentebedrijven 115 117 119 0/+
- snijbloemenbedrijven 112 114 118 +
- pot- en perkplantenbedrijven 107 104 107 +
Melkveebedrijven, w.o. 97 112 100 - - -
- biologische melkveebedrijven 93 98 98 0/+
Vleeskalverenbedrijven 95 92 91 -/0
Geitenbedrijven 106 100 105 + +
Varkensbedrijven, w.v. 103 104 126 + + +
- zeugenbedrijven 101 98 148 + + +
- vleesvarkenbedrijven 105 108 110 0/+
-gesloten varkensbedrijven 104 105 127 + + +

a) Mutatie rentabiliteit; -/0/+ = + of – maximaal 2,5 euro; - of + = 2,5-5 euro; - - of ++ = 5-10 euro; - - - of +++ = >10 euro; (v) = voorlopig; (r) = raming.

Bron: Bedrijveninformatienet; bewerking Wageningen Economic Research.


Tegelijk met de inkomensraming van Wageningen Economic Research presenteert het CBS de macro-economische cijfers van de land- en tuinbouw. Het inkomensbegrip in de landbouwrekeningen van het CBS wijkt iets af van het begrip in de agrarische sectorraming waarvan Wageningen Economic Research de resultaten gelijktijdig publiceert. De landbouwrekeningen van het CBS geven bijvoorbeeld uitkomsten op basis van een kalenderjaar, terwijl de sectorraming het oogstjaar als uitgangspunt heeft.