Longread
Maria Groot stond aan het begin van natuurlijke diergezondheid: ‘We werkten tegen de stroom in’
Dr. Maria Groot neemt dit jaar afscheid van Wageningen University & Research. Haar onderzoek naar natuurlijke diergezondheid was vooruitstrevend: twintig jaar lang werkte ze aan projecten die boeren moesten helpen de juiste kruiden aan hun vee voor te schrijven. Dankzij haar toegankelijke, wetenschappelijk onderbouwde adviezen, plukken zowel veehouders als studenten nu de vruchten van haar werk.
Tegenwoordig zou niemand er meer van opkijken: wetenschappelijk onderzoek naar natuurlijke manieren om dieren gezond te houden. Middelen die geen inbreuk maken op bestaande ecosystemen en juist goed afbreekbaar zijn. De ‘stalboekjes’ waarmee dr. Maria Groot haar stempel heeft gedrukt op natuurlijke diergezondheid zijn dan ook nog steeds populair. Een stalboekje staat vol praktisch, wetenschappelijk onderbouwd advies over kruiden en andere natuurlijke supplementen. “Inmiddels zijn er stalboekjes voor melkvee, pluimvee, varkens, en nog veel meer,” vertelt Groot, onderzoeker bij Wageningen Food Safety Research (WFSR).
Maria Groot stond aan het begin van onderzoek naar natuurlijke diergezondheid in Nederland. Daarmee was ze haar tijd vooruit. “We werden wel gekscherend de ‘kruidenvrouwtjes’ genoemd,” vertelt ze over de begindagen van haar research. Toen vanaf 2009 het gebruik van antibiotica aan banden werd gelegd, toonden echter steeds meer veehouders interesse in alternatieven. “En die wilden simpelweg weten: wat kan ik wel en niet in mijn stal gebruiken? Het stalboekje was ons antwoord op die vraag.” Dit jaar werden de stalboekjes weer een herzien. Het is de laatste dat de Groot zo'n update overziet: ze gaat dit jaar met pensioen. Een mooie kans om terug te kijken op haar carrière.
Meer wetenschapper dan arts
“Toen ik zes was, wist ik het wel: ik word dierenarts en trouw met een boer,” vertelt Groot. Vanuit haar interesse voor planten en dieren besloot ze twaalf jaar later inderdaad diergeneeskunde studeren in Utrecht. Daarna werkte Groot voor de Utrechtse vakgroep Zoötechniek, waar ze onderzoek deed naar onder andere genetische manipulatie. “Ik heb ook waargenomen in een aantal kleine dierenartsparktijken. Ik vond die beesten heel leuk maar als dierenarts moet je ook de eigenaren emotioneel bijstaan. Je bent een beetje maatschappelijk werker—daar was ik toen niet klaar voor. Ik was meer wetenschapper dan arts.”
Groot begon bij de Rijksdienst voor de Keuring van Vee en Vlees. “Ik deed histologisch hormoononderzoek. Ik bestudeerde het weefsel van de dieren om te zien of ze waren behandeld met illegale anabole steroïden. Het was een soort forensisch onderzoek: secties doen in slachthuizen en speuren naar spuitplekken.” Groot werkte toen in de laboratoria van ‘RIKILT’, de voorganger van WFSR. “Twee jaar later werd ik daar in dienst genomen. Ik promoveerde er op histologisch hormoononderzoek bij kalveren, en inmiddels werk ik al vierendertig jaar in Wageningen.” Hoe kwam Groot vanachter de microscoop terecht in het onderzoek naar ‘kruiden- en andere natuurproducten’, zoals ze in de stalboekjes heten?
Kruidensupplementen in de supermarkt
“Op een gegeven moment verschenen er kruidenpotjes bij de kassa in de supermarkt: supplementen.” De potjes deden claims over allerlei werkingen. Groot was sceptisch. “Als die supplementen werkten zoals ze beschreven werden, konden die dan gewoon zonder advies worden verkocht? Zijn er geen risico’s?” Groot probeerde zelf een pil uit een potje ‘kava kava’, een kruid dat groeit op eilanden in de Stille Oceaan. “Ik zal je vertellen: ik heb een tien minuten zitten kijken hoe de secondewijzer bewoog.” Die claim leek dus niet zo overdreven. Groot schreef een notitie voor haar onderzoeksgroep, maar daar werd in eerste instantie weinig mee gedaan.
Tot er in 1999 een project rondom kruidenteelt in de Flevopolder werd opgezet. “Het liep tegen Kerst, en ik was een van de weinige onderzoekers die beschikbaar waren. Bovendien dacht men: Maria vind dat leuk, dus geef het maar aan haar. Ik heb dat project toen in twee weken geschreven. Er was heel veel geld voor beschikbaar: 1,2 miljoen gulden.” Ineens werkte Groot aan een enorm project, een samenwerkingsverband met allerlei onderzoeksgroepen, binnen en buiten Wageningen. In het verlengde daarvan kwam het project Fyto-V: “We onderzochten welke natuurlijke producten biologische veehouders konden gebruiken om hun dieren te ondersteunen. Wat werkt echt?”
Praktisch, wetenschappelijk onderbouwd advies
“Dat was heel mooi onderzoek. We hebben heel veel kennis over kruiden en natuurlijke supplementen op een rij gezet, veldproeven gedaan, wetgeving doorgenomen en prachtige dikke rapporten geschreven,” vertelt Groot. Maar veehouders konden niet zoveel met die grote bundels papier, hoe nauwkeurig de resultaten ook verwerkt waren. “Een boer wil gewoon weten: welk product gebruik ik voor welke aandoening?”
“In het daaropvolgende project—Natuurlijk Gezond—hebben we daarvan geleerd.” De stalboekjes met praktisch, wetenschappelijk onderbouwd advies waren geboren. Eerst alleen voor de biologische landbouw, maar toen alle sectoren antibiotica moesten minderen ook voor andere veehouderijen. “Daarin schreven we per aandoening op welk product erbij gebruikt kon worden ter ondersteuning. Als een veehouder deze producten wil gebruiken, moet dat zorgvuldig gebeuren: die informatie hebben wij toegankelijk gemaakt.”
Twintig jaar tegen de stroom in
Via Platform Natuurlijke veehouderij zijn uiteindelijk ook uitwisselingsprogramma’s opgezet naar India, Ethiopië en Oeganda. Daar zagen Nederlandse veehouders en dierenartsen dat het gebruik van natuurproducten voor diergezondheid niets nieuws was. “De zelfredzaamheid daar vind ik persoonlijk heel mooi. Knoflook, kurkuma, ghee—het zijn dingen die iedereen in huis heeft. En met die producten helpen ze hun dieren!” Groot benadrukt dat die oplossingen in Europa ook gebruikelijk waren voor de Tweede Wereldoorlog. Daarna drongen farmaceutische alternatieven ze naar de achtergrond. “Het was allemaal maar ouderwets en niet wetenschappelijk.”
“Ook toen wij eraan begonnen, werd er geringschattend over kruiden gedaan. Van ach ja, laat hen maar. Maar ik heb ze simpelweg wetenschappelijk onderzocht: objectief en onderbouwd. Dit is er gebeurd. Deze resultaten nemen we waar. En dat dan twintig jaar lang. We werkten tegen de stroom in.” Was dat een moeilijke tijd? “Nou, het onderzoek naar illegale hormonen waar ik ooit mee ben begonnen, dat was nog veel vervelender. De resultaten die daaruit kwamen, daar waren maar weinig mensen blij mee, natuurlijk. Het was heel moeilijk om daar aandacht en financiering voor te krijgen.”
Circulaire landbouw
Wat is anno 2022 het belang van kennis over natuurlijke diergezondheid? “We weten nu dat alles wat je aan een dier geeft, op de een of andere manier weer terugkomt in de omgeving. Via de mest, of de urine, het vlees, de eieren. En dan hebben we het niet alleen over antibiotica maar ook insecticiden bijvoorbeeld. Of middelen tegen wormen, die tasten ook aaltjes en andere kleine dieren in de bodem aan. Als je beseft hoe alles samenhangt, dan snap je ook het belang van natuurlijke, afbreekbare middelen.” Natuurlijke diergezondheid sluit dus goed aan bij ideeën over bijvoorbeeld circulaire landbouw en het in stand houden van biodiversiteit.
Ook studenten weten de kennis te vinden en zijn zeer geïnteresseerd. “Studenten diergeneeskunde organiseren al jaren een keuzeweek fytotherapie, kruidengeneeskunde. Een hele week met onderzoekers en mensen uit de praktijk. Ik ben er elk jaar bij geweest. We zijn ook bezig een Master diergeneeskunde op te zetten, waarin ook plaats moet komen voor natuurlijke veehouderij.” Voor de agrarische hogescholen heeft Groot gewerkt aan onderwijsmateriaal. Ze wordt in dat kader regelmatig gevraagd om college te geven. ”Jonge mensen zijn staan erg open voor deze kennis.”
Natuurproducten als volwaardige oplossingen
Hoewel er inmiddels erkenning is voor Groots onderzoek, blijven er uitdagingen bestaan voor onderzoek naar natuurlijke diergezondheid. “Omdat kruiden moeilijk te patenteren zijn, is er weinig geld beschikbaar voor onderzoek. Bovendien is registratie als diergeneesmiddel moeilijk en kostbaar. Terwijl juist financiering nodig is om natuurproducten te kunnen onderzoeken als volwaardige oplossingen, niet alleen supplementen.”
Om toch meer onderzoek mogelijk te maken, zijn onderzoekers nu bezig andere juridische paden te verkennen. “We willen kruidenpreparaten voor dieren dezelfde status geven die traditionele kruidenpreparaten voor mensen hebben.” Het werk is dus nog niet gedaan. Als de laatste twintig jaar enige indicatie zijn, zullen ook de ‘kruidenvrouwtjes’ van nu zich niet zomaar uit het veld laten slaan.