Nieuws
CO2-opslag in landbouwbodems levert weinig klimaatwinst op
Het vastleggen van CO2 in landbouwbodems wordt gepromoot als een kansrijke optie om de klimaatverandering te temperen. Maar is het dat ook? Meerdere bodemkundigen op de Wageningen Soil Conference op 29 augustus plaatsen kanttekeningen.
Om de klimaatdoelen te halen, moeten we niet alleen de broeikasgasemissies sterk verminderen, maar ook meer CO2 vastleggen in de bodem. Uit onderzoek weten we inmiddels hoe we extra koolstof in bodems kunnen opslaan. Stoppen met ploegen, bodembedekkers na de oogst, verhoging van het areaal permanent grasland, bepaalde vormen van agroforestry en het herstellen van wetlands – dit kan allemaal zorgen voor (meer) koolstofopslag in de bodem.
Om die reden ontstaat momenteel een levendige handel in carbon farming (koolstoflandbouw). Bedrijven die klimaatneutraal willen zijn of worden, kopen certificaten van boeren die extra koolstof vastleggen in landbouwbodems. De Europese Unie promoot carbon farming. ‘Koolstoflandbouw is een noodzakelijke aanvulling op onze inspanningen om klimaatneutraal te worden’, stelde Eurocommissaris Frans Timmermans in 2021. ‘Het stelt boeren, bosbouwers en andere landbeheerders in staat om echte hoeders van onze omgeving en klimaat te worden.’
Kanttekeningen bij koolstoflandbouw
Is dit een geschikt middel om de klimaatdoelen te halen? Carsten Paul, onderzoeker bij het Leibniz Centre for Agricultural Landscape Research, denkt van niet. Hij wijst er op dat het koolstofgehalte in de bodem een dynamisch evenwicht is van koolstofopname en CO2-uitstoot. Daarbij geldt als regel: hoe hoger het koolstofgehalte, hoe hoger de respiratie en uitstoot. Bovendien vergt CO2-vastlegging een strak management van tientallen jaren dat weer verloren kan gaan als de boer of zijn opvolger een ander management kiest. Deze onzekerheden zorgen ervoor dat certificaten, die de extra koolstofvastlegging claimen bij boer S op plek X, een ongeschikt middel zijn om klimaatdoelen te halen. ‘We kunnen ons geld beter besteden aan emissiereductie’, stelt Paul.
De Wageningse bodembioloog Gabriel Moinet komt tot dezelfde conclusie. Het vastleggen van CO2 in landbouwbodems kan hooguit bijdragen aan 8% van de huidige klimaatopgave voor CO2-reductie, maar 4% is een meer realistische schatting. Daarnaast zijn Moinet en zijn collega’s kritisch op de veelgehoorde claim dat koolstofvastlegging in bodems een no regret maatregel is die bijdraagt aan voedselzekerheid. Hun onderzoek toont aan dat de relatie tussen koolstofvastlegging en voedselproductie afhangt van de specifieke omgeving. In sommige gevallen kan extra koolstofvastlegging zelfs leiden tot schade. ‘We moeten de focus verleggen van het maximaliseren van koolstofvastlegging naar het optimaliseren ervan’, zegt Moinet.
Deze conclusies zijn slecht nieuws voor de aanhangers van permacultuur, biologische en regeneratieve landbouw. In deze vormen van landbouw staat de bodemgezondheid centraal, niet alleen om daarmee meer bodemgezondheid en biodiversiteit te creëren, maar ook om bij te dragen aan de klimaatopgave. Regeneratieve landbouw wordt inmiddels omarmd door een deel van de agrifoodbedrijven, maar de klimaatwinst is dus beperkt en moeilijk te kwantificeren, zodat CO2-certificaten en een verdienmodel moeilijk zijn te verantwoorden.
Hoge onderzoekskosten
Naarmate het onderzoek naar de CO2-opslag in landbouw- en natuurbodems vordert, verbeteren ook de analysemethoden hoe je carbon farming kunt aantonen. Bedrijven moeten met metingen – via bodemmonsters, satellietgegevens en/of modellen – aantonen hoeveel CO2 duurzaam is vastgelegd. Dat is niet eenvoudig, legt Tessa van der Voort van het Nutriënten Management Instituut (NMI) uit Wageningen uit. Je hebt een nulmeting nodig om je extra CO2-opslag te kunnen meten, je moet nagaan of de extra opslag niet weer weglekt, je moet ook de lachgas- en methaan-emissies bepalen in verband met de klimaatopgave en je hebt te maken met onzekerheidsmarges, die je koolstofclaim verlagen. Daar komt bij dat de voordelen van stoppen met ploegen voor de koolstofvastlegging lastig zijn aan te tonen, omdat het niet altijd effectief is. Al met al kan het betekenen dat de onderzoekskosten voor carbon farming groter zijn dan de compensatie die de boeren ervoor krijgen, zodat het dus geen verdienmodel is.
Maar er is goed nieuws, want WUR, NMI en AgroCares hebben een handige meetmethode en een apparaat ontwikkeld om snel de hoeveelheid koolstofopslag te bepalen in grondmonsters. Deze methode, genaamd SoilCASTOR, levert betrouwbare gegevens en bespaart tijd en geld, zegt Van der Voort. Binnenkort komt er een app voor deze aanpak van AgroCares.
Er zijn grote verschillen in de kwaliteit van CO2-certificaten, zegt Van der Voort. Er zijn organisaties met goede kwaliteitsstandaarden, maar credits kunnen ook worden opgesteld en verkocht zonder deugdelijk onderzoek en kwaliteitsstandaarden. De EU kijkt hoe ze carbon farming moet reguleren, maar er zijn nog geen regels. ‘Het is een beetje een wild west nu’.
Dat neemt niet weg dat koolstofopslag in de bodem een goed idee is, stelt Van der Voort. ‘De klimaatwinst mag dan beperkt zijn, maar koolstofvastlegging is vooral goed voor de bodemgezondheid, de weerbaarheid tegen klimaatverandering en de biodiversiteit. Dit is voor een groot deel van de bodems in de wereld echt cruciaal.’