Blogpost
Voorbereiding in de hoogste versnelling
De Darwin-reis van de VPRO gaat over een week van start.
Het schip, de Stad Amsterdam vertrekt dan vanuit Plymouth maar voor die tijd is er nog veel te doen. Tot en met woensdag 26 augustus ligt het schip nog in Delfzijl, mooi te wezen op Delfsail. Daarna vertrekt het schip naar zuid Engeland, via Texel/Den Helder voor een "man van boord oefening" met een marine helikopter en via Oostende voor het afscheid van de familieleden van de VPRO en haar partner, de VRT. Dan de oversteek naar Plymouth, voor weer een groots afscheid en dan gaat de reis echt beginnen. Op het eerste traject heb ik een paar goede oren en ogen aan boord, want mijn vrouw (Planktonbioloog Dr. Katja Philippart van het NIOZ, red.) vaart als eerste wetenschapper mee om onderweg naar Tenerife plankton te onderzoeken. Eerder deze zomer bezocht zij het schip toen het even in Le Havre aanlegde, samen met onze kinderen (daarover later meer...).
Voor ons gezamenlijk traject in november langs de ZO-kust van Patagonië zaten we ons nog te bezinnen op de beste plek om vogels en walvissen te kunnen waarnemen. Dat is een lastige opgave op een groot zeilschip. In tegenstelling tot andere grote zeeschepen heeft een zeilschip geen hoge brug met een dak met vrij uitzicht. Grappen over het kraaiennest zijn niet van de lucht, maar dat is niet echt een optie. We kwamen uit op de voorpunt van het schip. Die zal wel behoorlijk op en neer gaan in de golven, maar je hebt daar tenminste uitzicht. Op zee posteert de kapitein op die voorpunt een uitkijk, wat al aangeeft dat je daar wel wat ziet, en bijvoorbeeld achter het stuurwiel, verder naar achteren, zie je bitter weinig. Die uitkijk wordt naar verluidt echter ieder half uur gewisseld (arbo?) en ik wil daar de hele dag kunnen zitten. Daar is een oplossing voor: we bouwen een houten doos die beschutting biedt (alleen je hoofd steekt er boven uit) en die een zitplaats en tafelblad bevat. Snoertje erheen met 220 en je hebt de ideale flexplek! Hij moet wel tegen een stootje kunnen, maar als het echt gaat stormen moet het ding snel weg gehaald kunnen worden, want dan vegen grote oceaangolven het voordek schoon, is ons verzekerd.
De eerste berichten waren, dat die doos vanuit Nedeland naar Rio verscheept zou moeten worden, omdat de Stad Amsterdam onvoldoende opslagcapaciteit zou hebben. Dat had als voordeel dat we tot oktober hadden om de doos te ontwerpen en te bouwen, maar als nadeel hoge transportkosten en douane-gedoe. Twee weken geleden kwam het bericht dat de doos toch in Nederland aan boord kon, en of ik die doos dan maar binnen twee weken kon aanleveren in Delfzijl. Vakantietijd, constructeur in de Vogezen, en toen was er nog maar een week...
Katja had aan boord inmiddels de ideale plek gevonden en opgemeten. Op een groot stuk karton dat had gediend als verpakkingsmateriaal voor de satelliet-communicatiebollen die in Le Havre aan boord werden gebracht, had ze een mal gemaakt van het beschikbare vloeroppervlak. In een avond is op Texel een ontwerp gemaakt, werden twee eenmansbedrijven ingehuurd en inmiddels krijgt de doos gestalte. Het wordt een bouwpakket (zonder Zweedse handleiding en zonder het bekende imbussleuteltje), dat in 20 minuten in- en uit elkaar gehaald moet kunnen worden door twee biologen. Dinsdag is hij klaar, woensdag breng ik hem, samen met een auto voor NIOZ-spullen en NIOZ-collega’s, naar Delfzijl. De reis begint vorm te krijgen!
Mardik Leopold