Blogpost
BLOG - Kalveren tussen krimp en kletskoek
In een recente uitzending van Nieuwsuur gaf het Platform Landbouw, Innovatie en Samenleving, bij monde van Wouter van der Weijden, te kennen dat de kalverhouderij in Nederland met de helft dient te krimpen vanwege insleeprisico en het gevaar van dierziekteuitbraken. Veel kalveren die in Nederland worden afgemest en geslacht, komen namelijk van over de grens. De reactie vanuit de kalversector, bij monde van Ger Koopmans, is dat een dergelijk voorstel kletskoek is. Hoe zit dat nu?
Laan van Staalduinen, Algemeen directeur LEI Wageningen UR
Vanuit onderzoeksperspectief ligt het minder zwart wit dan de reacties die op televisie werden geuit, doen vermoeden. Meningen als krimp en kletskoek dienen uitgezocht te worden op basis van feiten, toekomstscenario’s en een deugdelijk afwegingskader. Dat laatste is cruciaal, want hoe weeg je bijvoorbeeld dierwelzijn af tegen economische belangen? Hoe zwaar weegt het risico op een dierziekteuitbraak of de hoogte van de exportwaarde mee in een besluit over de kalverhouderij?
Kalverhouderij in het kort
Om koeien melk te laten geven, moeten er kalveren worden geboren. De kalfjes worden gezien als een bijproduct van de melkveehouderij. Kalfjes grootbrengen is een vak apart en vergt aandacht en specifieke kennis. De kennis en kunde van de boer is een heel bepalende factor voor de mate van dierwelzijn, mate van milieu-uitstoot en efficiëntie en het financiële resultaat van zijn/haar bedrijf. In Nederland worden jaarlijks zo’n 1,45 miljoen kalveren tot ongeveer 230.000 ton kalfsvlees verwerkt. De meerderheid van de jonge kalveren wordt geïmporteerd en meer dan 90 procent van het kalfsvlees wordt geëxporteerd. Dit maakt Nederland tot de grootste exporteur van kalfsvlees ter wereld. De toegevoegde waarde is ruim 170 miljoen euro. Nederland telt ruim 1.300 gespecialiseerde kalverhouderijen. Tellen we de werkgelegenheid in de kalverhouderij, slachterijen en toeleveranciers op, dan omvat het kalvercomplex circa 8.000 fte’s.
Toekomstscenario’s
Voordat de politiek, beleidsmakers en de maatschappij een oordeel vellen over de toekomst van de kalverhouderij in Nederland lijkt het mij onontbeerlijk dat er onderzoek komt naar de uitwerking en doorrekening van verschillende toekomstscenario’s voor de kalversector op basis van feiten en kennis.
Stel nu dat Nederland besluit om de kalverhouderij te laten krimpen tot de helft of het juist zo laat, wat is daarvan het effect op dierwelzijn, risico van dieruitbraken, werkgelegenheid, inkomen, exportwaarde en het hele complex dat om de kalverhouderij heen zit? Denk hierbij aan gevolgen voor de melkveehouderij, de gespecialiseerde voerfabrikanten, de slachterijen, de transportsector, etc.
En wat betekent dat voor de markt? Worden de kalveren die nu in Nederland worden afgemest en geslacht dan elders afgemest en geslacht? Oftewel, waar gaat deze productie heen? En wat is daar van dan het effect op dierwelzijn, hoeveelheid kilometers die de kalveren moeten afleggen, gebruik van antibiotica en andere milieuaspecten?
Perspectief
Vanuit welk perspectief bekijk je nu de effecten? Als het aanbod van kalfjes en de consumentenvraag in Europa blijft, zijn die beestjes dan wel of niet beter af in Nederland? En neemt de kans elders op dierziekten dan toe? Wordt er dan minder gesleept met de kalfjes? Dat alles afgewogen tegen het economische verlies hier in Nederland bij een halvering van de sector in Nederland.
Het lijkt mij daarmee niet verstandig om een oordeel of opinie over de kalverhouderij te baseren op een enkele plus of min. Pleidooien die de kalversector als perfect of juist slecht voorstellen zijn te simpel. Hetzelfde geldt voor het oplossen van problemen door ze buiten beeld te manoeuvreren of te negeren.
Ik hoop dat bovenstaande geschetste vragen en dilemma’s inspireren tot verdere studie en bezinning over de toekomst van de kalverhouderij in Nederland. En dat op basis van feiten en kennis, zodat de juiste discussie gevoerd gaat worden, resulterend in juiste keuzes en besluiten.