Interview

Wetenschap gaat niet om weten, maar om blijvend onderzoeken

30 jaar WUR. Dankzij de combinatie van onderzoek doen en met jonge mensen werken, was het voor afzwaaiend universitair hoofddocent Tjeerd Jan Stomph nooit saai. Zeker niet omdat hij steeds zocht naar andere invalshoeken en onderzoeksmethodieken. “Dat heb ik van mijn moeder. Zij leerde mij om iets altijd van een andere kant te bekijken.”

Ooit studeerde Tjeerd Jan Stomph biologie in Wageningen en volgde toen zijn partner naar West-Afrika om daar lokaal een baan te zoeken. Acht tropenjaren en een proefschrift later keerde het gezin via Engeland terug naar Nederland. Na een korte tussenstop in Twente kon hij aan de slag bij de WUR. Nu, dertig jaar later, is het toch echt tijd om aan zoiets als pensioen te gaan denken. En dus komt er een afscheidssymposium waarvoor Stomph – verbonden aan de leerstoelgroep Crop System Analysis - het onderwerp zelf aangedragen heeft. Over dat symposium zometeen meer. Maar eerst even een terugblik op die dertig jaar: “Tja, ‘mixed feelings over mixed drinks’ om het met Tom Waits te zeggen. Verschillende fusies maakten het soms lastig en met de ene baas boterde het beter dan met de andere, maar het werk zelf is altijd een reden geweest om door te gaan. Het is gewoon fantastisch, die combinatie van onderzoek doen en met jonge mensen werken. Dat past bij me.”

Buitenstaanderskijk

Als rode draad in zijn werk ziet hij systeemanalyse en onderzoeksmethodieken. “Ik heb op zoveel vlakken gewerkt: agrohydrologie, agrometeorologie, bodem-plant interacties, parasitaire onkruiden, relatie plant en humane voeding, mengteelt, gewasbescherming, zaaizaadsystemen, agro-biodiversiteit. Telkens met andere mensen die op een onderdeel heel veel expertise hadden, waarbij het mijn rol vaak was om dat goed in een systeemanalyse te zetten. Ik kreeg er steeds meer lol in om dingen in een breder kader te plaatsen. Ik ben vooral onderzoeker. Op het moment dat ik ga denken: volgens mij werkt het zo, merk ik dat ik minder scherp word. Maar als ik dan weer een nieuw onderwerp pakte, ging ik er beter naar kijken en erover lezen. En dan dacht ik: waarom doen ze dit op deze manier? Het is me een aantal malen overkomen dat ik dankzij die buitenstaanderskijk een nieuwe invalshoek ontdekte en voorstelde om een andere methodiek te gebruiken. En daar kwamen dan verrassende dingen uit. Dat is mooi, daar doe ik het dan voor.”

Niet-weten

“Ik zal mijzelf nooit wetenschapper noemen, want wetenschap, daar zit ‘weten’ in terwijl in onderzoek het niet-weten zit, het uitproberen. Dat is eigenlijk wat wetenschap in mijn ogen is: onderzoeken, want we weten heel weinig, vooral als het gaat over de complexere systemen, zoals voedselsystemen. Hoe het precies werkt, hoe de bodem functioneert, wat de relatie is tussen die bodem en de gezondheid van mensen en dieren, dat weten we eigenlijk nog steeds niet. Daarom noem ik mijzelf liever onderzoeker. Want hoe langer je werkzaam bent in het onderzoek, hoe meer je weet wat we allemaal nog niet weten.”

Tjeerd Jan Stomph bij een proef van collega’s, waarbij gekeken wordt naar het functioneren van tarwe onder droogte stress. In de afgelopen jaren was hij betrokken bij vergelijkbaar werk aan rijst en tarwe (credits: Marieke Wijntjes)
Tjeerd Jan Stomph bij een proef van collega’s, waarbij gekeken wordt naar het functioneren van tarwe onder droogte stress. In de afgelopen jaren was hij betrokken bij vergelijkbaar werk aan rijst en tarwe (credits: Marieke Wijntjes)

Originele invalshoeken, onverwachte methodieken, scherpe vraagstellingen en altijd in een breder kader denken, dat kenmerkt het werk van Tjeerd Jan Stomph. En dat is ook te merken aan de opzet die hij bedacht voor zijn afscheidssymposium dat gaat over agrobiodiversiteit en de transitie van ons voedselsysteem: “We spreken over de noodzaak van verandering, maar laten we ons als wetenschappers realiseren dat ons onderzoek vaak maar een klein stukje van het geheel belicht binnen een grotere context. Waar enorme krachten spelen waarbij we ons steeds weer af moeten vragen: wat moet ik onderzoeken? Ik hoop dat we kritisch blijven nadenken. Daarom heb ik ook mensen van buiten mijn directe vakgebied gevraagd. Iemand van sociale wetenschappen die best radicaal denkt over transitie. En iemand vanuit humane voeding, iemand met een achtergrond bij de Partij voor de Dieren en het WNF. Zij hebben een heel andere kijk, en dat is niet per definitie mijn kijk. Maar daar kies ik voor, ik wil andere invalshoeken, en daarover verder denken met elkaar. Ik hoop dat we na afloop het pad iets scherper hebben: o ja, daar gaat het over.”

Moeder

Dat originele denken heeft Stomph van zijn moeder, vertelt hij. “Zij deed dat altijd. Dan werd er iets beweerd en dan kon ze met een enkele vraag of opmerking de zaak ineens in een ander licht zetten, om de ander na laten te denken in de zin van: kan ik het ook nog anders doen of waar vind ik het tegengeluid? Als ik iets hoop na te laten aan mijn studenten en collega’s bij de WUR dan is het dat.”

Nu is er op 22 maart dan wel een afscheidssymposium, maar Stomph is daarmee nog niet definitief vertrokken. Er zijn nog een tiental PhD’s die graag hun onderzoek bij hem afronden, dus de komende paar jaar zullen we hem nog wel tegenkomen bij de WUR. En daarna? “Dan ben ik misschien wel in Arnhem te vinden, als vrijwilliger bij het Openluchtmuseum. Of ik help mee de gevolgen van het stikstofprobleem te bestrijden door bramen uit te trekken op de hei. Dat lijkt me heerlijk om te doen.”