Stikstofbenutting van de bodem op melkvee- en akkerbouwbedrijven mede beïnvloed door het weer
Bij kringlooplandbouw is de uitstoot van schadelijke stoffen zo klein mogelijk en worden grondstoffen en eindproducten met zo min mogelijk verliezen benut. Sturen op een hoge stikstofbenutting van gewassen leidt tot minder verlies per aangevoerde hoeveelheid stikstof. In het LMM-project zijn mestgebruik en bodemoverschot belangrijke indicatoren voor bedrijfsmanagement in relatie tot de reductie van de nitraatuitspoeling. Met de verzamelde bedrijfsgegevens kan ook de indicator bodembenutting worden berekend. We berekenen dit vanaf het jaar 2006 omdat vanaf dat jaar de opbrengsten van gras en mais goed in beeld zijn.
Stijgende lijn in stikstofbenutting van de bodem op melkveebedrijven
De dalende aanvoer van stikstof op de bodem van melkveebedrijven in het LMM (gemiddelde van de Klei-, Löss-, Veen- en Zandregio) sinds 2006 en de gelijkblijvende tot stijgende afvoer van de bodem tot aan 2018 zorgen voor een hogere bodembenutting van stikstof en daarmee ook een lagere onbenutte hoeveelheid stikstof (bodemoverschot). In 2018 was de aanvoer lager en de afvoer fors lager dan het voorgaande jaar waardoor de bodembenutting daalde en de onbenutte hoeveelheid stikstof hoger was dan in 2017. De benuttingsgraad lag in 2018 op het niveau van 2006. Echter, het bodemoverschot (het verschil tussen de aanvoer en de afvoer) was in 2018 wel lager. In 2019 herstelde de bodembenutting vooral door een hogere gewasopbrengst ondanks dat de gemiddelde aanvoer op de bodem op een iets lager niveau lag dan het jaar ervoor. Met uitzondering van het jaar 2018 is er een stijgende lijn in de stikstofbenutting van de bodem op melkveebedrijven waarneembaar (figuur 1).
Bodembenutting op akkerbouwbedrijven varieert met de afvoer van het gewas
De min of meer stabiele aanvoer van stikstof op de bodem van akkerbouwbedrijven in het LMM (gemiddelde van de Klei-, Löss- en Zandregio) sinds 2006 en de licht stijgende afvoer tot aan 2016 zorgen voor een hogere benutting van stikstof op bodemniveau en daarmee een lagere onbenutte hoeveelheid stikstof. De benuttingsgraden variëren vooral met de wisselende afvoer van stikstof met het oogstbare deel van het gewas. In het droge jaar 2018 lag de afvoer van stikstof en ook de benuttingsgraad op het niveau van 2006 en 2007. Schommelende gewasopbrengsten bij een min of meer constante aanvoer vanaf 2016 drukken de benutting en leiden daarmee in sommige jaren tot hogere bodemoverschotten. In 2016 en 2018 was de gewasproductie per ha lager dan in de omliggende jaren waardoor de benutting ook lager uit kwam (figuur 2).
Bron: Bedrijveninformatienet van Wageningen Economic Research.
De gemiddelde stikstofbenuttingsgraad op bodemniveau van de melkveebedrijven per jaar varieert van 65-75% in de periode 2006-2019. De gemiddelde benuttingsgraad van stikstof op akkerbouwbedrijven is lager (53-62%) in dezelfde periode. Redenen voor het verschil in niveau zijn de keuze van het gewas en daarmee samenhangend de duur van de teelt. Gewassen variëren in de benutting van nutriënten ook in de verdeling tussen oogstbare en niet-oogstbare delen. Grasland staat jaarrond op het veld en kan de beschikbare stikstof in een langere periode opnemen. De teelt van mais en andere gewassen is veelal beperkt op melkveebedrijven vanwege de eisen aan bedrijven met derogatie. Akkerbouwgewassen staan in het algemeen een kortere periode op het land waardoor na oogst stikstof verloren kan gaan. Groenbemesters en vanggewassen kunnen deze stikstof opnemen en na onderwerking van deze gewassen wordt stikstof aan de bodem toegevoegd.
De gemiddelde aan- en afvoer van stikstof per ha van akkerbouwbedrijven is lager dan die van melkveebedrijven. Het stikstofbodemoverschot op akkerbouwbedrijven is ook lager dan op melkveebedrijven. Dus ondanks de lagere bodembenutting voor stikstof op akkerbouwbedrijven in vergelijking met melkveebedrijven is het bodemoverschot kleiner. Melkveebedrijven hebben een hogere stikstofbenutting en echter ook een hoger bodemoverschot. Inzicht in de variatie in benutting en bodemoverschot tussen bedrijven van eenzelfde bedrijfstype kan handvatten bieden om zowel de benutting te verhogen en de verliezen te beperken.
Bron: Bedrijveninformatienet van Wageningen Economic Research.
De benutting van stikstof door de bodem van melkvee- en akkerbouwbedrijven wordt berekend als het percentage van de afvoer van oogstbare producten in het totaal van de aanvoer op de bodem (afvoer/aanvoer*100%). De aanvoer bestaat vooral uit meststoffen (kunstmest en dierlijke mest) en uitgangsmateriaal en daarnaast uit depositie, stikstofbinding en mineralisatie. De afvoer bestaat uit plantaardige producten.
Marga Hoogeveen en Ton van Leeuwen (Wageningen Economic Research) LMM e-nieuws special: Op weg naar 30 jaar LMM, september 2021