Showcase
Sleutelen aan koeiendieet voor minder methaan en stikstof
Veel mensen zijn dol op melk. Maar tijdens de productie ervan stoot de melkkoe methaan en stikstof uit. Het broeikasgas methaan draagt bij aan de opwarming van de aarde. En stikstof, in de vorm van ammoniak, daalt neer in de natuur en is slecht voor de biodiversiteit. Het sleutelen aan diervoeding kan bijdragen aan een oplossing.
Op het basismenu van koeien staat ruwvoer zoals gras, graskuil, hooi en snijmais. Daar bovenop krijgen ze krachtvoer dat bijvoorbeeld bestaat uit aardappelvezels en maisvoermeel. Met krachtvoer reguleert de boer de hoeveel eiwit en andere voedingsstoffen die de koe krijgt, zodat de koe gezond blijft en genoeg melk geeft. Maar bij het eten van ruwvoer en krachtvoer ontstaat het broeikasgas methaan. “In de pens van de koe zet een gemeenschap van miljarden micro-organismen vezelrijk voer om naar nutriënten zoals vluchtige vetzuren,” zegt deskundige rundveevoeding Jan Dijkstra. “Daarbij komt het broeikasgas methaan vrij. Een koe ademt het methaan uit en zo komt het in de lucht.”
Het voer dat koeien eten en verteren zorgt in meer of mindere mate ook voor stikstofuitstoot. “Zo geven boeren hun koeien vaak voer met net teveel eiwit (waar stikstof in zit), ongeveer 10 procent eiwit te veel. Dat komt in de urine terecht en vervliegt deels als ammoniak. Die ammoniak daalt neer in de natuur. De bodem wordt rijk aan stikstof en verzuurt en dat is slecht voor de biodiversiteit,” legt Dijkstra uit. “De melkveehouderij is verantwoordelijk voor zo’n 35% van alle stikstofneerslag uit Nederlandse bronnen. In Nederland zijn 160 natuurgebieden aangewezen die we willen beschermen. Maar voor zo’n 120 gebieden gaan we ruim over de maximale hoeveelheid stikstof heen die daar mag neerslaan. Hierdoor zijn allerlei activiteiten niet (of minder) mogelijk. Denk aan woningbouw waar ook stikstof bij vrij komt.”
Sleutelen aan voer
Volgens Dijkstra is het dus belangrijk om naar het menu van de koe te kijken. Zo onderzoekt de leerstoelgroep Diervoeding samen met Feed for Future wat er gebeurt als je het eiwitgehalte in het rantsoen verlaagt. “We meten hoeveel stikstof er met het voer ingaat, en hoeveel het dier verlaat in melk, mest en urine. Want stikstof dat de koe niet in gaat, komt er ook niet uit. We kunnen zo’n 10 procent minder eiwit voeren, zonder dat het nadelige effecten heeft op de melk(productie) en de gezondheid van de koe. Bijvoorbeeld door het eiwit in krachtvoer te verminderen en meer snijmais te voeren. Dat levert een ammoniakreductie op van zo’n 15%. Het kan boeren helpen om te voldoen aan de emissienormen voor ammoniak. En er komt stikstofruimte vrij voor onder andere de bouw.”
Jong gras op het menu
Ruwvoer heeft een prominente rol op het menu van de onderzoekers. In zogenoemde respiratiekamers in Wageningen meten zij voeropname, melkproductie en – met geavanceerde sensoren - methaanproductie van melkkoeien. “Wij ontdekten dat je koeien beter graskuil van jonger gemaaid en bladrijker gras kunt voorschotelen dan graskuil van gras dat langer heeft gegroeid. Als je graskuil later oogst is het namelijk stengeliger en minder makkelijk verteerbaar. Het eten van jong gras of jonge graskuil geeft minder methaanuitstoot, het verschil kan oplopen tot 30%. Jong gras bevat overigens wel veel stikstof. Dus het is belangrijk het stikstofgehalte in de rest van het rantsoen te verminderen als je koeien zo’n bladrijke en goed verteerbare graskuil voorschotelt.”
Relatie graskwaliteit en methaanuitstoot
Wereldwijd was er tot nu toe weinig bekend over de relatie van graskwaliteit met de methaanuitstoot van koeien. “Onderzoekers in het buitenland kunnen nu voortborduren op onze onderzoeksresultaten. Hiermee dragen we bij aan het tegengaan van de opwarming van de aarde. Daarnaast kunnen de overheid en boeren onze resultaten gebruiken om uit de stikstofcrisis te komen.”
Snijmais
Er is één manier om de menukaart aan te passen die zorgt voor een vermindering van methaan én ammoniak, zegt Dijkstra: “Snijmais is laag in eiwit. Het levert zetmeel dat gedeeltelijk de pens passeert (dus minder methaan) en in de dunne darm wordt omgezet in glucose, energie voor de koe. Dit proces verbetert de stikstofbenutting van de koe. Hierdoor komt minder stikstof in de urine terecht.”