Santana: de appel die veel mensen met een lichte appelallergie wel kunnen eten

De Santana is niet meer weg te denken uit het assortiment van supermarkten en andere verkooppunten. Toch heeft het ruim 30 jaar geduurd voordat deze appel op de markt kwam. Al in de jaren 70 is hij ontstaan, uit een kruising met onder andere Elstar. Maar pas in 2006 kwamen de eerste appels op de markt, mede dankzij de inzet van onderzoekers van PPO.

Een hard getal

Het was al langer bekend dat Santana laag allergeen is. Dat wil zeggen dat veel mensen met een milde appelallergie deze appel gewoon kunnen eten. Dat was het vertrekpunt voor de onderzoekers. Ze lieten door het Universitair Medisch Centrum in Groningen uitzoeken hoeveel mensen met allergie deze appel wel kunnen eten. Dat bleek 75 procent te zijn.

Albert Heijn wil meedoen

Dit getal leidde tot zoveel publiciteit over de voordelen van de appel, dat Albert Heijn de onderzoekers benaderde. De supermarktketen wilde de appels gaan verkopen. Daarop ontwikkelden de onderzoekers samen met de supermarkt, medici, telers en de Stichting Voedselallergie een verkoopprotocol. Met dit protocol is volstrekt helder wat supermarkten moeten doen als ze de appels willen verkopen en hoe consumenten kunnen achterhalen of ze tegen deze appel kunnen.

De teelt verbeteren

Samen met telers ontwikkelden de onderzoekers methoden om de teelt en de bewaring van de appels te verbeteren. Daarnaast zochten ze uit wat er nodig was om te voldoen aan de Europese regelgeving. Er bleek geen regelgeving te zijn voor natuurlijke producten met een claim dat het product goed is voor sommige consumenten, zoals Santana.

De onderzoekers ontdekten nog een extra voordeel van Santana: het ras is weinig gevoelig voor schurft en andere ziektes, zodat er minder bestrijdingsmiddelen nodig zijn. Vooral voor biologische telers is dit een uitkomst. Het grootste deel van de Santana is dan ook biologisch geteeld.