Impact story
Minder veenafbraak door boeren bij hoog water
De veenbodem in Nederland daalt zo’n halve tot een centimeter per jaar. Dat heeft niet alleen scheefzakkende huizen tot gevolg, maar ook extra uitstoot van CO2 door veenafbraak. WUR onderzoekt hoe een hogere waterstand de CO2-uitstoot vermindert en hoe melkveebedrijven kunnen mee veranderen.
Delen van West- en Noord-Nederland bestaan uit veenweidegebieden, een type grond dat gevormd is door afgestorven planten in moerassen. Voor veel van deze gebieden is in de jaren zestig en zeventig de drooglegging vergroot door het slootpeil te verlagen. Het gevolg is dat het veen afbreekt, waardoor de bodem inklinkt en daalt. Eens in de zoveel jaar herzien de waterschappen namelijk de hoogte van het water, maar door de bodemdaling wordt dat steeds duurder. De kosten voor het uitmalen, het wegpompen van water, nemen namelijk toe.
Extra bodemdaling
Veengrond breekt af doordat zuurstof bij de afgestorven planten komt. Daardoor zakt de bodem. Natte omstandigheden beschermen de veenbodem juist tegen zuurstofindringing. Door lage slootpeilen, maar ook door meer droge periodes als gevolg van klimaatverandering gaat de afbraak sneller. Bij dit proces komt CO2 vrij, wat we juist willen voorkomen om klimaatverandering tegen te gaan. Vernatting helpt om bodemdaling en CO2-emissie tegen te gaan. In veenweidegebieden zijn veel melkveebedrijven gevestigd en de vraag is hoe ver je met vernatting kunt omgaan. Weiden mogen niet zo drassig worden dat boeren er met koeien en machines niet meer op kunnen.
’Boeren op hoog water’
Sterke vernatting vraagt om een andere bedrijfsvoering van de boer. WUR doet onderzoek met verschillende partners op de hoogwaterboerderij in Zegveld in de provincie Utrecht naar hoe melkveebedrijven bij hele hoge grondwaterstanden kunnen werken. Boeren kunnen waarschijnlijk minder gras per hectare produceren dan nu, waardoor de kosten stijgen. Van belang is om de gevolgen voor de bedrijfsvoering te kwantificeren, zodat het economisch nadeel becijferd kan worden. Het is aan bestuurders om te bepalen hoe hier verder mee om te gaan.
Waterinfiltratie
Op de hoogwaterboerderij in Zegveld wordt het water in de sloten op twintig centimeter onder het maaiveld gehouden en vindt daarnaast waterinfiltratie plaats. Door horizontale geperforeerde buizen om de vier meter loopt het water uit de sloten in de bodem om de grondwaterstand in de zomer extra te verhogen. WUR bekijkt hoe je dit zo goed mogelijk kunt uitvoeren en wat dan de effecten zijn op de grondwaterstand. Het doel is om de grondwaterstand in veenweide naar twintig centimeter onder het maaiveld te krijgen – nu ligt dat ‘s zomers gemiddeld op ongeveer zestig centimeter en kan tijdens een lange droge periode uitzakken tot meer dan een meter. WUR verwacht dat bij een grondwaterstand van twintig centimeter onder maaiveld de veenafbraak een kwart minder is dan nu. De hoogwaterboerderij is ook een van de locaties van het Nationaal Onderzoeksprogramma Broeikasgassen Veenweiden van de WUR, Deltares en andere onderzoekspartners. De partners van dit project meten de invloed van de grondwaterstand op de uitstoot van CO2 bij percelen met en zonder waterinfiltratie. WUR en partners streven naar minimale veenafbraak om klimaatverandering tegen te gaan.