Inspirerende mensen @WUR: Meghann Ormond
"Ik ben cultureel geograaf. Ik heb een Amerikaans en een Portugees paspoort, en ik werk en studeer al mijn hele volwassen leven (meer dan 20 jaar) in verschillende delen van Europa en Zuidoost-Azië, waarbij mijn focus ligt op migratie, zorg en burgerschap. Als kritisch sociaal wetenschapper en vrouw met een immigratieachtergrond baseer ik mijn onderzoek, onderwijsinspanningen en maatschappelijke betrokkenheid op mijn bezorgdheid over hoe verschillend de wortels, rechten en kwetsbaarheden van mobiele mensen worden erkend in de plaatsen die zij bezoeken en waar zij leven. Diversiteit en inclusie zijn van fundamenteel belang voor het werk dat ik doe, dus het is voor mij een eer om met jou over deze onderwerpen na te denken. Binnen WUR valt nog voldoende werk te verrichten!"
Wageningen University & Research zet zich in voor inclusie, diversiteit en gelijke kansen, omdat we ervan overtuigd zijn dat dit bijdraagt aan beter onderzoek en onderwijs. Wordt dit doel nu al verwezenlijkt? En is er ruimte voor verbetering? Meghann Ormond, universitair hoofddocent (UHD2) Culturele Geografie (GEO) bij de werkgroep Milieu-natuurwetenschappen reageert in dit interview op vragen over diversiteit en inclusie.
Kun je op je werk 100% jezelf zijn?
Dat is een lastige vraag. De hoge druk van de academische omgeving waarin we werken, stelt mensen niet echt in staat om volledig zichzelf te zijn. De nadruk wordt toch gelegd op een bepaald soort ‘uitmuntendheid’ waarbij wetenschappers met elkaar wedijveren om academisch aanzien. Die druk om te publiceren en financiering en promovendi aan te trekken weerhoudt wetenschappers ervan om de tijd en ruimte vrij te maken die nodig zijn om creatief ideeën te onderzoeken en innovatieve en betekenisvolle (inter-/transdisciplinaire) samenwerkingen aan te gaan. Het huidige systeem is daarom zeer ongeschikt voor de aspiraties die zijn uitgewerkt in de Nederlandse Recognition & Rewards (R&R) visie.
We moeten erop staan dat we erkenning en waardering krijgen voor een breder scala aan dingen die we voor onze collega's, studenten, medeburgers en de planeet doen. In 2018 heb ik een burn-out gehad. Toen besefte ik dat ik het grootste deel van mijn loopbaan bezig was met het voldoen aan iemand anders’ definitie van een ‘goede wetenschapper’. Toen ik weer aan het werk ging, heb ik bewust geprobeerd mijn eigen definitie van wat een ‘goede wetenschapper’ is te erkennen, na te leven en toe te passen. Dat is niet altijd makkelijk geweest. Maar ik heb er bewust voor gekozen me te richten op het helpen creëren van het soort universiteit waar ik wil werken. Dat heeft ertoe geleid dat ik een van de oprichters ben van de Transformative Learning Hub en dat ik betrokken ben bij het Centre for Unusual Collaborations (CUCo); twee initiatieven waarbij ik echt kan zeggen dat ik mezelf kan zijn bij WUR. Beiden bieden wetenschappers de ruimte om regelmatig met elkaar in contact te komen en te leren hoe ze op inclusievere, humanere en minder competitieve wijze onderzoek kunnen doen en onderwijs kunnen bieden.
Helaas wordt het werk dat ik binnen deze initiatieven doe niet gewaardeerd binnen het aanstellingensysteem. Maar we zijn hard bezig om dat te veranderen. Er wordt momenteel gewerkt aan een R&R-beleid dat daaraan kan bijdragen. Samen met anderen in de werkgroep Diversiteit en Inclusie van de Wageningen Young Academy hebben we onlangs meegeschreven aan een position paper met aanbevelingen om WUR uit te dagen een kritischer bewustzijn van en actie met betrekking tot Gender+-diversiteitsproblemen op te nemen in het nieuwe R&R-beleid. Onze boodschap kreeg echter pas meer aandacht van WUR toen in Nature een herziene versie werd gepubliceerd die gericht was op alle Nederlandse universiteiten.
Sommige van onze aanbevelingen kunnen nu al op leerstoelgroepniveau worden geïmplementeerd (bijvoorbeeld het herverdelen en rouleren van taken onder medewerkers binnen de leerstoelgroepen, het volgen van trainingen om de vooroordelen jegens Gender+-mensen te verminderen enz.), maar helaas lijkt er sprake te zijn van aarzeling en obstakels bij grote veranderingen op dat niveau of verder. Zo hebben we momenteel bij WUR geen interne training om de vooroordelen jegens Gender+-mensen aan te pakken. Dit betekent dat leerstoelgroepen hun eigen budgetten moeten gebruiken om externe deskundigen in te schakelen. Deze experts zijn dan echter niet bekend met de WUR-omgeving.
Ik denk dat de DARE-taskforce, die werkt aan het aanpakken van racisme en andere vormen van discriminatie binnen onze organisatie en op de campus, een geweldige plek zou zijn om dergelijke expertise bij onder te brengen, en dat deze training universiteitsbreed zou moeten worden ingevoerd en routinematig worden gegeven, niet alleen voor leerstoelgroepen die in staat en bereid zijn hiervoor te betalen. Als WUR streeft naar een inclusieve en veilige werk- en studieomgeving, dan hebben we geld, tijd en ruimte nodig om dat te bereiken.
Voelde je je, toen je bij WUR kwam werken, welkom op de campus?
Hoewel ik oorspronkelijk uit de VS kom, heb ik gestudeerd en gewerkt in Canada, Marokko, België, Portugal, Schotland en Maleisië voordat ik naar Nederland kwam. Hoewel je het misschien niet verwacht, was het echt een cultuurschok voor mij toen ik twaalf jaar geleden naar Nederland kwam. Ik ging ervan uit dat werken aan een Nederlandse universiteit hetzelfde zou zijn als in Schotland, waar ik mijn promotietraject had gedaan. Maar WUR was heel anders dan ik had verwacht. Hoewel WUR heel graag een internationale universiteit wilde zijn, was het bestuur niet altijd even goed op de hoogte van de ondersteuning die internationale medewerkers nodig hadden. De taal was ook een uitdaging. Mijn academische collega's spraken allemaal Engels tegen mij, maar op bestuursniveau was bijna alles in het Nederlands geschreven. De infrastructuur is nu verbeterd: er zijn meer documenten beschikbaar in het Engels, maar het My Projects-systeem is nog steeds alleen beschikbaar in het Nederlands! Er is nu ook meer ondersteuning vanuit het Expat Center. Het bieden van hulp aan nieuwkomers is een zeer belangrijk onderdeel van inclusie.
Kun je de situatie binnen WUR vergelijken met vorige werkgevers of met het buitenland?
Toen ik twintig jaar geleden naar Portugal verhuisde, waren de mensen daar enorm gastvrij en werd ik als immigrant met open armen ontvangen, omdat Portugal van oudsher een emigratieland is. Ze wisten hoe het voor mij als nieuwkomer was en ik voelde me welkom.
In Nederland heerst de illusie dat iedereen gelijk is en dat mensen tolerant zijn tegenover anderen die anders zijn dan zijzelf. Toch heb ik uitgerekend hier de meest racistische en xenofobe grappen over mensen met een Marokkaanse, Turkse of Surinaamse achtergrond gehoord, gemaakt door hoogopgeleide mensen. Hoe dan ook, tolerantie is niet hetzelfde als inclusie. Tolerantie kan een eerste stap zijn naar het erkennen van verschil, maar inclusie vergt veel meer inspanning en nederigheid van alle betrokken partijen.
Ik wil ik ook een positieve kant van het werken in Nederland benoemen. In tegenstelling tot de andere plaatsen waar ik heb gewoond, zijn de mensen hier meestal heel direct. Terwijl ik die directheid in eerste instantie vrij confronterend vond, leerde ik in de loop der tijd zelf ook directer te zijn, en ik vond dat zeer bevrijdend!
Wat kunnen we doen om mensen minder uit te sluiten? Wat is volgens jou de manier om ongelijke kansen te verminderen?
We moeten proberen een academische cultuur te creëren waarin empathie en meer humane en democratische werkwijzen op het gebied van onderzoek, onderwijs en burgerschap worden gestimuleerd. Op dit moment worden wetenschappers ingedeeld in ‘stammen’, in leerstoelgroepen die met elkaar concurreren om ‘territorium’ (bijvoorbeeld onderzoeks- en promotietrajectfinanciering, onderwijsinkomen, etc.)
Zelf ben ik ingedeeld bij de Centre for Space, Place and Society (CSPS), een onderzoekseenheid van de Wageningen School of Social Sciences (WASS), bestaande uit vier leerstoelgroepen verspreid over SSG en ESG. We proberen die 'stamvorming' te verminderen en onze samenwerking te baseren op gedeelde onderzoeksbelangen, waarbij we erkennen dat onderzoekers en onderzoeksprocessen zelf dynamisch zijn. Ik denk dat dit een stap in een goede richting is. Ik zou graag hetzelfde zien gebeuren met ons onderwijs.
De visie van WUR is dat het niet uitmaakt van wie je houdt, welke taal je spreekt, waar je geboren bent of wat je gelooft. Wat is jouw ervaring daarmee?
In mijn onderzoek naar de raakvlakken tussen migratie, toerisme en burgerschap heb ik lange tijd gewerkt aan diversiteits- en inclusievraagstukken. Wat ik heb opgemerkt, is dat vieringen van multiculturele diversiteit (wanneer mensen bijvoorbeeld kennis kunnen maken met verschillende keukens, dansen, volkskleding, enz. van verschillende culturen) vaak worden gebruikt om ‘tolerantie’ en ‘inclusiviteit’ aan te tonen ten opzichte van ‘buitenlandse’ anderen. Toch blijven zulke vieringen vaak op oppervlakkig niveau hangen; mensen worden eerder ‘geëxotificeerd’ dan dat ze daadwerkelijk worden opgenomen in een groep. Het cultiveren van inclusie red je niet met één week per jaar de leuke kanten van diversiteit vieren. Dat is een begin, zeker wel, maar er moet het hele jaar door duurzame betrokkenheid zijn om ook de niet zo leuke vraagstukken rondom diversiteit en inclusie te beantwoorden, zoals de manieren waarop in verschillende schoolsystemen over de hele wereld (waaronder Nederland!) leerlingen met verschillende uitdagingen en waardevolle eigenschappen worden gecreëerd. Ook moeten mensen beter worden (h)erkend als complexe individuen met meerdere facetten, niet alleen als vertegenwoordigers van de culturen van hun plaats van herkomst.
Er bestaan bij WUR al veel goede initiatieven, zoals de OtherWise-initiatieven, de Wageningen Dialogen onder leiding van Simone Ritzer, DARE, de groeiende nadruk op het ontwikkelen van de ‘grensoverschrijdende’ competenties van studenten onder leiding van Karen Fortuin, het Educational Support Centre (ESC), de Transdisciplinary Research Hub onder leiding van Jillian Student, en de Transformative Learning Hub en het CUCo die ik eerder heb genoemd. Deze initiatieven kunnen zowel medewerkers als studenten ondersteunen bij het ontwikkelen van competenties om te communiceren en te leren op inclusieve manieren die diversiteit herkennen en waarderen. WUR zou er veel baat bij hebben als we degenen onder ons die betrokken zijn bij deze initiatieven zouden steunen, zodat we de benodigde tijd en middelen hebben om meer samen te werken. Dit zou een meer holistische benadering van inclusie bevorderen, waarbij diversiteit niet alleen wordt gezien als verschillen in geslacht, ras/etniciteit, seksuele geaardheid, geloof/ideologie en beperkingen, maar er ook wordt gekeken naar disciplinaire en epistemologische diversiteit. Wat dat laatste betreft kun je bijvoorbeeld kijken naar hoe WUR zichzelf profileert als een Life Sciences-universiteit. De voorkeur van het instituut voor biowetenschappen zorgt ervoor dat de sociale wetenschappen naar de marge worden verdrongen. Inclusie gaat niet alleen over het leren hoe je nader tot elkaar kunt komen, maar ook over het leren erkennen met wie we samenwerken, wat zij bijdragen en wat voor hen belangrijk is.
Hoe zorg je ervoor dat je geïnspireerd en gemotiveerd blijft op het werk?
Ik vind het geweldig dat ik met mijn werk studenten kan betrekken bij mijn transdisciplinaire projecten. Zo ben ik bijvoorbeeld erg trots op de Roots Guide, een atypische gids die de gebruikers uitnodigt om diepgaand contact te leggen met diverse mensen en plaatsen in heel Nederland. Het is een project waarvoor een inclusieve, out-of-the-box aanpak nodig is om de anti-immigratiehouding in Nederland aan te pakken. Het boek is het resultaat van een jarenlange samenwerking tussen mensen met diverse migratieachtergronden, sociale ondernemers, kunstenaars, wetenschappers en studenten. Ik krijg voor dit boek geen punten in het aanstellingensysteem, maar het is heel belangrijk werk en ik heb ontzettend veel geleerd van de nauwe samenwerking met mensen buiten de universitaire omgeving. Dat houdt me gemotiveerd.
Wat zijn je plannen voor over 10 jaar? Denk je dat je dan nog steeds bij WUR werkt?
Ik ben een ‘intrapreneur’: iemand die transformatie wil bewerkstelligen, zowel binnen de grenzen van de universiteit als tussen de universiteit en de bredere samenleving waarin deze is gevestigd. Gezien mijn focus op ‘betrokken wetenschap’ (engaged scholarship) wil ik graag samen met wetenschappers en maatschappelijke partners een ‘living lab’ ontwikkelen. In dit lab wordt gekeken naar onderwerpen die verband houden met transnationale mobiliteit (bijv. migratie en toerisme) en de overtuigingen en werkwijzen van burgers. Ik ben van plan om bij WUR te blijven. De komende tien jaar zal ik blijven proberen de verandering uit te dragen die ik wil zien binnen universiteiten.