Impact story

Gezamenlijke natuurbescherming: van bescherming naar verbinding

Recente studies, waaronder het grote IPBES-rapport dat in juni 2019 is gepubliceerd, tonen aan dat het tempo waarin soorten uitsterven versnelt. De drempels voor de mondiale biodiversiteit kunnen binnenkort "planetaire grenzen" overschrijden, waarna een nog dramatischere achteruitgang onvermijdelijk is.

Gezamenlijk natuurbehoud, ontwikkeld door professor Bram Buscher en universitair hoofddocent Robert Fletcher van de groep Sociology of Development and Change (SDC) aan de Wageningen Universiteit, is een nieuwe benadering om deze uitdaging aan te gaan. "Ons eerdere onderzoek legde steeds de nadruk op de problemen van het natuurbeschermingsbeleid. We kregen vaak de vraag: maar wat is jullie alternatief? Daarom hebben we onze benadering van 'convivial conservation' ontwikkeld," zegt Robert Fletcher.

Convivial (letterlijk: 'leven met') conservation biedt een geïntegreerde aanpak om natuurbescherming te begrijpen en uit te oefenen. Gebaseerd op een holistische 'Whole Earth' visie en bestaande voorbeelden van vernieuwende natuurbehoudsinspanningen in projecten over de hele wereld, is het principe dat de mens en de natuur met elkaar verweven kunnen en moeten zijn in zowel landelijke als stedelijke gebieden. Het idee is om voort te bouwen op deze conceptualisering en veelbelovende voorbeelden van bestaande praktijken om een algemeen model voor natuurbehoud te ontwikkelen dat kan worden aangepast aan specifieke omstandigheden over de hele wereld.

Behoud van basisinkomen

Om deze aanpak mogelijk te maken zijn een transformatie van de wereldeconomie en een gelijkwaardiger verdeling van de rijkdom nodig, aldus Fletcher. Mensen die in de buurt van biodiverse gebieden wonen, moeten worden gesteund om duurzame middelen van bestaan te ontwikkelen waarvoor geen marktwerking nodig is, bijvoorbeeld via wat wij een 'basisinkomen voor natuurbehoud' noemen. Ondertussen moeten degenen met de grootste voetafdruk hun levenswijze en levensstijl het meest veranderen, zelfs als ze ver van natuurgebieden wonen.

CONVIVA's hypothese is dat "leven met" top-predatoren effectief kan worden gecombineerd met nieuwe vormen van bestuur en economische ontwikkeling.
Robert Fletcher, Sociology of Development and Change

Het CONVIVA-onderzoeksproject, gefinancierd door Belmont Forum en NORFACE als onderdeel van het Transformations to Sustainability (T2S)-initiatief, is ontwikkeld om de 'convivial conservation'-visie te operationaliseren. CONVIVA - met hoofdkwartier in de SDC groep - is een samenwerking tussen onderzoekers en vakdeskundigen uit zes verschillende landen: Brazilië, Finland, Tanzania, de Verenigde Staten en het Verenigd Koninkrijk, en ook Nederland. Niet-academische partners zijn onder meer IUCN-Nederland en WWF-Nederland.

Charismatisch

Het onderzoeksproject richt zich op de transformatie van het natuurbeschermingsbeleid en -praktijk met betrekking tot vier toppredatoren: jaguars in het Atlantische regenwoud in Brazilië (waar de overheidsfinanciering voor natuurbehoud en ontwikkeling is afgenomen); grizzlyberen in Californië (waar de herintroductie van grizzly's wordt besproken); wolven in Noord-Karelië in Oost-Finland (waar het aantal wolven om onbekende redenen afneemt) en leeuwen in Tanzania (waar het doel is om bij te dragen aan het vinden van ruimtelijke strategieën voor natuurbehoud onder verschillende bestuurlijke regelingen).

Fletcher legt uit: "Toppredatoren zijn charismatisch. Het zijn paraplusoorten die natuurgebieden in balans houden. Ze zijn ook zeer beweeglijk, hebben veel ruimte nodig. Deze dieren zijn het moeilijkst om mee te leven. Mens-wild-conflicten komen regelmatig voor. Je kunt zeggen: als convivial conservation werkt met deze soorten, dan zal het in potentie werken met alle soorten."

Oplossingen van onderop

CONVIVA's hypothese is dat 'leven met' toppredatoren effectief gecombineerd kan worden met nieuwe vormen van bestuur en economische ontwikkeling. Fletcher nogmaals: "Samen met lokale gemeenschappen en partners werken we aan dialoog en het ontwikkelen van best practices. Op die manier willen we komen tot een reeks meer algemene principes. Wij leren van onze partners en zij leren van ons en van elkaar.'

We kunnen alles doen om de natuur op specifieke plaatsen te beschermen, maar als we niet ook het politieke en economische systeem veranderen, doen we niets anders dan het koper van de Titanic oppoetsen.
Robert Fletcher, Sociology of Development and Change

Het CONVIVA-project streeft naar een transformationele benadering van natuurbehoud die zowel de natuur als de mens ten goede komt, en die structurele verandering combineert met basisoplossingen om co-existentie, (culturele en bio)diversiteit en rechtvaardigheid te bevorderen. "Met onze aanpak werken we tegelijkertijd op mondiaal en op lokaal niveau," zegt Robert Fletcher. "Lokale gebieden maken deel uit van een mondiaal ecosysteem. Mondiale markten zijn de belangrijkste aanjagers van biodiversiteitsverlies. Daarom moeten consumptiepatronen wereldwijd veranderen. We kunnen alles doen om de natuur op specifieke plaatsen te beschermen, maar als we niet ook het politieke en economische systeem veranderen, doen we niets anders dan het koper van de Titanic oppoetsen."

Iets radicaal anders

De gezamenlijke natuurbeschermingsvisie lijkt in vruchtbare aarde te vallen. "In het afgelopen decennium is ook binnen de natuurbeschermingsorganisaties kritiek gegroeid op de traditionele aanpak van het inrichten van natuurgebieden waar mensen zoveel mogelijk uit worden geweerd. Onze aanpak heeft daarom veel aandacht opgeleverd, omdat steeds meer mensen inzien dat er iets radicaal anders nodig is," aldus Fletcher.

Met verschillende medewerkers werkt SDC momenteel samen met het Nederlandse Planbureau voor de Leefomgeving (PBL) om convivial conservation-scenario's op te stellen die de biodiversiteitskaders voor de periode na 2020 kunnen onderbouwen. Fletcher: "We werken ook samen met een aantal andere natuurbeschermingsorganisaties die zich op soortgelijke vraagstukken richten."