Food System Vision Prize finalisten Imke de Boer & Evelien de Olde: ‘De impact van deze prijs is immens.’
Het voedselsysteem moet flink op de schop, volgens de Wageningse onderzoekers Imke de Boer en Evelien de Olde van de Leerstoelgroep Dierlijke Productiesystemen. Zij bedachten met hun team een holistische visie op een gezond en circulair voedselsysteem in Nederland in 2050, getiteld ‘Re-rooting the Dutch Food System; from more to better.’ Met deze visie werden zij een van de tien finalisten van de prestigieuze Food System Vision Prize waarbij ze de titel ‘Top Visionary’ toegekend gekregen en een prijs van $200.000 ontvingen.
De visie van De Boer en De Olde omvat een herontwerp van het huidige Nederlandse voedselsysteem met aandacht voor ecologische grenzen, een duurzaam beleid, en economische randvoorwaarden waarmee producenten en consumenten duurzame voedselkeuzes kunnen maken. De Boer en De Olde werkten voor het uitwerken van deze visie samen met een team van boeren, vertegenwoordigers van natuur- en landbouworganisaties, en Wageningse wetenschappers.
‘We geloven in een diversiteit aan oplossingen’
De Boer: “Het voedselsysteem in Nederland kent veel positieve kanten: er is een ruim assortiment goed voedsel beschikbaar tegen een betaalbare prijs. Maar je ziet ook dat het voedselsysteem centraal staat in een aantal problemen waar we als maatschappij mee te maken hebben Het huidige voedselsysteem heeft negatieve impact op onze planeet en garandeert niet dat iedereen toegang heeft tot gezond voedsel. Voedselproducenten ontvangen daarnaast vaak lage lonen en op het gebied van dierenwelzijn schieten we ook tekort. Al die dingen bij elkaar vragen om een radicale verandering.’
En bij deze radicale verandering hoort een holistische visie: ‘Alles hangt met elkaar samen,’ zegt De Boer. ‘Als je nu zegt: we moeten minder dieren houden in Nederland, dan verplaatst de veehouderij zich naar Oost-Europa en zijn we niks opgeschoten omdat de vraag naar dierlijke producten niet verandert. Je moet dus niet alleen kijken naar hoe je anders moet boeren, maar ook hoe je anders kunt consumeren en hoe je die boeren economisch kunt waarderen voor taken als landschapsbeheer.’
De consument moet makkelijker gezonde en duurzamere keuzes kunnen maken. Dat kan via onderwijs, maar ook de voedselvoorziening, zoals in supermarkten en bij georganiseerde diners, speelt een belangrijke rol. ‘Als lokaal, vers en plantaardig voedsel makkelijk te verkrijgen is, wordt die keuze ook vanzelfsprekender.’ aldus De Boer. Strikte eisen willen de onderzoekers echter niet stellen. ‘We geloven in een diversiteit van oplossingen en geven geen blauwdruk voor de toekomst,’ zegt De Olde. ‘We zeggen niet: je mag maar een maximum aantal dieren houden. Maar we zeggen wel: zoek vanuit circulariteitsoogpunt naar de balans van het aantal dieren en de hoeveelheid voer op basis van gras en reststromen van onze voedselproductie.’
Verbinding met de praktijk
De Boer en De Olde stelden een team samen van onderzoekers, boeren en vertegenwoordigers van natuur- en landbouworganisaties. Juist deze verbinding met mensen uit de praktijk was enorm belangrijk om een reële en goed gefundeerde visie te schetsen. De Boer: ‘Vanaf dag een hebben we tegen elkaar gezegd: we moeten geworteld zijn in wat er werkelijk gaande is. Omdat ook haalbaarheid een criterium was van de prijs, wilden we echt laten zien: we verzinnen dit niet, dit kan gewoon echt!’
Na een lang traject kwamen zij als finalist uit de bus, als enige team uit Europa. ‘Een enorme eer,’ zegt De Olde. ‘Dat geeft ook wel een verantwoordelijkheidsgevoel om met een systeembenadering te komen die relevant is voor heel Europa.’ Door middel van het prijzengeld blijven ze verbonden met hun achterban. De Olde: ‘Boeren willen graag iets doen, maar hebben vaak weinig middelen. Daarom kunnen ze bij ons een projectaanvraag indienen waarmee ze willen bijdragen aan een beter voedselsysteem.’
Van de krant tot aan de VN
Dankzij de prijs kwamen zij in een stroomversnelling terecht. Ze deden interviews, werden uitgenodigd voor radio, televisie en podcasts, en zetten een dialoogreeks op bij Pakhuis de Zwijger. Tevens ontvangen ze nog dagelijks mails van gelijkgestemden. De Olde: ‘Je merkt dan hoeveel organisaties zich inzetten voor een duurzamer en gezonder voedselsysteem. De een doet dat misschien meer vanuit voedsel en de ander vanuit natuur, maar we hebben allemaal dezelfde ambitie.’
Ook op politiek front krijgt het duo de kans zich hard te maken voor hun visie. Zo gingen ze in gesprek met Minister van LNV Carola Schouten en werkten ze mee aan de voorbereidingen voor de Nederlandse Voedseldialoog van het ministerie, die in de aanloop naar de VN Food Summit gehouden wordt. ‘En ik heb ook al twee keer iets gepresenteerd voor de Europese Unie,’ zegt De Boer. ‘Dat is dan een voordeel van de pandemie: dat moet allemaal online vanuit huis. Als we overal naartoe hadden moeten gaan, hadden we nooit zoveel mensen kunnen bereiken.’
‘Het is aan ons allemaal’
Dit en vele andere initiatieven waarvoor ze naar aanleiding van hun prijs gevraagd zijn, doen zij echter veelal in hun vrije tijd. ‘Dat is toch echt die drive van Evelien en mij om het voedselsysteem te veranderen; vanuit de grond van mijn hart wil ik dat. Maar dat kan ik niet meer doen naast mijn functie als leerstoelhouder,’ zegt De Boer. Daarom doet ze een stap terug bij de universiteit en gaat ze nu verder als persoonlijk hoogleraar Dieren & Duurzame Voedselsystemen.
De Boer en De Olde kunnen het echter niet alleen. ‘Het realiseren van de visie is aan ons allemaal. We proberen zoveel mogelijk de vraag aan anderen te stellen: wat kan jij doen? En dan proberen wij dat zo goed mogelijk met wetenschappelijke kennis te onderbouwen,’ zegt De Boer. Ook zijn er nieuwe middelen nodig voor aanvullend onderzoek naar antwoorden op vragen als: wat zijn de grenzen van het Nederlandse ecosysteem waarbinnen het voedselsysteem moet gaan functioneren?
Leven we in 2050 in hun beoogde voedselsysteem? De Boer: ‘Ik hoop het wel! Sommige mensen denken: dit kan niet. Dat voel ik wel. Maar dan denk ik: als ik er al niet in geloof, wie dan wel? Gelukkig is de nieuwe generatie beter getraind in systeemdenken. Zij hebben geleerd om na te denken over hoe alles samenhangt. Dat vind ik hoopvol.’