'De Wetenschapswinkel heeft drijvende eilanden een enorme boost gegeven'
Veel innovatieve ideeën sneuvelen omdat de stap van idee naar uitwerking te groot is. Misschien had het idee van Martin Hubers ditzelfde lot gewacht als hij niet had aangeklopt bij de Wetenschapswinkel. Martin zelf is daar stellig over: "Zonder de Wetenschapswinkel was mijn idee van drijvende eilanden nooit verder opgepakt."
Hubers benaderde de Wetenschapswinkel omdat hij wilde weten of zijn idee: voedsel verbouwen op drijvende eilanden, kans van slagen heeft. Om tot de kiem van dit idee te komen, moeten we een flink stuk terug in de tijd. Hubers beschrijft hoe een reeks van toevallige gebeurtenissen heeft geleid tot het prototype dat er nu ligt en waarin grote partijen inmiddels zeer geïnteresseerd zijn. ‘Van huis uit ben ik pedagoog’, vertelt hij. ‘In de jaren 80 was ik directeur van een aantal dagverblijven voor mensen met een beperking. In die tijd kwam het idee van supported employment vanuit de VS overwaaien. Door mensen beschut werk te bieden, hebben zij een zinvolle dagbesteding en maken ze ook echt deel uit van de samenleving, was het idee. Ik vond dat een zeer interessante gedachte en startte een eigen adviesbureau om sociale werkplaatsen en bedrijven hierover te adviseren. Jaren later kwam ik Jasper Grootveld tegen, ex-provo, bedenker van het wittefietsenplan en antirookmagiër. Hij was ervan overtuigd dat piepschuim de wereld kon redden. Als iedereen een piepschuim matras zou hebben, zouden we een watersnoodramp kunnen overleven, dacht hij. Maar een drijvend matras bood ook andere mogelijkheden. In opdracht van een Amsterdamse deelgemeente mocht Grootveld een drijvende tuin ontwikkelen. Ik bracht mijn expertise in, waarna het eiland door verslaafden en daklozen kon worden gebouwd. Ik heb toen tegen Jasper gezegd dat we een prachtig product in handen hebben om ook door mensen met een beperking te laten maken. Maar Jasper wilde dat niet, omdat we dan met ‘ambtenaren in pakken’ te maken zouden krijgen en daar had hij een grote afkeer van. ‘Na mijn dood mag je ermee doen wat je wil’, zei hij.
Artikel in One World
Martin Hubers hield woord. Pas na de dood van Grootveld in 2009 richtte hij Stichting Drijvende Eilanden op. ‘Ik zag legio mogelijkheden voor drijvende eilanden, gebouwd door mensen met een beperking. Zo hebben we 14 eilandjes gebouwd in een waterafgraving bij Gendringen. ‘De provincie wilde deze eilanden aanleggen om de natuur terug te laten keren. Maar 14 eilanden opspuiten in water van 8 meter diep, is duur. In plaats daarvan drijven er nu 14 eilanden van EPS, ingepakt in milieuvriendelijke folie. En gemaakt door mensen met een beperking. Inmiddels broedt de zwarte stern daar.’ Diverse andere projecten volgden, van Groesbeek, inclusief drijvend fietspad, tot Suriname. En toen las Hubers in 2015 een artikel in One World, over tien miljard monden die in 2050 gevoed moeten worden, terwijl de landbouwgrond in de wereld steeds verder verschraalt. ‘Kunnen drijvende eilanden niet een enorme bijdrage leveren aan de oplossing van dit probleem?, vroeg ik me toen af.’
Hubers ging op zoek naar een kennisinstelling die hem kon helpen een antwoord te vinden op de vraag: Is het mogelijk om voedsel op drijvende eilanden te verbouwen. Googelen met zoekwoorden ‘groen’, ‘landbouw’ en ‘sociaal’ deed hem op de website van de Wetenschapswinkel belanden. Hij nam contact op, stuurde een formele onderzoeksaanvraag op en werd uitgenodigd voor een gesprek. ‘Ik dacht eigenlijk dat ze mijn verhaal veel te vaag zouden vinden, maar de combinatie van een innovatief idee voor duurzame voedselproductie én het sociale aspect van werken met mensen met een beperking, viel goed. Studenten waren ook enthousiast, want er tekende al snel een groep studenten in om onderzoek te gaan doen.’
Floating Food Farm
De studenten onderzochten of voedselproductie op drijvende eilanden mogelijk is op zowel zoetwater, brak water als zoutwater. En zo ja, welke groenten kun je dan op welke locaties in de wereld verbouwen? Aan welke eisen moet het eiland voldoen om duurzame productie mogelijk te maken? En wat zijn de marktkansen? De resultaten waren voor Hubers een steun in de rug. Want ja, duurzame voedselproductie is mogelijk, in Nederland én daarbuiten. Grofweg zijn er drie kansrijke modellen: voedselvelden op water, voedseleilanden op oude, niet-gebruikte vaarwegen in de centra van steden en eilanden in droge gebieden met gebrek aan zoetwater. Hubers: ‘De bevindingen van de Wetenschapswinkel hebben het concept een enorme boost gegeven. Het scheelt nogal of je zegt: we hebben een paar proefjes in de achtertuin gedaan of dat je kunt aantonen dat er serieus wetenschappelijk onderzoek is uitgevoerd in het proefbedrijf van Wageningen University & Research. Dankzij hun werk hebben we enorm veel media-aandacht gekregen, van De Gelderlander en Omroep Gelderland tot de NOS en RTL Z. En ik word overal uitgenodigd om te komen praten. Inmiddels werk ik nauw samen met industrieel ontwerper Sören Kittel. Samen hebben we een prototype ontwikkeld van de Floating Food Farm. We hebben hiermee onlangs een prijs gewonnen op een Duits congres. En binnenkort zijn we aanwezig op de StartUp Delta Summit in Arnhem. Ik verwacht daar veel belangstelling van grote partijen.’ En dan kan het snel gaan, verwacht Hubers. ‘Er is een grote speler nodig die ons concept wereldwijd naar de markt kan brengen. We hebben nu al aanbiedingen van dit soort partijen. Laten we eerlijk zijn, ik ben niet de jongen die de overheid van Mozambique gaat overtuigen om voedsel op water te gaan produceren.’
Oplossing voor wereldvoedselprobleem?
Wat begon als een sympathiek idee om mensen met een beperking een zinvolle dagbesteding te geven, kan zomaar uitgroeien tot een van de manieren om het wereldvoedselprobleem op te lossen. En ja, er zijn nog genoeg vragen te beantwoorden. Hoe hou je bijvoorbeeld ziekten en plagen buiten de deur? En wat is de invloed van voedselproductie op de kwaliteit van het oppervlaktewater? Vragen waarvoor Hubers graag bij de Wetenschapswinkel aanklopt. Daarnaast zit er contractonderzoek met een private partij aan te komen. Eén ding staat voor hem vast: zonder de Wetenschapswinkel was het nooit zover gekomen. ‘Drijvende eilanden kunnen bijdragen tot de oplossing van het voedselprobleem in de wereld, in samenspel met andere maatregelen. Het is aan de Wetenschapswinkel te danken dat we nu staan waar we staan. Zonder de Wetenschapswinkel vermoed ik niet dat Wageningen University & Research het onderwerp had opgepakt.’