Blog
Blog 7: Thuisvoelen, door Gijs van Beilen
Afgelopen week vond het voorlopig laatste veldwerk plaats met een (bijna) volledig team. De Marker Wadden zijn in deze periode in zekere zin een beetje als ons thuis gaan voelen.
3 juli: regen, regen, regen
Al vroeg vertrekken we uit de Bataviahaven, en worden we op het eiland verwelkomd door een flinke stortbui en hevige windstoten. Snel rennen we naar het onderzoeksgebouw. Met een warme kop thee en een heerlijke brownie (gebakken door Hymke!) richten we ons maar even op wat computerwerk. Na de lunch klaart het snel op. We splitsen in groepjes. Hymke en ik gaan met schepnetten op pad en macrofauna samples nemen. De rest van het team gaat met een broedzegen een aantal oever-locaties af. Daar worden flink wat jonge visjes gevangen. Na wat oefening kun je vaak vrij goed onderscheid maken tussen deze jonge visjes. Bij karperachtigen (cypriniden, zoals blankvoorns, karpers, en windes) blijft dit echter vaak een opgave. Ze lijken zóveel op elkaar ... Op een locatie vingen we een alver, bittervoorn en blankvoorn.
4 juli: waterplanten en jonge karpers
De volgende ochtend staat er een fors windje, maar gelukkig is het droog. Op weg naar de eerste fuiken merken we op dat er erg veel meerkoeten in het water zitten. Ook zijn er veel knobbelzwanen, 600 individuen (!) in het water van Marker Wadden. We vermoeden dat deze watervogels er zitten door de steeds groter wordende massa’s waterplantjes en algen. De netten zitten dan ook vol met alg- en plantmateriaal. We moeten zorgvuldig te werk gaan om de kleine visjes uit de groene soep te verwijderen. Geduld is een schone zaak, vrij letterlijk in dit geval. Verrassingen komen we deze ochtend niet echt tegen. Wel vangen we veel juveniele vissen. Waar deze voorgaande weken voornamelijk bestonden uit jonge baarzen en snoekbaarzen, merken we dat nu steeds meer jonge karpers in de fuiken terecht komen.
Waarom vangen we ze hier en waarom juist nu? Zou het kunnen komen doordat er simpelweg veel karper is opgegroeid op de Marker Wadden? Eilandbeheerders rapporteerden in het begin van de zomer al veel activiteit van paaiende karpers in de ondieptes. Misschien, het zou kunnen. Zouden veel kleine karpertjes heen en weer zwemmen tussen de eilanden, om te zoeken naar geschikte foerageerlocaties? Ze zouden dan door een gebied moeten zwemmen waar ze veel risico lopen om opgegeten te worden, of ze kunnen in een stroming raken. Of was er misschien een bepaalde windrichting waardoor er veel beweging plaatsvond? Het zou allemaal kunnen. Voor nu laten we het hierbij en biedt het stof tot nadenken.
Buitenboordmotor
Na de ochtend fuiken legen moeten we afscheid nemen van Rosa. Zij gaat met de twee uur-boot terug naar het vasteland. Vandaag leggen we de fuiken op andere locaties dan gebruikelijk, zoals we hiervoor ook al twee keer hebben gedaan. De fuiken worden stevig vastgezet in het diepe water, zodat de stroming en de wind ze niet van de plaats kunnen trekken. Hymke plaatst de stokken en de fuiken vanuit een bootje in het water en ik fungeer als buitenboordmotor aan de achterkant van de boot. Met enige goeie hoop laten we de fuiken achter. In de tussentijd hebben Joep en Joey de overige fuiken uitgezet. Met een goed gevoel en een prachtige laaghangende zon rijden we over het eiland terug naar de accommodatie.
5 juli: snoekbaarzen, alen, windes
Vroeg in de ochtend zijn we al op pad naar de eerste fuik. Dit keer speelt Joey buitenboordmotor en leeg ik die fuiken in de boot. Dat is makkelijker gezegd dan gedaan. In de eerste fuik spartelen een aantal grote snoekbaarzen. We proberen ze snel aan boord te krijgen, zodat we ze kunnen gaan opmeten. Snoekbaarzen zijn ontzettend krachtige dieren. Met een beetje handigheid meten we deze rovers. Naast de snoekbaarzen vinden we ook een ruisvoorn en een paar giebels. Bij de opvolgende locaties hebben we flinke alen in de fuiken zitten. Naast dat deze dieren erg sterk zijn, zijn ze vooral erg glibberig. In de afgelopen weken heb ik al wat handigheid gekregen in het meten van alen, maar deze zijn net een maatje te groot. Gelukkig hebben we eindelijk de eerste gemeten, en daarna gaat de rest soepel. De vissen glibberen na het meten snel uit onze handen, het water in, de vrijheid tegemoet.
Met een volgeladen boot brengen we de laatste fuiken naar de kant, om de vis te sorteren en te meten. In de laatste fuik zit nog een grote winde! Het is een sterke vis met leefgebieden variërend van de stromende rivieren tot grote meren. Ze eten voornamelijk insecten, waterdiertjes en kleine visjes. Een interessante vis om mee te nemen in het onderzoek.
Na het meten van de vissen begint het schoonmaakwerk. De stokken moeten worden schoongemaakt. De fuiken moeten worden uitgehangen en schoongespoten in de haven. Dit trekt altijd veel bekijks. Vaak maken we een praatje met de bezoekers van het eiland, en leggen we uit wat we zoal onderzoeken. Joey geeft dit keer een uitleg aan een groepje geïnteresseerde bezoekers.
Nadat alles droog is en opgeruimd, pakken we onze spullen in. Met een goed gevoel benen we naar de haven, en stappen we de boot op. Het is grijs en regent lichtjes. Op het moment dat de boot begint te varen verdwijnen de Marker Wadden al snel achter de horizon. Het gevoel druppelt bij me binnen dat dit de laatste keer was. Jammer, maar ook bijzonder. Een bijzondere plek en bijzondere natuur. Tot een volgende keer!