Showcase
Betere behandeling van allergieën door samenwerking
Buikkrampen, tranende ogen of benauwdheid: Steeds meer mensen bezoeken een arts met klachten die kunnen duiden op een allergie. Deskundigen schatten dat wel dertig tot veertig procent van de Nederlanders last heeft van een voedselallergie en/of hooikoorts. De leerstoelgroep Celbiologie en Immunologie en het ziekenhuis Rijnstate werken daarom samen aan het verbeteren van de diagnostiek en behandeling bij allergie.
Het immuunsysteem beschermt het lichaam tegen ziektemakers zoals bacteriën en virussen. Maar soms werkt het systeem te goed en komt het in actie bij relatief onschuldige lichaamsvreemde stoffen zoals huisstofmijt of pollen. Hierdoor kunnen allergische reacties ontstaan zoals jeuk, misselijkheid of benauwdheid. Doordat deze stoffen een allergische reactie opwekken worden ze allergenen genoemd. In sommige gevallen overlijden mensen aan een allergische reactie.
“Met name in westerse landen is tot ongeveer 2010 het aantal mensen met een allergie sterk toegenomen,” zegt buitengewoon hoogleraar Joost van Neerven: “Datzelfde zien we nu ook gebeuren in Azië, waar de westerse levensstijl wordt overgenomen en waar ook een sterke urbanisatie is. In een stedelijke omgeving komen mensen namelijk minder in aanraking met virussen en bacteriën via bijvoorbeeld de bosgrond. Dan kan het gebeuren dat het immuunsysteem niet goed meer wordt gereguleerd en overactief reageert op omgevingsfactoren.”
Rijnstate Allergiecentrum en Celbiologie en Immunologie bundelen hun kennis om de diagnostiek en behandeling bij allergie te verbeteren. Hoogleraar Huub Savelkoul: “De kracht van Rijnstate Ziekenhuis is de klinische kennis en ervaring in de diagnostiek en therapie bij allergische patiënten. Er zijn al uitgebreide diagnostische gegevens bekend van de grote aantallen klinisch goed gedefinieerde allergische patiënten. De kracht van het allergie-onderzoek in de leerstoelgroep Celbiologie en Immunologie is de karakterisatie van nieuwe allergenen in de leefomgeving (met name in de voeding) en de relatie tussen de structuur van deze allergenen en hun vermogen allergische reacties op te wekken. Alle kennis gaan we nu bundelen.”
Basofielen Activatie Test
Een belangrijke nieuwe ontwikkeling in de diagnostiek is de BAT test bij voedselallergie waar WUR in samenwerking met Rijnstate aan werkt. Bij deze Basofielen Activatie Test (BAT) wordt een voedingsmiddel in gezuiverde vorm toegevoegd aan een beetje bloed van de patiënt waar basofielen in zitten. Basofielen zijn net als mestcellen betrokken bij het ontstaan van een allergische reactie.
Met de test wordt de activatie van deze basofiele granulocyten gemeten als ze aan allergenen worden blootgesteld. Savelkoul: “De test heeft een hoge mate van betrouwbaarheid en is veel minder belastend voor de patiënt dan de traditionele voedsel allergeen provocatietest. Bij de traditionele provocatietest krijgt de patiënt namelijk onder gecontroleerde omstandigheden steeds wat meer van een bepaald voedingsmiddel te eten. Zo wordt gekeken of en bij welke hoeveelheid allergeen hij allergisch reageert.”
Immunotherapie voor (voedsel)allergie
De onderzoekers doen ook onderzoek naar immunotherapie voor mensen die lijden aan een allergie. Mensen met hooikoorts krijgen deze therapie nu al. De patiënt krijgt een bepaalde hoeveelheid van de stof (allergeen) toegediend waarvoor hij allergisch is. Dat gebeurt via prikjes in de huid of via tabletten. Het immuunsysteem raakt op deze manier gewend aan de stof en zal op den duur minder of helemaal niet meer reageren op het allergeen. Hierdoor worden allergieklachten minder of verdwijnen helemaal.
Van Neerven: “Wij willen nieuwe vormen van therapie ontwikkelen gebaseerd op kennis van de kleine stukjes van de allergenen die bij de individuele patiënt werkelijk de allergische reactie opwekken. Dergelijke therapieën blijken veilig toepasbaar bij mensen met een ernstige allergie. We willen weten hoe we nieuwe vormen van individuele immunotherapie (bijvoorbeeld via eten) efficiënt en veilig kunnen inzetten voor mensen met een voedselallergie. Er zijn wel een aantal risico’s omdat patiënten die zo worden behandeld last kunnen hebben van bijwerkingen in de darmen, zoals misselijkheid of buikpijn.”
Van Neerven. “Op dit moment weten we pas na enkele maanden of immunotherapie voor hooikoortspatiënten goed werkt. Als we met verbeterde diagnostiek (denk o.a. aan de BAT test) sneller kunnen aantonen wat het effect van een immunotherapiebehandeling is, groeit de aantrekkelijkheid om zo’n behandeling te doen. Uiteindelijk zullen patiënten profiteren van de samenwerking tussen de WUR en het Rijnstate Allergiecentrum door de ontwikkeling van betere, meer gestandaardiseerde diagnostiek en behandelmethoden.”
Samenwerking
De samenwerking met het Rijnstate Allergiecentrum is onderdeel van het Gerrit Grijns Initiative. In dit onderzoeksprogramma werken meer dan 25 WUR-hoogleraren op het gebied van voeding en gezondheid samen met het bedrijfsleven, overheden en andere kennispartners om innovaties tot stand te brengen op het gebied van gezonde voeding en preventieve gezondheid.