Promotie

Effecten van verwerking op de vertering van geitenmelkeiwitten door kinderen: van proteolyse, peptidenvorming tot peptidenabsorptie

Promovendus Q (Qing) Ren
Promotor prof.dr.ir. KA (Kasper) Hettinga
Copromotor prof.dr. HJ (Harry) Wichers
Organisatie Wageningen University, Food Quality and Design
Datum

ma 30 september 2024 10:30 tot 12:00

Locatie Omnia, gebouwnummer 105
Hoge Steeg 2
6708 PH Wageningen
+31 (0)317 - 484 500
Zaal/kamer Auditorium

Samenvatting

Moedermelk is ideaal voor kindervoeding, maar de beschikbaarheid ervan is vaak beperkt, waardoor velen afhankelijk zijn van zuigelingenvoeding. De meeste formules zijn gebaseerd op koemelk en bevatten 40% caseïne en 60% wei-eiwitten om moedermelk na te bootsen en de eiwitvertering te verbeteren. Op geitenmelk gebaseerde formules, die in 2012 in Europa zijn goedgekeurd, ontbreken voldoende bewijsmateriaal over de optimale eiwitsamenstelling voor de spijsvertering. Het onderscheid tussen IF op basis van geitenmelk en IF op basis van koemelk wordt in dit proefschrift besproken, waarbij drie aspecten centraal staan: warmtegevoeligheid, verteringseigenschappen, vooral de stolselstructuren, en de structuur van lipide-eiwitcomplexen. Deze benadrukten dat een op maat gemaakte IF-samenstelling voor geiten moet worden overwogen op basis van de
verteerbaarheid van hun eiwitten. Een hogere caseïne-tot-wei-verhouding en een relatief grotere lipidedruppelgrootte worden aanbevolen voor op geitenmelk gebaseerde IF, omdat dit een hogere eiwitverteerbaarheid en een verbeterd transport van bioactieve peptiden kan bereiken.