Geschiedenis van Wageningen Bioveterinary Research
Voorgangers van WBVR
2016 Wageningen Bioveterinary Research (WBVR)
Op 6 september zijn Wageningen University en onderzoeksinstituten samengegaan als één merk: ‘Wageningen University & Research’. Onze nieuwe naam is Wageningen Bioveterinary Research.
2008 Central Veterinary Institute (CVI)
Op 1 januari 2008 zijn de divisie Infectieziekten van de Animal Sciences Group en het onderzoeksinstituut CIDC-Lelystad, beide onderdeel van Wageningen UR, gefuseerd tot het Centraal Veterinair Instituut van Wageningen UR (CVI); eind 2009 werd besloten uitsluitend de Engelstalige naam te voeren en werd de officiële naam: Central Veterinary Institute, onderdeel van Wageningen UR. De divisie Infectieziekten en CIDC-Lelystad werkten al veel samen aan beleidsondersteunend onderzoek voor nationale en internationale overheden. Door de bundeling van krachten ontstond een bredere basis voor wetenschappelijke expertise en werd een betere kennisdoorstroming mogelijk. Hierdoor is het veterinaire onderzoek van Wageningen UR beter in staat om in te spelen op de complexe onderzoeks- en adviesvragen van opdrachtgevers in binnen- en buitenland.
2003 Animal Sciences Group
Op 1 juni 2003 is de Animal Sciences Group van Wageningen Universiteit en Research Centrum ontstaan uit: ID-Lelystad, Praktijkonderzoek Veehouderij in Lelystad en het departement Dierwetenschappen van Wageningen Universiteit. Door intensieve samenwerking tussen wetenschap, toepassing en praktijk, en de interactie van alle disciplines binnen de nieuwe organisatie werd het mogelijk om opdrachtgevers optimaal te bedienen in hun onderzoeksvragen.
2002 CIDC-Lelystad en ID-Lelystad
Op 1 januari 2002 werd de divisie Wettelijke Onderzoek Taken (WOT) afgesplitst van ID-Lelystad en ondergebracht in een zelfstandig instituut: CIDC-Lelystad. Dit gebeurde op verzoek van overheid en parlement die een duidelijke scheiding wilde tussen publieke, wettelijke taken en commerciële contractresearch-activiteiten.
1999 ID-Lelystad
Instituut voor Dierhouderij en Diergezondheid
Sinds 6 september 1999 veranderde de naam van ID-DLO in ID-Lelystad. De aanleiding hiervoor was de krachtenbundeling van de stichting Dienst Landbouwkundig Onderzoek (Stichting DLO) en de Wageningen Universiteit tot Wageningen UR (Wageningen Universiteit en Research Centrum) onder één raad van Bestuur. ID-Lelystad maakte deel uit van de Kenniseenheid Dier van Wageningen Universiteit en Researchcentrum, samen met het Departement Dierwetenschappen van Wageningen Universiteit en het Praktijkonderzoek Veehouderij.
1994 ID-DLO
Instituut voor Dierhouderij en Diergezondheid
Op 2 november 1994 fuseerden vier onderzoekinstituten van DLO (Dienst Landbouwkundig Onderzoek) tot ID-DLO (Instituut voor Dierhouderij en Diergezondheid).
- DLO-Centraal Diergeneeskundig Instituut (CDI)
- DLO-Instituut voor Veeteeltkundig Onderzoek (IVO)
- DLO-Instituut voor Veevoeding onderzoek (IVVO)
- DLO-Centrum voor Onderzoek en Voorlichting in de Pluimveehouderij (COVP)
Geschiedenis van deze vier instituten:
1959 CDI: Centraal Diergeneeskundig Instituut
Het Centraal Diergeneeskundig Instituut (CDI) is in 1959 ontstaan uit de fusie van de Rijks Serum Inrichting (RSI) uit Rotterdam (1904) en het Staats Veeartsenijkundig Onderzoekinstituut (SVOI) uit Amsterdam (1929).
Het instituut deed fundamenteel en toepassingsgericht veterinair onderzoek en ontwikkelde vaccins en bijbehorende diagnostische testen, die het mogelijk maakten om dierziekten te bestrijden en uit te roeien. Een belangrijke doorbraak hierbij was de ontwikkeling van vaccins, waarbij met bijbehorende test onderscheid gemaakt kon worden tussen in het veld geïnfecteerde dieren en gevaccineerde dieren. Het instituut was tevens referentie instituut o.a. voor de gezondheidsdiensten voor dieren.
De RSI was opgericht voor het doen van onderzoek voor de veehouderij, met name de diagnostiek, maar ook de productie van middelen om de dierziekten te bestrijden.
Het SVOI werd opgericht speciaal voor onderzoek aan mond-en-klauwzeer (MKZ). Het onderzoek was gevestigd op het marineterrein in hartje Amsterdam, zover mogelijk bij voor MKZ gevoelige dieren vandaan. In 1972 verhuisde het SVOI naar Lelystad. Het high containment gebouw, waar het instituut in werd gevestigd, was speciaal ontworpen voor onderzoek aan het zeer besmettelijke MKZ-virus.
In 1982 verhuisde ook de RSI naar een ruim onderkomen in Lelystad met een uitgebreid proefdierverblijvencomplex.
1939 IVO: Het Instituut voor Veeteeltkundig onderzoek
Het Instituut voor Veeteeltkundig onderzoek (IVO) "Schoonoord" vindt zijn oorsprong in het zoölogisch laboratorium van de Universiteit van Utrecht. Het betrof de universitaire werkgemeenschap voor endocrinologie, opgericht in 1939, waarin onderzoek over hormoonwerking werd verricht met als proefdieren bittervoorntjes. In 1945 werd de werkgroep voor kunstmatige inseminatie opgericht. In 1951 werden de beide werkgroepen samengevoegd tot "Instituut voor Veeteeltkundig onderzoek" dat werd ondergebracht bij de landbouworganisatie TNO.
In 1963 werd in Zeist het landgoed "Schoonoord" aangekocht en werden het instituutsgebouw en het proefbedrijf de Bunsing gebouwd. In 1961 werd de Bantham als varkensonderzoekbedrijf aangekocht en in 1971 kwam daar 't Gen in Lelystad bij, voor grootschalige en langlopende fokkerij- en vleesproductie-experimenten voor rundvee en schapen.
1921 COVP: Centrum voor Onderzoek en Voorlichting voor de Pluimveehouderij
Het Instituut voor Veeteeltkundig onderzoek (IVO) "Schoonoord" vindt zijn oorsprong in het zoölogisch laboratorium van de Universiteit van Utrecht. Het betrof de universitaire werkgemeenschap voor endocrinologie, opgericht in 1939, waarin onderzoek over hormoonwerking werd verricht met als proefdieren bittervoorntjes. In 1945 werd de werkgroep voor kunstmatige inseminatie opgericht. In 1951 werden de beide werkgroepen samengevoegd tot "Instituut voor Veeteeltkundig onderzoek" dat werd ondergebracht bij de landbouworganisatie TNO.
In 1921 werd het proefstation voor de pluimveehouderij "Het Spelderholt" opgericht - later was er sprake van het Instituut voor de Pluimveeteelt "Het Spelderholt" - daarna weer omgedoopt tot Instituut voor Pluimveeonderzoek. Oorspronkelijk was er van sterk op de praktijk afgestemde aanpak sprake, later kwam ook het fundamenteel en wetenschappelijk onderzoek aan bod.
1890 IVVO: Het Instituut voor Veevoedingsonderzoek
De geschiedenis van het Instituut voor Veevoedingsonderzoek (IVVO) gaat terug tot 1890. In dat jaar werden er drie Rijkslandbouw-proefstations geopend, waarvan een in Hoorn. Deze vormde de basis voor het latere Instituut voor Veevoedingsonderzoek. In eerste instantie had het proefstation een dubbele taak: het uitvoeren van controlewerkzaamheden en het verrichten van wetenschappelijk onderzoek (analyses van mest en voedermiddelen).
In 1916 werden bij een totale reorganisatie van de rijkslandbouw-proefstations alle controlewerkzaamheden naar elders overgeheveld en kon men zich in Hoorn volledig wijden aan het onderzoek op het gebied van zuivel en veevoeding.
In 1977 verhuisde het IVVO naar Lelystad.
Bijzondere momenten door de jaren heen
1904
Oprichting RSI, Rijksseruminrichting. Hier werd onderzoek gedaan naar varkensziekten, bestrijding van vlekziekte en tuberculose. RSI produceerde ook tuberculine, wat we nu nog steeds doen. Begin van 20e eeuw bleek uit onderzoek onder ruim 2500 runderen dat 75% besmet was met tuberculose.
1929
Oprichting SVOI, Staats Veeartsenijkundig Onderzoekinstituut. Speciaal gericht op onderzoek naar MKZ, geleid door dr. Frenkel in labs en later ook isolatiestallen. Onderzoek van viruskweek in vitro in plaats van in vivo. SVOI produceerde ook MKZ-sera. Sinds het ontstaan van het instituut is het streven om zoveel mogelijk proeven met dieren te vervangen.
1947
In 1947 publiceerde dr. Frenkel in een OIE-bulletin de kweek MKZ-vaccinvirus in tongepitheel. De bestrijding van MKZ, mede dankzij SVOI, werd daarna een succes.
1972
Officiële opening High Containment Unit in Lelystad waar onderzoek gedaan kan worden op vBSL3-niveau.
1985
Oprichting visziektelaboratorium in Lelystad. Dit lab kreeg al snel de aanwijzing als (nationaal) referentielaboratorium voor visziekten voor de EU.
1989
Ontwikkeling markervaccin, het DIVA-principe voor vaccins. Met bijbehorende diagnostiek kunnen geïnfecteerde en gevaccineerde dieren onderscheiden worden. Deze techniek wordt toegepast voor de Ziekte van Aujeszky (uitgeroeid in Nederland), IBR en klassieke varkenspest.
1992
Ontdekking van het virus dat abortus blauw bij varkens (PRRS) veroorzaakt: het Lelystadvirus.
1997
Start van een grote uitbraak van klassieke varkenspest in Nederland. Om de uitbraak onder controle te krijgen werden meer dan 12 miljoen varkens gedood.
1998
Start onderzoek antibioticumresistentie, monitoring van het gebruik antibiotica in veehouderij en antimicrobiële resistentie.
2001
Start onderzoek naar BSE en andere prionziekten. Onze expertise zou internationaal veel erkenning krijgen. Voor de bestrijding van scrapie is met genen en markers een fokprogramma gestart, waarmee scrapie-resistente schapen zijn gefokt.
2003
Eerste beschreven uitbraak van vogelpest sinds 1926 in Nederland.
2006
Uitbraken van vogelgriep, klassieke varkenspest en blauwtongvirus (BTV).
2007
Voor het eerst in Nederland werd BTV serotype 8 vastgesteld, verspreid via de Europese knut.
2008
Dieter Luetticken Award uitgereikt aan Dr Ivo Claassen voor zijn onderzoek naar alternatieven voor dierproeven.
2009
Ons instituut isoleert als eerste de Q-koortsbacterie Coxiella burnetii in Nederland. Vooral geiten, maar ook mensen bleken besmet te zijn geraakt. Alle drachtige geiten werden gedood om verspreiding te voorkomen.
Ontwikkeling reverse genetics lauwtongvirus (BTV).
2010
Ontwikkeling Rift Valley fever vaccin gebaseerd op paramyxovirus.
2011
Schmallenbergvirus voor het eerst in Nederland.
2014
Ontwikkeling DISA-vaccin voor vector-borne diseases. Dit vaccin is ontwikkeld voor de bestrijding van blauwtong en African Horse Sickness.
Ontwikkeling innovatief prototype vaccin tegen BTV, dat verwacht wordt effectiever te zijn dan bestaande vaccins.
2015
Opening nationale faciliteit voor zoönose-onderzoek.
We maken sprongen in big-data en bio-informatica, zo stelden we snel de herkomst van het virus vast dat de vogelgriepuitbraak in 2014 veroorzaakte.
2017
Opening nieuwe faciliteiten Houtribweg, waarmee het onderzoek zich nu concentreert op de hoofdlocatie.
2020
Uitbraak COVID-19, we dragen bij aan coronavirus diagnostiek bij mensen, huisdieren en nertsen.