Psittacose of papegaaienziekte
De ziekte psittacose of papegaaienziekte (in papegaaiachtigen en mensen) is ook bekend onder de naam ornithose (in duiven en pluimvee) en wordt veroorzaakt door de bacterie Chlamydia psittaci. De ziekte is in meer dan 465 vogelsoorten beschreven en is een zoönose; vogels kunnen mensen besmetten. Wageningen Bioveterinary Research (WBVR) verricht onderzoek naar deze zoönose.
Wat veroorzaakt psittacose?
Chlamydia psittaci is de veroorzaker van psittacose. Het is een Gram-negatieve bacterie die zich alleen in cellen kan vermenigvuldigen in de vorm van het reticulaire (netvormig) lichaam. In de omgeving overleeft C. psittaci in de vorm van het elementaire deeltje. Dit is een meer compacte vorm van de bacterie, waardoor deze beter bestand is tegen de omgevingsinvloeden.
C. psittaci kan op basis van genetisch onderzoek verder worden onderverdeeld in verschillende genotypen. Dit is van belang voor bronopsporing, omdat er een relatie is tussen genotypen en de verschillende gastheren van C. psittaci. Zo wordt type A vooral bij papegaaiachtigen aangetoond en type B bij duiven.
Sinds 2014 is een aantal nieuwe Chlamydia soorten in vogels beschreven die een vergelijkbaar ziektebeeld kunnen veroorzaken als C. psittaci. Dit betreft o.a. Chlamydia avium in duiven en papegaaiachtigen, Chlamydia buteonis in roofvogels en Chlamydia gallinacea in pluimvee. Om ziekte door Chlamydia in vogels beter te duiden wordt tegenwoordig meestal de term aviaire chlamydiose gebruikt in plaats van psittacose of ornithose.
Wat zijn de gevolgen voor dieren?
Bij vogels komt psittacose voornamelijk voor bij papegaaiachtigen en duiven. De ziekteverschijnselen variëren van zeer gering tot ernstig met oog- en neusuitvloeiing, gebrek aan eetlust en diarree. Bij vogels komen ook symptoom loze dragers voor. Dit zijn dieren die de bacterie wel bij zich dragen maar geen ziekteverschijnselen vertonen. Door bijvoorbeeld stress of een andere oorzaak van verminderde afweer kunnen de vogels ziek worden en bacteriën gaan uitscheiden waardoor ze besmettelijk zijn voor andere vogels en mensen. Uitscheiding van C.psittaci vindt plaats via de ontlasting en via oog- en neusuitvloeiing. Behandeling van vogels bestaat uit de toediening van antibiotica gedurende langere tijd. Psittacose bij vogels is een aangifteplichtige ziekte.
Hoe verloopt een besmetting bij mensen?
Mensen worden meestal besmet door inhalatie van besmet opgedroogd oogvocht, snot of uitwerpselen. De ernst van de ziekte varieert van geen of milde griepachtige verschijnselen tot onder meer een zeer ernstige longontsteking. Longontsteking is de meest bekende uitingsvorm van de ziekte bij mensen, waarvoor ziekenhuisopname soms noodzakelijk is. De ziekte kan goed behandeld worden met antibiotica, waardoor er zelden (< 1 %) iemand aan overlijdt.
Een pandemie door psittacose
Tot 1929 was psittacose een vrijwel onbekende ziekte, maar in de winter van 1929-1930 werden wereldwijd zo’n 750 tot 800 mensen ziek door psittacose. Ongeveer 15 procent van deze mensen overleed aan de ziekte, omdat er nog geen goede behandeling met antibiotica mogelijk was. De oorzaak van de wereldwijde verspreiding lag bij de (illegale) import van papegaaien uit Zuid-Amerika. Papegaaien waren rond die tijd populaire huisdieren geworden.
De wereldwijde uitbraak had tot gevolg dat er strengere regels kwamen voor de import van papegaaien. Later werd duidelijk dat ook andere vogelsoorten de ziekte konden overdragen op mensen. De pandemie vormde echter wel de basis voor de wetgeving over psittacose.
Hoe wordt psittacose verspreid?
Psittacose komt algemeen voor bij vogels, voornamelijk bij papegaaiachtigen en duiven. Vogels kunnen symptoomloos drager zijn waardoor het moeilijk is om besmette vogels te onderscheiden van niet besmette vogels. C. psittaci blijft lang besmettelijk in ontlasting van vogels, ook als de ontlasting opgedroogd is.
Hoe is de aanpak van psittacose geregeld?
Voor vogels die als huisdier worden gehouden (uitgezonderd pluimvee) en psittacose verschijnselen hebben geldt een meldplicht bij de Nederlandse Voedsel- en Warenautoriteit (NVWA). Als psittacose wordt vastgesteld, dan volgt een behandeling met antibiotica. Daarna wordt gecontroleerd of de vogels vrij zijn van psittacose.
Bij mensen is de ziekte ook meldingsplichtig (via de GGD) op basis van een bevestigde diagnose in een laboratorium. In die gevallen kan de NVWA worden ingeschakeld om besmette vogels op te sporen.
Wat doet Wageningen Bioveterinary Research?
WBVR voert o.a. laboratoriumdiagnostiek uit op monsters die NVWA instuurt als verdenking of om de bron van een besmetting bij mensen op te sporen. Hiervoor worden ontlasting of swabs van conjunctiva, choanae of cloaca onderzocht.
Bij de diagnostiek wordt gebruik gemaakt van een PCR-test, waarmee het DNA van de bacterie wordt aangetoond. Eerst wordt een algemene PCR uitgevoerd waarmee alle soorten Chlamydia kunnen worden aangetoond. Vervolgens wordt met een tweede PCR test bevestigd dat het om C. psittaci gaat. Daarna kan nog verdere typering (ompA typering) worden uitgevoerd om het C. psittaci genotype vast te stellen.
WBVR heeft momenteel geen test om antilichamen aan te tonen. Wel bestaat de mogelijkheid om de bacterie te kweken. Dit is niet eenvoudig en gebeurt onder scherpe veiligheidseisen (BSL3). Kweek wordt dus niet routinematig ingezet.
WBVR doet samen met partners zoals het RIVM, Faculteit Diergeneeskunde van de Universiteit Utrecht en de NVWA onderzoek naar de epidemiologie en bestrijding van psittacose. Daarnaast is er aandacht voor de rol en betekenis van nieuwe Chlamydia soorten zoals C. avium en C. gallinacea , of voor Chlamydia soorten, zoals Chlamydia caviae, waarvan tot voor kort onbekend was dat overdracht naar mensen mogelijk is.