Publicaciones

Trends in voorkomen diadrome en rheofiele vissoorten in het Rijn- en Maassysteem

van Rijssel, J.C.; van Keeken, O.A.; de Leeuw, J.J.

Resúmen

Het voorliggende rapport is een heruitgave van hoofdstuk 4 uit het rapport “Vismonitoring Rijkswateren t/m 2021. Deel 1: Toestand en trends (van Rijssel et al. 2022). Deze heruitgave wordt uitgevoerd op verzoek van RWS om de vindbaarheid en toegankelijkheid van dit hoofdstuk te vergroten. In dit rapport worden de trends van diadrome en rheofiele soorten in het Rijn & Maas syteem behandeld. Voor zes KRW-lichamen in het Rijn- & Maasysteem is gekeken naar hoe de ontwikkeling is van de bestanden en aantallen soorten van rheofiele en diadrome soorten en hoe dit de Ecologische Kwaliteitsratio’s-Scores (EKR-scores, zie onder) beïnvloedt. In alle KRW-lichamen zien we een afname van diadrome maar met name van rheofiele soorten welke vaak gepaard gaat met de toename van het aantal soorten exoten. Voor sommige rheofiele soorten (bijv. kleine modderkruiper, rivierdonderpad, bermpje) is de afname direct gerelateerd aan concurrentie met de toenemende invasieve soorten zoals de zwartbekgrondel. Voor andere rheofiele soorten (bijv. barbeel) zijn de oorzaken minder duidelijk, maar zouden de onnatuurlijke fluctuaties zoals in de Grensmaas de beschikbaarheid van geschikt paai- en het opgroeihabitat kunnen beïnvloeden. Rheofiele soorten hebben een beperkt aantal, zeer specifieke opgroeigebieden nodig zoals bijvoorbeeld goed doorstromende (neven)wateren met grof, hard substraat om te paaien en op te groeien wat steeds schaarser is geworden in de rivieren van het Rijn- & Maassysteem. De wat minder kritische rheofiele soorten zoals winde en alver lijken minder af te nemen of zelfs toe te nemen in sommige KRW-lichamen. Van de wat meer kritische rheofiele soorten wordt de sneep de laatste jaren in sommige KRW-lichamen wat vaker gevangen. Wat betreft de diadrome soorten (voornamelijk bot, rivierprik, driedoornige stekelbaars en aal) zien we ook een afname in aantallen en in voorkomen over de gehele monitoringsperiode in de meeste KRW-lichamen, zonder eenduidige oorzaak. Voor aal zien we dat met name het aantal kleine alen sterk is afgenomen en dat de alen die nog gevangen worden hoofdzakelijk grote en dus vrouwelijke alen zijn. De EKR-scores worden voornamelijk gebaseerd op de vangsten van rheofiele soorten welke sterk zijn afgenomen wat de afname in EKR-scores in veel KRW-lichamen direct verklaart. De EKR-scores geven hierdoor dus geen breed beeld van hoe het met de visstand van een rivier gaat, maar geven hoofdzakelijk een beeld van hoe het met de abundantie van rheofiele vis staat in combinatie met het aantal limnofiele en diadrome soorten. De (natuurlijke) schommelingen in het bestand van de rheofiele winde hebben de grootste invloed op de EKR-scores.