Publications

Monitoring mosselgroei Flakkeese spuisluis : Eind rapport

Wijsman, Jeroen; v.d. Pool, Jesse; Suykerbuyk, Wouter

Summary

In de winter van 2016/2017 is de Flakkeese spuisluis in de Grevelingendam weer in gebruik genomen. De spuisluis, bestaande uit een hevel, vormt een verbinding tussen het Grevelingenmeer en de Oosterschelde. Door de hevel kan als gevolg van het getij op de Oosterschelde water heen en weer worden getransporteerd tussen de Oosterschelde en het Grevelingenmeer. De verwachting is dat door de toename in de waterbeweging de waterkwaliteit in het Grevelingenmeer is verbetert, met name nabij de bodem waar tijdens de zomerperiode regelmatig zuurstofloosheid optreedt. Om deze veranderingen te kunnen monitoren zijn in 2016, 2017, 2022 en 2023 mosselen uitgezet in mandjes op twee locaties op verschillende afstand van de sluis in het Grevelingenmeer (Gr 1 en Gr 2) en twee locaties op verschillende afstand van de sluis in de Oosterschelde (OS 1 en OS 2). Op alle locaties zijn de mosselen uitgezet op de bodem en hangend aan een boei, net onder het wateroppervlak. Doordat de mosselen telkens gedurende een periode van zes maanden zijn uitgezet, zijn de groeimetingen de resultante van de waterkwaliteit over die hele periode. De groei en ontwikkeling van de mosselen zijn daardoor een goede indicator voor de waterkwaliteit en -productiviteit. Naast de metingen aan mosselen zijn zowel in het Grevelingenmeer als in de Oosterschelde continue-metingen verricht met sensoren voor zuurstofconcentratie (alleen bij de bodem) en temperatuur (nabij de bodem en het wateroppervlak). De monitoring is gestart in 2016, voordat de hevel in gebruik is genomen. In 2017, het eerste jaar na de ingebruikname van de hevel, is de T 1 meting uitgevoerd maar omdat de hevel in 2018 weer is gesloten voor de geplande aanleg van het Tidal Technology Center Grevelingendam is de vervolgmonitoring gestopt. In 2022 was de hevel weer operationeel waardoor de T 2 meting (2022) en T 3 meting (2023) konden worden uitgevoerd. In dit eindrapport worden de metingen gerapporteerd die zijn uitgevoerd in 2023 (T 3 meting). Tevens wordt er een vergelijking gemaakt tussen de situatie vóór (2016) en ná (2017, 2022 en 2023) ingebruikname van de Flakkeese spuisluis. In de zomer van 2023 zijn de opstellingen in het Grevelingenmeer helaas verdwenen, waardoor er geen gegevens beschikbaar zijn na 9 augustus. Aan de Oosterscheldezijde zijn metingen wel volgens plan verlopen. Tussen 10 juli en 9 augustus zijn de mosselen op de bodem van de locatie Gr 2 doodgegaan, waarschijnlijk als gevolg van zuurstofdepletie. De gemiddelde overleving van de mosselen in de Oosterschelde aan het eind van het experiment (oktober) was 74%, waarbij de laagste overleving is gerapporteerd op de bodem van OS 2. De gemeten zuurstofconcentraties bij de bodem waren zeer laag op de locatie OS 2 eind augustus / begin september, maar de meeste mosselen hebben dit wel overleeft. De groei (lengte en gewicht) en de vleespercentages van de mosselen aan het wateroppervlak was beter dan de groei van de mosselen op de bodem. De verzamelde gegevens over alle jaren laten zien dat de overleving en groei van de mosselen is verbeterd na de ingebruikname van de Flakkeese spuisluis. Dit geldt zowel voor de locaties in het Grevelingenmeer als in de Oosterschelde. De groei en overleving van de mosselen in het Grevelingenmeer was zelfs iets beter dan in de Oosterschelde, maar mogelijk heeft dat te maken met de nabijheid van de mosselhangcultuur bij de monitoringslocaties in de Oosterschelde. Over alle jaren was de groei bij de bodem duidelijk lager dan aan het wateroppervlak. Dit heeft mogelijk te maken met een betere voedselbeschikbaarheid en waterkwaliteit. Ook na de ingebruikname van de Flakkeese spuisluis zijn er perioden met lage zuurstofconcentraties nabij de bodem. De ingebruikname van de Flakkeese spuisluis heeft geleidt tot een verbeterde uitwisseling van water tussen de Oosterschelde en het Grevelingenmeer. Hierdoor is de waterkwaliteit (zuurstofcondities) aan de bodem van het Grevelingenmeer, binnen de directe invloedsfeer (enkele honderden meters) van de Flakkeese spuisluis verbeterd. Ook aan de Oosterscheldezijde is een verbetering opgetreden door de verbeterde uitwisseling van het water. Op basis van modelberekeningen is de verwachting dat de primaire productie in het Grevelingenmeer met 6% is toegenomen door de Flakkeese spuisluis, vooral in de directe omgeving van de spuisluis. Dit, in combinatie met de verbeterde verversing van het water, zal leiden tot meer voedsel voor schelpdieren waardoor in potentie de mogelijkheden voor schelpdierkweek verbeteren. De bodemcultuur van oesters hebben echter steeds meer last van de zuurstofarme condities van het water boven de percelen. Hangcultuur waarbij schelpdieren worden gekweekt bovenin de waterkolom in de nabijheid van de Flakkeese spuisluis lijken daarom kansrijker.