Publications
Voorkomen en gedrag van glasaal bij gemaal Katwijk : Een merk-terugvangst experiment naar de vispassage effectiviteit van de viskoker bij gemaal Katwijk in het voorjaar van 2024
Griffioen, A.B.; School, J.J.M.; van Wijk, B.
Summary
Bij gemaal Katwijk zijn gemiddeld over de periode 2019-2023 de hoogste vangstsuccessen genoteerd ten opzichte van andere monitoringslocaties, met jaarlijks enkele 10.000-en glasalen per seizoen oplopend tot soms wel meer dan 100.000 glasalen. Deze grote vangstsuccessen bij gemaal Katwijk zijn waarschijnlijk het gevolg van grote dichtheden aan glasaal die langdurig voor het gemaal verblijven. Deze lange verblijftijd wordt bevestigd door merk-terugvangst experimenten in de periode 2019-2022 in de tussenboezem bij gemaal Katwijk. De jaarlijkse gemiddelde verblijftijd was 11,2 tot 15,12 dagen met een variatie van 6,75 tot 23,76 dagen per groep wat duidt op een matig tot hoge barièrewerking. Het Hoogheemraadschap van Rijnland heeft daarom besloten om een duidelijk nul-situatie te schetsen op basis waarvan duidelijk aanbevelingen kunnen worden gedaan, die na aanpassing getest kunnen worden. De centrale onderzoeksvraag in dit onderzoek was als volgt geformuleerd: ‘Wat is het gedrag en voorkomen van Europese glasaal bij gemaal Katwijk en wat is de passage effectiviteit van de vispassage?’ Om deze vraag te beantwoorden is dit onderzocht met een merk-terugvangst experiment waarbij aanbod en verblijftijd, passage effectiviteit van de Keersluis en de vispasssage is onderzocht alsmede het gedrag van glasaal en de relatie met abiotische factoren en uitspoeling van ‘succesvolle’ glasalen via het gemaal. Voor het onderzoek zijn in totaal 8.852 glasalen gemerkt met VIE tags verdeeld over 22 groepen en op strategische plekken losgelaten in het studiegebied. De glasalen hadden een gemiddeld gewicht van 0,275 gram (0,125-0,484gr), waren gemiddeld 7,52 cm lang (6,0-8,9cm) en hadden een hoge pigmentatie ontwikkeling met 74% VIA3 of VIA4. Op basis van de terugvangsten en met behulp van twee modellen is het seizoensaanbod van glasaal geschat op meer dan 100.000 glasalen bij gemaal Katwijk: 165.000 voor Model A en 116.000 met model B. Vergeleken met eerdere jaren (2019-2022) was het aanbod in 2024 hoog, met alleen 2019 als jaar met een hogere schatting (212.000 glasalen). De verblijftijd van glasaal, 11,1-15,2 dagen, voor het gemaal is door de jaren heen vergelijkbaar gebleven. De barrièrewerking van de Keersluis is laag, met een hoge passage-effectiviteit van gemiddeld 85%, terwijl de vispassage bij het gemaal een lage effectiviteit heeft van gemiddeld 15,5%. Dit is waarschijnlijk het gevolg van een gebrek aan een lokstroom en de ligging van de ingang van de vispassage i.r.t. invloed van zoutgehalte. Gemiddeld spoelt 19,2% van de glasalen weer uit via het gemaal en 33,2% via de vispassage. Veel glasalen blijven hierdoor in de tussenboezem, wat leidt tot zeer hoge dichtheden met mogelijke sterfte als gevolg. Het onderzoek geeft aanleiding voor zes aanbevelingen om de migratie van glasaal bij gemaal Katwijk te verbeteren: 1. Keersluis diffuus houden: Laat tijdens de glasaalmigratie 's avonds niet beide schuiven van de keersluis gesloten. Op deze manier kan lekwater (en glasaal) naar de tussenboezem stromen. Bij vervanging van deze schuiven kunnen ‘kattenluiken’ op verschillende diepten helpen bij het bevorderen van de migratie. 2. Beperk inzet maalkoker 4: Verminder het gebruik van maalkoker 4, omdat deze glasaal terug naar de tussenboezem spoelt. Verplaats eventueel de uitgang van de vispassage zodat deze niet uitmondt in de maalkoker maar in de boezem om dit te voorkomen. 3. Breng schuilmogelijkheden aan bij de uitgang van de vispassage: Om uitspoeling te voorkomen is het wenselijk, naast de verplaatsing van de uitgang van de vispassage, ook schuilmogelijkheden aan te bieden en daarmee te voorkomen dat glasalen schuilen in maalkoker 4. 4. Permanente aalgoten: Het aanbrengen van permanente aalgoten is voor deze locatie mogelijk een zeer effectieve oplossing vanwege de zoet-zout overgang en de bewezen effectiviteit van de ELFIs (minimaal 45% effectief in de viskoker en 66% vangst efficiëntie in de tussenboezem). Helemaal als deze gecombineerd wordt met een permanente doorspoeling richting de boezem (een aanvoerstroom verdeeld in een lokstroom en een retourstroom). Deze aalgoten worden aanbevolen in de tussenboezem en in de vispassage zelf, bij de uitgang. 5. Lokstroom bij vispassage: Voeg een lokstroom toe aan de vispassage om glasalen naar de passage te lokken. Het plaatsen van een bedienbare schuif is hiervoor noodzakelijk. Door de diepte van de ingang van de vispassage en het daarmee samenhangende gelaagdheid van zoutgehalte kunnen glasalen moeite hebben de diepte te bereiken. Glasalen lijken sterk georiënteerd op de oppervlakte in de tussenboezem (zie aanbeveling 4 en 6). 6. Extra ingang aan de oppervlakte van het gemaal in de tussenboezem: Creëer een extra ingang aan de oppervlakte met een bedienbare schuif, zodat glasalen betere toegang hebben tot de vispassage en de migratie effectiviteit verbeterd kan worden.