Publications

Samen meer inzicht: resultaten van een enquête onder aalvissers, data van vissers, trends in het IJsselmeer en paling over de dijk bij Maurik

van der Hammen, Tessa; School, Jorn; Pulskens, Alba; van Rijssel, Jacco; van der Meer, Magnus

Summary

Sinds 2007 is de EU Aalverordening (EC 1100/2007) van kracht, waardoor EU lidstaten verplicht werden om een nationaal aalbeheerplan te implementeren. In Nederland heeft dit geleid tot het Nederlandse aalbeheerplan (2009) met daarin maatregelen die aalsterfte doen verminderen met als doel om de aalstand te verbeteren. In het kader van het aalbeheerplan zijn verschillende maatregelen geïmplementeerd, zoals de introductie van visvriendelijke gemalen, het aanleggen van vispassages en vishevels, visvriendelijker beheer van waterkrachtcentrales, sluizen en gemalen, 3-maanden (september, oktober en november) gesloten tijd voor de beroepsvisserij, verbod op de visserij in de belangrijkste grote rivieren, terugzetplicht voor sportvissers, het uitzetten van jonge aal en het helpen van schieralen voorbij migratieknelpunten (Paling Over De Dijk, PODD). Doordat de lokale aalstand afhankelijk is van veel factoren, waaronder glasaaluitzet, zijn trends in de hoeveelheid aal vaak verschillend per (vis)water. Hierdoor worden algemene trends in het hele Europese aalbestand niet altijd herkend door vissers in hun eigen viswater, waardoor de sector en wetenschappers elkaar niet altijd begrijpen. Naar aanleiding van gesprekken tussen LVVN, WMR en de sector is overeengekomen een project te starten waarin (1) een enquête onder vissers wordt gehouden, (2) eigen data van vissers wordt bekeken, (3) fuikendata voortkomend uit een samenwerking tussen WMR en vissers bekeken worden, (4) de data vanuit het IJsselmeer op een rijtje wordt gezet en (5) een stakeholdersbijeenkomst wordt gehouden waarin de resultaten worden gepresenteerd. Uit het onderzoek zijn vanuit de sector veel positieve reacties gekomen. Er blijkt duidelijk meer behoefte aan communicatie over het aalbeheer en hoe de aalstand berekend wordt. Vissers vinden dat er te weinig over onderzoek wordt gecommuniceerd en samengewerkt met de visserij. Vissers uit het IJsselmeer zeggen dat het goed gaat met de aalstand. Dit blijkt ook uit de visserijgegevens: vangsten en vangstsucces in gewicht zijn toegenomen. Dit komt vooral door de toegenomen grootte van de alen: er zijn meer grote alen en meer grote vrouwtjes. Dit blijkt ook uit de data van een IJsselmeer visser, die in de afgelopen jaren een toenemend vangstsucces ziet. In de visserij onafhankelijke elektrokor monitoring op het meer is ook een duidelijke toenemende trend te zien in biomassa, maar deze trend is minder duidelijk als er naar aantallen wordt gekeken. In de fuikenmonitoring bij Kornwerderzand zien we wel een duidelijke toename in aantallen in de spuikom, maar aan de IJsselmeerkant is er geen duidelijke trend waarneembaar. De toename lijkt niet te komen door een toename van intrekkende glasaal. De glasaaltrend bij Den Oever laat namelijk geen stijgende maar ook geen dalende lijn zien. Om inzicht in de visie van aalvissers te krijgen en om zoveel mogelijk vissers te kunnen bereiken is er een enquête onder aalvissers verspreid, waarin vragen gesteld worden over de visie van de vissers in de (ontwikkelingen van) de aalstand, de maatregelen en de toekomst van de aalvisserij. Door middel van deze enquête is een breed aantal palingvissers benaderd en is geïnventariseerd wat er onder palingvissers speelt. De resultaten van de enquête laten zien dat de meeste respondenten die op aal vissen al 31 tot 50 jaar op aal vissen. Het merendeel van vissers beschouwt aal als belangrijke doelsoort samen met 1-2 andere soorten. De meerderheid van de vissers geven aan dat er glasaaluitzet plaatsvindt in hun belangrijkst visgebied. Het merendeel van de aalvissers ziet een verbetering in de ontwikkeling van de aalstand in hun vangstgebied. Voor de toekomst zijn vissers vooral bezorgd over maatregelen, additionele beperkingen en aalsterfte door gemalen en waterkrachtcentrales. Uit de resultaten van de enquête kwam ook een duidelijk beeld naar voren dat aalvissers in Nederland belangstelling hebben voor meer uitwisseling en communicatie met de wetenschap en er tot heden onvoldoende terugkoppeling wordt ervaren. In de fuikenmonitoring die door vissers in opdracht van WMR wordt uitgevoerd, blijkt dat de aalstand erg verschillend kan zijn per locatie. Op sommige locaties stijgt de lokale aalstand (spuikom Kornwerderzand), maar op andere locaties lijkt er geen trend of juist een negatieve trend (Noordzeekanaal, Nieuwe waterweg). Een statistisch model lijkt hier de volgende stap om echt uit te zoeken in welk gebied er een statistisch significante positieve of negatieve trend is en of daar oorzaken voor gevonden kunnen worden. Bij Paling over de dijk te Maurik, wordt er duidelijk meer schieraal gevangen over de jaren. Dit is deels te verklaren doordat er met meer hokfuiken wordt gevist. Echter, wanneer alleen hokfuiken mee worden genomen om vangstsucces te berekenen is het vangstsucces de laatste jaren ook duidelijk hoger dan de jaren ervoor.