Publications

De evaluatie van potentiële oogstregels voor brasem en blankvoorn : In het IJssel-/Markermeer

Tien, N.; Brunel, T.; Berges, B.; van Donk, S.; Foekema, E.; Mosqueira, I.

Summary

Dit rapport is een aanvulling op het rapport “Bestandsoverzicht van snoekbaars, baars, blankvoorn en brasem en de evaluatie van potentiële oogstregels voor snoekbaars en baars”, gepubliceerd in april 2020. De aanvulling betreft de evaluatie van potentiële oogstregels voor brasem en blankvoorn. De beleidsvraag en achtergrond achter deze evaluatie zijn dezelfde als beschreven in het eerdere rapport. Ook de aanpak is grotendeels zoals beschreven in het eerdere rapport. In dit rapport worden alleen de aanpassingen in aanpak en de nieuwe resultaten gepresenteerd. De evaluatiemodellen zijn aangepast, hoofdzakelijk omdat de aanlandingsgegevens van blankvoorn en brasem veel minder betrouwbaar zijn dan van baars en snoekbaars, met name voor de eerdere jaren van de tijdserie. Dit type modellen leunt normaliter sterk op commerciële vangstgegevens, maar bij blankvoorn en brasem is het model omgebouwd om minder gewicht te geven aan de commerciële vangstgegevens en meer aan de surveyvangsten. Voor blankvoorn zijn twee oogstregels beschikbaar die voldoende bestandsbescherming bieden, terwijl ze ook zorgen voor duurzame maximale vangsten; lbsprMSY en cpueMSY. Het effect op de gemiddelde vislengte tussen deze twee oogstregels is hetzelfde, en beide oogstregels leiden tot hogere beschikbare visbiomassa voor vogels dan de doelstelling. Wel is er bij de lbsprMSY-oogstregel meer stabiliteit in de hoeveelheid vangsten dan bij de cpueMSY-oogstregel; de blankvoornvangsten zullen in veel jaren waarschijnlijk in de buurt van de maximale toegestane vangst van deze oogstregel zitten, namelijk 111 ton. Het brasembestand is in een zodanig slechte staat, dat zelfs zonder enige visserij de verwachting is dat het bestand in 2027 niet voldoende beschermd is. Er zijn dus geen oogstregels mogelijk waarmee het bestand bevist kan worden in 2020-2027 en tegelijkertijd aan de meest basale doelstelling van bestandsbescherming wordt voldaan. Het brasembestand heeft, in plaats van oogstregels richting een optimale visserij, eerst een periode van herstel nodig. Het advies is daarom een 0-vangst, zowel qua aanlandingen als discards, voor alle visserijen op brasem. Als een totale visserijstop op brasem niet gewenst of haalbaar is, en daarom het beheer gericht wordt op gedeeltelijk herstel wat betreft bestandsbescherming in 2027, wordt aanbevolen om in ieder geval jaarlijks niet meer dan 20 ton brasem te vangen. Sinds biologisch gezien de eerste prioriteit zou moeten zijn om de visserijsterfte van brasem de komende jaren zeer sterk te reduceren, zouden simpelere beheerstrategieën (zoals een 0-vangst of maximaal 20 ton) de voorkeur hebben boven het toepassen van jaarlijkse oogstregels, tot er consistente tekenen van herstel van het paaibestand zijn.