Publications

Verstoring zandwinning voor de zwarte zee-eend : Kansen voor transport en winning

van de Wolfshaar, K.E.; van Daalen, S.

Summary

RWS heeft opdracht gegeven om na te gaan of diep gelegen foerageergebieden van de zwarte zee-eend even belangrijk zijn als ondiep gelegen foerageergebieden. De reden voor deze vraag is de toename van zandwinning in diep water op de Noordzee. Het is onduidelijk hoe deze winning de kwaliteit van foerageergebieden van de zwarte zee-eend beïnvloedt. Het zou bijvoorbeeld kunnen, dat diep water al ongeschikt is als foerageergebied voor de zwarte zee-eend zonder zandwinning, en in dat geval heeft zandwinning geen negatief effect op het foerageergebied van de zwarte zee-eend. Om deze vraag te beantwoorden wordt een model studie gedaan om te bepalen voor welke combinaties van verstoring en stroming in een foerageergebied de zwarte zee-eend een netto positieve dan wel negatieve energie balans heeft gedurende een winter. Hiervoor is het SCOTERS model gebruikt (van de Wolfshaar et al. 2023), voor diep (20m) en ondiep (5m) en veel en weinig voedsel. Daarnaast is er een expert raadpleging geweest en heeft RWS uitvraag gedaan naar de werkzaamheden omtrent zandwinning en wordt bepaald of de modeluitkomsten laten zien of er ruimte is voor zandwinningsactiviteiten zonder negatieve effecten op de energiebalans van de zwarte zee-eend. De model resultaten laten zien dat diepte wel een effect heeft, maar dat de gekozen waarden voor voedseldichtheid weinig effect hebben op de waarde van een foerageergebied voor de zwarte zee-eend. Voor een gebied met 20 meter diepte zijn maar 2 a 3 verstoringen minder nodig om het ongunstig te maken voor foerageren voor de zwarte zee-eend, dan voor een gebied met 5 meter diepte. Er kan dus worden geconcludeerd dat, op basis van het energie budget van de zwarte zee-eend, een dieper gelegen Spisula bank even belangrijk is voor de voedselinname als een ondiep gelegen bank. Analyse van verstoring in de Waddenkust zone op basis van AIS gegevens uit een eerder project laten zien dat er buiten de vaarroutes om een gemiddelde verstoring is van 3 uur/24uur. Een uitvraag van RWS bij de zandwinning sector leert dat, afhankelijk van de winning, zandwinning negen trips en ruim 10 uur winning op een locatie als verstoring kan op leveren. Dit zou een verstoring zijn bovenop de reeds aanwezige verstoring, zowel op de winlocatie als op de routes tussen de winlocatie en daar waar het zand gestort wordt. Alternatieve modelformuleringen voor hoe een eend omgaat met stroming en verstoring zijn onderzocht tijdens een brainstorm met vogel experts. Daaruit kwam naar voren dat het reëel is dat een zwarte zee-eend na een aantal malen verstoring naar andere gebieden op zoek gaat en niet meer op korte termijn terugkomt. De experts gaven ook aan dat tegenwoordig Spisula op dieptes van meer dan 20 meter voorkomt in de Nederlandse kustzone, wat vroeger niet het geval was. Dit betekent dat een diepte grens geen zekerheid biedt voor de aanname van afwezigheid van Spisula en ook geen basis is om diep water als ongeschikt foerageergebied aan te merken. De conclusie is dat er op basis van de model resultaten en andere informatie geen omstandigheden lijken te zijn waarbij zandwinning en vaarbewegingen naar een zandwingebied zonder verstoring plaats kan vinden. Er zal blijvend rekening moeten worden gehouden met de zwarte zee-eend.