Publications

De impact van vogelgriep op de grote stern in Nederland en het handelingsperspectief voor het omgaan met vogelgriep bij wilde vogels

Leopold, Mardik F.

Summary

In het broedseizoen van 2022 werden veel wilde vogels in Noordwest Europa getroffen door een zeer besmettelijke, dodelijke variant van het vogelgriepvirus. In negen van de tien Nederlandse kolonies van de grote stern stierven grote aantallen broedvogels (tientallen procenten van alle aanwezige broedvogels) en vervolgens ook de kuikens. In verschillende kolonies, binnen Nederland en in het buitenland, werd hierop verschillend gereageerd door beheerders en onderzoekers, wat achteraf de mogelijkheid gaf om na te gaan hoe het beste om te gaan is met een dergelijke uitbraak. In dit rapport wordt nagegaan, wat de impact is geweest van deze uitbraak en massasterfte en wat het handelingsperspectief is bij volgende uitbraken. Gebleken is, dat het structureel weghalen van dode vogels (broedvogels en kuikens) bij een besmetting in een kolonie, kan helpen om het sterftepercentage te verkleinen. Geadviseerd wordt daarom, om bij iedere volgende uitbraak, zo snel mogelijk te starten met het weghalen van dode vogels uit getroffen kolonies. De infectiegolf kent een aanloopfase van één tot drie weken, waarin er dagelijks nog weinig slachtoffers vallen in de kolonie. Het is zaak om een uitbraak zo vroeg mogelijk te detecteren en daar dan meteen op in te spelen: dit biedt de beste kans om de infectie nog te beteugelen. Voorwaarde voor een snelle en adequate respons is een goede surveillance en een draaiboek, inclusief materiaal om veilig te kunnen werken, dat vooraf beschikbaar is. Andere mogelijkheden om infectiegolven te beteugelen lijken vooralsnog beperkt. Het is aan te raden om kolonies, na een infectiegolf als het broedseizoen voorbij is, te ontdoen van achtergebleven karkassen. Dit om een eventuele persistentie van virus in de bodem, of het doorgeven van het virus aan andere vogels die het gebied in de seizoenen na het broedseizoen gebruiken, zo klein mogelijk te maken. Of, en zo ja hoe lang, het virus in (de omgeving van) dode vogels levensvatbaar aanwezig blijft in kolonies grote sterns is nog onbekend. Dit zou moeten worden uitgezocht om te leren of het mogelijk en nuttig zou zijn de bodem na het broedseizoen te ontsmetten. Er ontstaan wellicht nieuwe mogelijkheden om vogelgriep te bestrijden, door de inzet van vaccins. In Nederland loopt momenteel onderzoek naar de inzet van dergelijke vaccins bij pluimvee: vaccins zijn bekend, zijn veilig en werken goed bij pluimvee onder gecontroleerde omstandigheden. De werkzaamheid van vaccins, toegediend onder veldomstandigheden, wordt momenteel onderzocht. Populatiemodellen laten zien dat het tientallen jaren kan duren voordat het aantal broedende grote sterns weer terug is op het peil van voor de vogelgriepuitbraak in 2022 als het broedsucces niet structureel verbetert. In 2023 verliep het broeden aanvankelijk succesvol, maar stierven veel kuikens in een laat stadium, rond het uitvliegen, alsnog aan vogelgriep. Hierdoor vlogen er te weinig kuikens uit om de jaarlijkse sterfte op latere leeftijden te kunnen compenseren. Als deze situatie nog een aantal jaren blijft voortduren kan de populatie zich niet herstellen, maar zal in plaats daarvan verder afnemen. Het is dus van groot belang dat veel kuikens uitvliegen en overleven, om later te kunnen terugkeren als broedvogel. Met het beschikbaar komen van een vaccin voor pluimvee, raden wij aan om te onderzoeken of er in 2024 een veldproef gedaan kan worden met grote sterns. Dit kan door het vaccineren van kuikens, tijdens ringacties, als deze kuikens toch in handen zijn van onderzoekers. Bij gebleken gezondheidswinst (betere overleving van gevaccineerde kuikens) kan vervolgens een scenario worden ontwikkeld voor het jaarlijks (zo lang als nodig) vaccineren van een aantal kuikens. Het aantal gevaccineerde kuikens moet groot genoeg zijn om de populatie te kunnen laten herstellen. Op kleinere schaal (in termen van aantallen vogels) kan ook worden nagedacht over het vaccineren van andere soorten wilde vogels, met name van schaarse, soorten roofvogels met gebleken gevoeligheid voor vogelgriep, zoals slechtvalk en zeearend.