Nieuws

Alleen een genenbank die alles op orde heeft, is waardevol

article_published_on_label
4 december 2023

Genenbanken zijn de safe deposits van de wereld. De collecties zaden en planten zijn cruciaal voor voedselzekerheid, volksgezondheid en robuuste klimaatbestendige rassen. Dan is het uitermate belangrijk dat die genenbanken op orde zijn. Is alles terug te vinden? Wordt alles op de goede manier bewaard? Kloppen de procedures? CGN is voortrekker bij de verbetering van kwaliteit van genenbanken.

Het belang van kwaliteitsmanagement wordt wereldwijd onderkend. De genenbanken die cruciaal zijn voor de wereldvoedselvoorziening worden onder andere door de Global Crop Diversity Trust doorgelicht. Daarvoor is het Genebank Quality System ontwikkeld. Daarnaast komt peer review op: genenbanken nemen elkaar de maat. Nederland speelt op beide vlakken een belangrijke rol.

Het Centrum voor Genetische Bronnen Nederland (CGN) heeft zelf een compacte collectie. Daar is een duidelijke reden voor. “Nederland heeft een hoog kostenniveau en in stand houden van een collectie kost veel werk. Daarom zijn we van oudsher gericht op methoden, en zeer zorgvuldig samengestelde collecties. Die nadruk op kwaliteitsbeheer maakt nu dat we in internationaal opzicht een stimulerende rol kunnen spelen”, vertelt Theo van Hintum, hoofd CGN-Plant.

Het genenbankprogramma is gecertificeerd onder ISO 9002. Dat gaat gepaard met audits. “Daardoor weten we dat we het aantoonbaar goed doen”, zegt hij.

Kritische doorlichting

Een aantal belangrijke onderzoeksinstituten in de wereld zijn verenigd in CGIAR. “Deze instituten in Afrika, Azië en Latijns-Amerika hebben cruciale genenbanken voor de grote voedselgewassen zoals rijst, maïs en aardappelen. Voor groentegewassen is het World Vegetable Centre belangrijk”, vertelt Van Hintum.

Vanwege de grote betekenis van deze internationale instituten voor voedselzekerheid, duurzaamheid en klimaatbestendigheid dringt de Global Crop Diversity Trust, ooit ingesteld door wereldvoedselorganisatie FAO, sterk aan op kwaliteitszorg. “De CGIAR-genenbanken worden doorgelicht en dat gaat vrij ver. Een groep van drie experts bezoekt een week lang de locatie. Ze bekijken of de procedures goed genoeg zijn en goed worden toegepast. Of de onderzoekers accessies (rassen en wilde soorten) terug kunnen vinden. Of alles goed opgeslagen is. Hoe de kwaliteit van zaden op peil gehouden wordt”, zegt hij.

De bevindingen van het audit-team leidden tot aanbevelingen voor de genenbanken. Die spelen vervolgens een rol bij de financiering van die instituten. Van Hintum heeft zelf recent deelgenomen aan reviews van de collecties van het World Vegetable Centre, met vestigingen in Taiwan en Tanzania, maar inmiddels ook vrijwel alle CGIAR-genenbanken gereviewd.

Peer review

De nationale genenbanken blijven buiten dit systeem omdat ze niet in aanmerking voor internationale financiering komen. Tijdens een bezoek van Van Hintum aan de CIAT genenbank (bonen en cassave) in Colombia werd daarom het idee van peer review geboren. “Het werkt zo: drie ervaren genenbank-medewerkers uit verschillende landen gaan bij elkaar op bezoek en krijgen een paar dagen toegang tot alle informatie, faciliteiten en methodologie. Op grond daarvan schrijven ze een verslag. Dat heeft een belangrijke meerwaarde: je leert veel, krijgt nieuwe ideeën en je kunt je financieringsaanvragen onderbouwen”, vertelt hij.

In Europa begint dit systeem goed te lopen. Er zijn inmiddels vijf peer review-cycli geweest, waarbij veertien genenbanken betrokken waren. Voor iedereen was het een eye opener. Vreemde ogen zien toch meer dan je zelf. “Wij dachten als CGN dat we alles goed voor elkaar hadden. Maar er bleek ook bij ons nog best wat te verbeteren. De reviewers stelden heel rake kritische vragen. Deze peer reviews geven een grote kwaliteitsimpuls. En je bouwt hiermee tevens in Europees verband capaciteit op: internationaal groeit de kennis van medewerkers door de uitwisseling”, vertelt van Hintum die vaak de kar trekt.

“Nederland was het eerste land met een kwaliteitszorgsysteem voor genenbanken. Wij treden vanwege die achtergrond vaak op als ambassadeur voor bevordering en borging van kwaliteit en zetten nieuwe initiatieven op. Wij vinden dit heel belangrijk. Zo zijn we in Europees verband een certificeringssysteem voor genenbanken aan het ontwikkelen. Want alleen met een certificaat ben je aantoonbaar een betrouwbare partner in internationaal verband.”