Publicaties

Stikstofbenutting maisrassen

Groten, J.A.M.

Samenvatting

Bij de beoordeling van 2 sets van proeven zijn er bij mais interessante, significante, genetische verschillen in stikstofgehalte, stikstofopname en daarmee in stikstofbenutting geconstateerd. Bij een jaarlijkse gift van 140 kg werkzame N per ha uit drijfmest en kunstmest, wat overeenkomt met circa 200 kg N totaal, neemt mais afhankelijk van het ras en groeiomstandigheden in set1 tussen de 180 en 215 kg N per ha op en in set 2 tussen 240 en 310 kg N per ha op. De rasverschillen worden met name veroorzaakt door verschillen in droge stof opbrengst, maar er lijkt ook een rol weggelegd voor verschillen in stikstofgehalte. Wellicht interessant om stikstofgehalte in veredelingsprogramma’s op te nemen. Stikstofopname zou als eigenschap opgenomen moeten worden op de Aanbevelende Rassenlijst. Bij een bemesting volgens gebruiksnorm heeft mais in de meeste situaties een negatieve stikstofbalans, er wordt meer afgevoerd dan aangevoerd. In bepaalde situaties en bij bepaalde rassen kan er nog een geringe hoeveelheid stikstof uitspoelen. Hiervoor worden de verplichte vanggewassen ingezet. Hiermee is de kans op uitspoeling over het algemeen dus vrij gering. Bemestingsniveau en groeiomstandigheden in de praktijk, nu en in het verleden, lijken meer debet aan de hedendaagse stikstofuitspoeling op maispercelen. Een geslaagd vanggewas neemt rond de 30 kg stikstof per ha op. Verschillen tussen maisrassen lijken vergelijkbaar of groter effect te hebben om de kans op uitspoeling te verkleinen en stikstof in de kringloop te houden. Dit betekent niet dan we geen vanggewassen meer hoeven te zaaien. Het effect van vanggewas en maisras zijn complementair in tijd en plaats, ook omdat het stikstofopname patroon van mais en het stikstofmineralisatie patroon niet synchroon lopen. Het effect van maisras lijkt wel meer gegarandeerd. De combinatie van juiste maisras en een geslaagd vanggewas geeft het grootste effect. Wellicht belangrijker is de bijdrage van het vanggewas aan de organische stof balans van de maisteelt. Laten we vanggewas, daarom ook maar weer groenbemester noemen. Mais wordt niet gezien als eiwitgewas, toch komt de eiwitproductie per ha afhankelijk van groeiomstandigheden overeen met die van 3 tot 4 sneden gras. Waarbij er ook rasverschillen in eiwitproductie zijn die overeenkomen met de eiwitproductie van een halve tot een hele snede gras. Verder heeft mais een eiwitgehalte van circa 7%, daarbij zijn er rasverschillen in eiwitgehalte, die gemiddeld overeenkomen met 1.5%. Zowel in het kader van het 65% zelfvoorzienend zijn op bedrijfsniveau en het streven naar een lager eiwitgehalte in het rantsoen, wellicht interessant om deze verschillen beter te bestuderen.