Nieuws

Kennis nodig voor behoud en herstel bestuivers

article_published_on_label
11 april 2024

In Nederland komen 360 bijensoorten voor. Ze zijn onmisbaar voor de bestuiving van onze eetbare gewassen en wilde planten. Toch is ruim de helft van deze bijensoorten bedreigd. Wat kun je doen om een bijdrage te leveren aan hun behoud en herstel? Welke kennis is daarvoor nodig? En waar vind je die? Wageningen University & Research en Naturalis hebben alle kennisbronnen, 363 in totaal, op een rijtje gezet.

Bestuivende insecten hebben moeite om te overleven in Nederland. De helft van de 360 soorten wilde bijen in Nederland hebben momenteel een bedreigde status. Recent is ook ontdekt dat zweefvliegen sterk achteruit zijn gegaan. En ook populaties van algemene soorten staan onder druk. Gelukkig zijn steeds meer mensen in Nederland zich bewust van het belang van wilde bestuivers voor mens en natuur en willen ze graag een bijdrage leveren aan hun behoud en herstel.

Waarom dit onderzoek

Maar om effectieve maatregelen ten behoeve van bestuivers uit te kunnen voeren, is kennis essentieel. Het kan een zoektocht zijn om maatregelen op maat te maken, door bijvoorbeeld aan te passen naar een bepaald terreintype of terreingebruik, of om de juiste partners te vinden om op landschapsschaal echt het verschil te maken. Daarom is in 2017 het onderzoeksprogramma 'Kennisimpuls Bestuivers' opgezet, gefinancierd door het ministerie van LNV en uitgevoerd door Wageningen University & Research, Naturalis Biodiversity Center en EIS Kenniscentrum Insecten.

Aanpak

Het onderzoeksteam heeft alle websites, video’s, (advies)rapporten, artikelen, cursussen en boeken over bestuivende insecten en bestuiving in Nederland op een rijtje gezet. Waarvan vervolgens een duidelijk overzicht is gemaakt, terug te vinden in het rapport genaamd 'Kennis over bestuivers' en de Wegwijzer Bestuivers-website. Daarnaast is via een survey onderzocht aan welke kennis behoefte is en wat de overlap en gaten zijn met de beschikbare bronnen.

Figuur 1: Het cumulatieve aantal beschikbare bronnen m.b.t. bestuivende insecten per jaar voor de bronnen waar de publicatiedatum van achterhaald kon worden (bron: Naturalis Biodiversity Center & Wageningen University & Research)
Figuur 1: Het cumulatieve aantal beschikbare bronnen m.b.t. bestuivende insecten per jaar voor de bronnen waar de publicatiedatum van achterhaald kon worden (bron: Naturalis Biodiversity Center & Wageningen University & Research)

Samenvatting van de resultaten

De analyse van het team laat zien dat het aantal beschikbare bronnen groot is. In totaal hebben ze 363 bronnen gevonden en onderzocht. Een van de onderzoekers, Nina Villing van Wageningen Environmental Research, heeft vele bronnen uitgeplozen en het viel haar op dat de afgelopen vijf jaar het totale aantal bronnen, zoals websites, apps, boeken, brochures en rapporten, gegroeid is van tientallen tot enkele honderden.

Villing: "De meeste bronnen geven informatie over de hoe-vraag: wat kan ik het beste doen voor bestuivers? En hoe pak ik dat praktisch aan? Zo vonden we circa vijftig bronnen die kunnen helpen bij het kiezen van de juiste maatregel en circa zestig die ingaan op de juiste wijze van aanleg en beheer van leefgebied voor bestuivers. Dat is gunstig, want de respondenten scoorden juist deze vragen als belangrijk."

Ook heeft het team per doelgroep gekeken naar welke kennis behoefte is, en of ze deze goed kunnen vinden. "Daar valt op dat agrariërs en andere ondernemers de kennis over maatregelen relatief slecht kunnen vinden in vergelijking met beleidsmakers en terreineigenaren. Ook viel ons op dat agrariërs, natuurbeheerders en beleidsmakers kennis over samenwerken belangrijk vinden."

Figuur 2: De gemiddelde discrepantie score per onderwerp, berekend als de score voor vindbaarheid minus de score voor kennisbehoefte. Een sterk negatieve score betekent dat kennis op het onderwerp relatief lastig vindbaar is terwijl de behoefte eraan relatief groot is. Een sterk positieve score betekent dat er veel kennis te vinden is, terwijl de behoefte daaraan relatief laag is. In oranje het percentage beschikbare bronnen per rubriek, weergegeven als decimale waarden (bron: Wageningen University & Research, Naturalis Biodiversity Center)
Figuur 2: De gemiddelde discrepantie score per onderwerp, berekend als de score voor vindbaarheid minus de score voor kennisbehoefte. Een sterk negatieve score betekent dat kennis op het onderwerp relatief lastig vindbaar is terwijl de behoefte eraan relatief groot is. Een sterk positieve score betekent dat er veel kennis te vinden is, terwijl de behoefte daaraan relatief laag is. In oranje het percentage beschikbare bronnen per rubriek, weergegeven als decimale waarden (bron: Wageningen University & Research, Naturalis Biodiversity Center)

Belangrijke kennis kan dus niet altijd gevonden worden. Vooral informatie over maatregelen voor voedsel, nestgelegenheid en samenwerking met anderen is moeilijk te vinden of is gefragmenteerd volgens de respondenten. Bij sommige onderwerpen is er een discrepantie tussen de kennisbehoefte en -beschikbaarheid, zoals te zien in de figuur hieronder.Meer detail over de bevindingen is te vinden in het rapport.

Wegwijzer Bestuivers

Hoe zou dit beter kunnen? Daarvoor biedt het rapport een oplossing. Onderzoeker Arjen de Groot: "Om de vindbaarheid van de 363 bronnen te vergroten, zijn deze niet alleen aan het rapport toegevoegd als lijst, maar ook op de website Wegwijzer Bestuivers ingedeeld op onderwerpen en doelgroepen. Op de site kan de bezoeker kiezen uit een aantal onderwerpen, zoals concrete tips wat je kunt doen voor bestuivers of met wie er op landschapsniveau samengewerkt kan worden. Per onderwerp volgt vervolgens een lijst met links naar beschikbare bronnen.