Watergehalte pluimveevlees
Er is vrije handel van levensmiddelen in de EU. Daarom wil elke lidstaat kunnen vertrouwen op de kwaliteit en veiligheid van producten uit andere lidstaten. Er mogen geen schadelijke stoffen of microbiologische gevaren aanwezig zijn, de hygiëne moet nageleefd zijn, en er zijn allerlei eisen aan de (economische) kwaliteit van levensmiddelen. Al deze parameters worden in het productieland, meestal steekproefsgewijs, gecontroleerd.
Wageningen Food Safety Research is Nationaal Referentie Laboratorium voor het onderzoek van watergehalte in pluimveevlees. Voor pluimveevlees is een handelslimiet ingesteld voor het watergehalte, om de consument en eerlijke producenten te beschermen tegen pluimveevlees waaraan te veel water is toegevoegd.
Bepaling water, eiwit en hun verhouding
Bij de taak van onderzoek doen naar watergehalte in pluimveevlees hoort niet alleen bepaling van het watergehalte volgens de referentiemethode, maar ook bepaling van eiwit en berekening van het water-eiwitverhouding. Deze verhouding is het gegeven waarop bepaalde partijen kippenvlees worden goedgekeurd of afgekeurd. De methoden en eisen zijn vastgelegd in Verordening (EG) Nr. 543/2008.
Het NRL draagt zorg voor het correct uitvoeren van de methoden bij de RFL's, en voert ook vergelijkend onderzoek uit om te testen of de RFL's binnen nauwe grenzen de juiste analyseresultaten rapporteren.
Trend in watergehalte in pluimveevlees
Daarnaast wordt bijgehouden hoe de trend van water-eiwitverhouding in verschillende producten op lange termijn verloopt, zowel van de Nederlandse als van de niet-EU geïmporteerde monsters die via Nederlandse havens binnenkomen, en er wordt onderzoek gedaan of de geldende regels voldoende zijn om oneerlijke verrijking van vlees met water op te kunnen sporen.