Dossier

Kritiek statiegeldonderzoek

Tomra systems liet de kosten van het Nederlands statiegeldsysteem onderzoeken door CE-Delft. Het rapport hierover verscheen op 1 april 2014. Tomra Systems levert de inname-apparatuur voor (PET)flessen en kratten. In het persbericht van Tomra Systems wordt beweerd dat de 'analyse Nederlands statiegeldsysteem voor PET-flessen' van Wageningen, waaraan in de periode 2009-2011 is gewerkt, op verkeerde cijfers is gebaseerd.

21 november 2016

De klachten met betrekking tot schending van de wetenschappelijke integriteit bij het onderzoek naar de kosten van het statiegeldsysteem zijn ongegrond. Het college van bestuur van de stichting Wageningen Research (onderdeel van Wageningen University & Research) heeft het advies van het Landelijk Orgaan Wetenschappelijke Integriteit (LOWI) overgenomen.

Wageningen Research heeft het kort geding tegen Trouw en journalist Hans Marijnissen verloren. Er was rectificatie geëist van de uitspraak in het televisieprogramma “de Haagse lobby ”dat Marijnissen een aanbestedingsdocument onder ogen had gehad, waaruit zou blijken dat de resultaten van het onderzoek vooraf al vast stonden. Letterlijk zegt hij in het interview: "Ik heb de aanbestedingsbrief onder ogen gehad, en daar staat al in dat de voorlopige conclusie moet zijn dat statiegeld een te duur systeem is".

Zo’n document bestaat echter niet, hetgeen Marijnissen toegeeft. Hij verklaarde te hebben gedoeld op een ander document. De rechter oordeelt dat de ongelukkige woordkeuze van Marijnissen geen rectificatie rechtvaardigt. Maar de voorzieningenrechter oordeelt hiermee niet “dat in dit geval daadwerkelijk sprake was van gestuurd onderzoek, maar wel dat voor een beperking van de uitingsvrijheid van Marijnissen in de gegeven omstandigheden geen grond bestaat.” Dat laat onverlet dat de eisen van Wageningen Research zijn afgewezen.

Lees het hele bericht

30 september 2016

Wageningen University & Research eist rectificatie statiegelduitzending. In de uitzending van WNL ‘De Haagse Lobby’ van 28 september 2016 beweert Trouwjournalist Hans Marijnissen dat de uitkomsten van het statiegeldonderzoek van Wageningen University & Research vooraf al vastgelegd waren in een aanbestedingsbrief. Zo’n brief bestaat niet en er zijn ook anderszins nooit dergelijke afspraken gemaakt. De bewering daarover van Marijnissen is onjuist en misleidend. De onderzoekers van University & Research hebben een - verifieerbaar - model ontwikkeld om de kosten en massastromen van het systeem in beeld te brengen. University & Research heeft Marijnissen verzocht deze uitspraak te rectificeren.

22 maart 2016

In een artikel in Trouw van 22 maart 2016 wordt, naar aanleiding van een brief van de Staatssecretaris van Infrastructuur & Milieu van 22 maart 2016, geschreven dat het Ministerie Infrastructuur & Milieu zich in 2012 actief zou hebben bemoeid met de inhoud van een rapport van Wageningen University & Research over een onderzoek gericht op modelmatige beschrijving van massastromen en totale systeemkosten van het Nederlandse statiegeldsysteem.
Dit bericht zou de indruk kunnen wekken dat het ministerie de inhoud van het rapport (ten dele) zou hebben bepaald en dit ten koste zou zijn gegaan van de onafhankelijkheid van de onderzoekers. Daarvan is nimmer sprake geweest.

Lees verder


Letterlijk schrijft de staatssecretaris:
"Het ministerie van IenM heeft vervolgens contact gehad met de onderzoekers van Wageningen University & Research over de optie om naast de gehanteerde bedrijfsmatige kosten ook een kostenberekening van het statiegeldsysteem vanuit algemeen maatschappelijk perspectief op te nemen. Een vanuit overheidsperspectief gebruikelijke benaderingswijze.
Doel van het contact met Wageningen University & Research was, om een zo volledig mogelijk beeld te schetsen van de kosten van het statiegeldsysteem."

Suggesties door stakeholders zijn door de onderzoekers op basis van relevantie beoordeeld en gewogen. Onderzoekers hebben vervolgens vrij en onafhankelijk zelf beslissingen genomen om de suggesties wel of niet te verwerken in de alsnog openbaar te maken definitieve versie van het rapport. Dit is verantwoord in de inleiding van het definitieve rapport van 6 april 2012. Dat onderzoekers in dit kader onder andere met een ambtenaar van het Ministerie I&M hebben gesproken is in het rapport ook vermeld.

Het artikel in Trouw vermeldt daarnaast ten onrechte dat in de voortgangsrapportage van onderzoekers zou staan dat "de kosten van het statiegeldsysteem fors zijn". Die conclusie staat niet in deze rapportage.

Het artikel in Trouw vermeldt ook ten onrechte dat de opdrachtgever voor het onderzoek de verpakkingsindustrie zou zijn. Dat is niet juist: opdrachtgevers waren de Federatie Nederlandse Levensmiddelenindustrie en het Centraal Bureau Levensmiddelen.

Maart 2014

In de aanbiedingsbrief aan de staatssecretaris (6 april 2012) is nadrukkelijk vermeld dat “de uitkomsten van de berekeningen gevoelig zijn voor de gemaakte veronderstellingen en dat de uitkomsten niet als zekerheden behandeld moeten worden. Uit het oogpunt van zorgvuldigheid  en controleerbaarheid zijn het model en de veronderstellingen uitgebreid in het rapport beschreven.“  Het rapport van Wageningen University & Research gaat en ging om een scenariostudie op basis van toen – in de visie van Wageningen University & Research – valide en gecontroleerde kengetallen. In onderstaande toelichting geven we aan waar het verschil in uitkomsten tussen beide rapporten volgens de onderzoekers van Wageningen University & Research aan toe te schrijven is.

Lees verder

Waar zijn de verschillen in de uitkomst aan toe te schrijven:

  • De prijs van de ingezamelde PET-flessen is  sterk gestegen sinds de periode 2009 - 2011 toen het onderzoek door Wageningen University & Research werd uitgevoerd en de resultaten ervan vervolgens in 2012 openbaar werden gemaakt. Deze prijsstijging is ontstaan doordat bepaalde partijen op t dat moment massaal PET-flessen gingen inkopen. Er is daardoor zelfs een tekort op de Nederlandse markt ontstaan; er worden PET-flessen geïmporteerd om aan de vraag te voldoen. Dit wordt mede veroorzaakt doordat er meer toepassingsmogelijkheden zijn voor het PET-afval,  maar ook omdat daarbij de industriële infrastructuur in Nederland beter is gericht op de in input van statiegeldflessen. Deze hoge prijs heeft een directe invloed op de uitkomst van de berekeningen van CE Delft. De vraag die beleidsmatig gesteld moet worden is of deze prijzen op dit niveau blijven of dat er sprake is van een tijdelijke piek. De opkomst van bioplastics kan bijvoorbeeld  leiden tot een afname van de vraag naar PET-flessen. CE Delft heeft de momentopname meegenomen als een zekerheid voor de lange termijn en daar kunnen vraagtekens bij worden gezet, maar het is op zich correct dat deze aanname een positieve uitwerking heeft op de kosten voor het statiegeldsysteem. De markt voor PET-flessen is ongeveer 25 kTon groot en  is precies de benodigde input voor een recyclingbedrijf.  De kleine markt voor PET-flessen maakt deze uiterst gevoelig voor allerlei verstoringen. Een partij in de markt kan gemakkelijk een heel groot deel van het aanbod aan PET-afval opkopen, waardoor er een schaarste op  de markt ontstaat en de prijs omhoog gaat. Dat lijkt op dit moment de situatie. Opgemerkt moet worden dat er geen openbare bron is voor de prijs van PET-statiegeldflessen. Deze prijs is alleen bij de betrokkenen bekend. Als onderzoeker bevraag je de kopende en de verkopende partijen om een schatting van deze prijs te maken. Dat heeft Wageningen University & Research in 2010 en 2011 gedaan. Over de aanpalende markt van Belgische PET-flessen uit het bronscheidingssysteem van Fost-Plus is wel openbare prijsinformatie beschikbaar. Hieruit blijkt dat er juist in de periode 2010-2012 een prijsontwikkeling heeft plaatsgevonden van 200 euro/ton naar 550 euro/ton.
  • De vierkante meterprijs die CE Delft hanteert, heeft zeker een positief effect op de kosten van het statiegeldsysteem. De lagere prijs kan ook een effect zijn van de huidige economische omstandigheden, maar dat kunnen we op dit moment niet beoordelen. Indertijd is een  een inschatting gemaakt  door economen  van het Wageningen Economic Research. De door Wageningen University & Research gehanteerde prijs van €250 is gebaseerd op de huurprijs, inclusief de aansluiting aan elektra, water etc. De door ons gehanteerde bedragen zijn  vermeld in de tabel in het rapport. CE Delft gaat uit van €137.
  • Dat CE Delft de bedrijven Aldi en Lidl in het onderzoek apart meeneemt, is op zich terecht. Beide bedrijven nemen in Nederland alleen flessen van hun huismerken in en hebben daardoor niet te maken met het ingewikkelde statiegeldsysteem  om tussen verschillende retailers de ontvangen en betaalde statiegelden te verrekenen. Als de retailers alleen huismerken zouden verkopen en innemen ontstaat een geheel nieuwe situatie, maar het ziet er niet naar uit dat dat dit een realistische scenario is.
  • Het lijkt erop dat CE Delft een deel van de kosten voor het statiegeldsysteem onevenredig zwaar toerekent aan de glasemballages. CE Delft hanteert een verdeling van 31%:69% voor PET, omdat een inname-apparaat drie ‘gaten’ heeft: twee voor flessen en een voor kratten. Dat dat leidt tot de statiegeldstroom van 1/3-2/3 is een aanname die niet wordt hard gemaakt en die lijkt uit te gaan van de wens tot behoud van statiegeld voor PET-afval.  Wageningen University & Research blijft bij de aanname dat het grosso modo fifty-fifty is.

Zienswijze

  • Het Wageningen University & Research-rapport beschrijft de kosten van het statiegeldsysteem, terwijl CE Delft er voor kiest om inzichtelijk te maken hoe de kosten uitpakken als de verplichting tot het voeren van een statiegeldsysteem zou worden afgeschaft. Uiteraard leidt een dergelijk ander perspectief tot andere kostenallocaties. Wageningen University & Research anticipeerde destijds al op deze discussie (paragraaf 4.1.2 van het Wageningen University & Research-rapport). CE Delft volgt de genoemde veranderpunten deels wel en deels niet. CE Delft gaat voorbij aan de synergievoordelen die een eventuele samenvoeging van het Plastic Heroes systeem met het statiegeldsysteem zou kunnen bieden: voor de scheidende burgers thuis (1 bak of zak versus 2 verschillende), voor de belading van de inzamelvoertuigen, voor de waarde van de gesorteerde fracties. Hierdoor zullen de specifieke kosten van een samengevoegd systeem lager gaan uitpakken dan die van het huidige Plastic Heroes systeem. Dit heeft CE Delft echter niet in ogenschouw genomen.

Zekerheid van de uitkomsten

CE Delft presenteert de uitkomsten als vaststaande feiten en gaat er aan voorbij dat er in hun berekening ook veronderstellingen, en onzekerheden zitten. Het zou hen sieren die –net als wij dat destijds deden- uitgebreid te bespreken. Dit gebrek aan nuance verlaagt  de statuur van het CE-Delft rapport. Het oorspronkelijke rapport van Wageningen University & Research geeft bovendien een bandbreedte aan van de totale kosten. In een dergelijke berekening is het onvermijdelijk om aannames te doen over de bijdragen van verschillende onderdelen in de innameketen aan de totale kosten en over de hoogte ervan. De bandbreedte van de totale kosten in het oorspronkelijke rapport ligt tussen 25 en 45 miljoen euro.  Het rapport van CE noemt geen bandbreedte, en vergelijkt de uitkomst alleen met het hoogste bedrag in het rapport van Wageningen University & Research.

Mening Wageningen University & Research

CE Delft heeft  in zijn onderzoek het model gevolgd dat op verzoek van diverse ketenpartijen destijds is ontwikkeld door Wageningen University & Research. Met de door CE Delft gemaakte keuzes  levert het model deze uitkomsten op. Onze kanttekeningen beschreven we hierboven. Wat ons opvalt aan de discussie is dat de illusie wordt gewekt dat bij het wegvallen van het statiegeldsysteem voor PET-flessen Nederland zal worden overstroomd door zwerfafval. Dit moet wat worden genuanceerd; de grote PET-flessen maken niet meer dan 5,5 procent uit van de 450 kton  jaarlijks in Nederlands gebruikte  kunststofverpakkingen. 

Het plastic-afvalvraagstuk heeft alle aandacht van Wageningse onderzoeksgroepen. Wageningen University & Research doet via een groot aantal samenhangende projecten en programma’s onderzoek naar integrale oplossingen om afval terug te dringen en om de gehele verpakkingsketen te verduurzamen.  Er zijn tal van interessante perspectieven die in onze rapporten op deze website worden toegelicht.