Nieuws
Luisa Trindade nieuwe directeur van graduate school Experimental Plant Sciences
“We moeten de mogelijkheden voor jonge wetenschappers vergroten.” Dat zegt Luisa Trindade als nieuwe directeur van onderzoeks- en onderwijsinstituut Experimental Plant Sciences. Op 1 maart heeft Trindade het stokje overgenomen van Gerco Angenent, die deze functie sinds 2018 heeft bekleed. Trindade combineert de nieuwe functie met haar hoogleraarschap aan Wageningen University & Research. Wat drijft haar om deze nieuwe uitdaging aan te gaan? En welke doelen streeft ze als directeur na?
Luisa, gefeliciteerd met de benoeming! Wat was voor jou de reden om op de functie te solliciteren?
“Ik haal veel voldoening uit het begeleiden van jonge wetenschappers, zoals PhD-kandidaten en postdocs, in hun ontwikkeling. In deze positie kan ik veel PhD-kandidate en postdocs helpen en ondersteunen in hun carrières binnen de wetenschap of ergens anders. Een meer persoonlijke drijfveer is dat ik mezelf meer met beleid en strategie wil bezighouden. Deze positie stelt me in staat om dat te doen terwijl ik ook nog sterk betrokken blijf bij de wetenschap. Wat ik ook prettig vind, is dat ik het directeurschap goed kan combineren met mijn functie als hoogleraar (Luisa is hoogleraar Bioresources breeding & genetics, red).
Ik ga twee dagen leidinggeven aan EPS en blijf drie dagen werken als hoogleraar. Als plantenwetenschapper kan ik niet genoeg benadrukken hoe belangrijk wetenschappelijk onderzoek en onderwijs voor het vakgebied is. EPS is een samenwerkingsverband van zeven Nederlandse universiteiten en instituten en we bepalen mede de nationale onderzoeks- en opleidingsstrategie voor plantenwetenschappen. Voor mij was dit een extra stimulans om te solliciteren.”
Waar ga je je als directeur voor inzetten?
“Ik ben nu net begonnen en gaandeweg komen er vast nieuwe ideeën op, maar er zijn in ieder geval twee ideeën waar ik met mijn collega’s aan wil werken. Het eerste is dat ik graag zie dat onze jonge wetenschappers meer kunnen profiteren van wereldwijde expertise. Dat zij niet alleen in aanraking komen met de Nederlandse specialisten, maar ook met die uit andere landen. Ik wil daarvoor meer gebruikmaken van onze strategische allianties met andere universiteiten buiten Nederland, zoals de EBU (European Bioeconomy University Alliance) of A5 (Agrifood 5 Alliance). Ten tweede wil ik de band met onderzoeksleiders versterken. Op dit moment komen we een keer per jaar bij elkaar tijdens de jaarlijkse EPS meeting. Ik zie graag dat we vaker de koppen bij elkaar steken. Niet alleen om kennis uit te wisselen, maar vooral om samen goede onderzoeksideeën te bedenken.”
EPS is een van de zes Wageningse graduate schools. Jij kent het Wageningse goed. Wat zie jij als hun kracht?
“Dat ze georganiseerd zijn langs niet al te brede thema’s. Sommige universiteiten hebben een graduate school per faculteit, waardoor ze heel divers zijn. Dat kan zeker zijn voordelen hebben. De kracht van onze en andere graduate schools in Wageningen is juist dat ze veel cursussen aanbieden binnen één onderwerp. Dat lijkt misschien een beetje beperkend, maar plantenwetenschappen blijft nog altijd een behoorlijk breed wetenschapsgebied. Je ziet het ook als we een bijeenkomst organiseren; die worden druk bezocht door onderzoekers en studenten. Ik denk dat dit ermee te maken heeft dat het inhoudelijke programma altijd tot hun domein van interesse behoort.”
Wat hebben promovendi en postdocs aan EPS?
“EPS geeft heel veel ondersteuning aan jonge plantenonderzoekers. Dan moet je niet alleen denken aan de ontwikkeling van wetenschappelijke skills, maar ook van soft skills. Ik durf te zeggen dat we echt een aantrekkelijk pakket aan cursussen aanbieden waarmee jonge onderzoekers zich verder kunnen ontwikkelen. Ik vind het ook echt een sterk punt van onze graduate school dat we jonge onderzoekers individueel ondersteunen als zij vastlopen. Denk aan persoonlijke problemen waardoor het even niet meer gaat. Ook dan zijn we er om te helpen.”
De route naar een vaste onderzoekspositie kan best frustrerend zijn. Wat wil je jonge plantenwetenschappers meegeven?
“Veel van hen zijn inderdaad onzeker over hun toekomst. Die onzekerheid kan ertoe leiden dat ze voor een carrière buiten de wetenschap kiezen. Ik zie dat we talent verliezen. Met EPS willen we die onzekerheid verkleinen en energie brengen in de academische loopbaan van jonge onderzoekers. Tegelijkertijd blijft het een gegeven dat veel PhD-kandidaten uiteindelijk een andere keuze maken dan een carrière in de wetenschap. Het kan zijn dat ze zich op een zeker moment realiseren dat een ander pad beter past. Ook voor die promovendi willen we er zijn. Ik zie graag dat we iedere PhD kandidaat vaardigheden bijbrengen die ze nodig hebben om de volgende stap in hun carrière te zetten, ook als dat buiten de wetenschap ligt. Denk aan managementvaardigheden of aan onderwijsvaardigheden. Wat ik voor onze eigen organisatie wens, geldt eigenlijk ook nationaal: we moeten de mogelijkheden voor jonge wetenschappers vergroten en ze een flexibeler PhD-programma aanbieden waarmee ze zich in verschillende richtingen kunnen ontwikkelen.”
Heb je zelf ooit getwijfeld aan een toekomst als wetenschapper?
“Nee, ik wist op mijn tiende of elfde al dat ik wetenschapper wilde worden. Vanaf mijn zevende woonde ik bij mijn grootmoeder op een boerderij. Daar ontstond mijn fascinatie voor de natuur en die heeft me nooit losgelaten. Tegenwoordig moeten mijn man en dochter vaak om me lachen als ik afgeleid raak door planten langs de kant van de weg of ergens in een buitenlandse stad. Ik kom overigens niet uit een gezin van wetenschappers, maar ik kende wel verre familieleden met academische carrières. Zij vertelden mij waar ze mee bezig waren: proberen te begrijpen hoe dingen werken en waarom ze werken. Dat leek mij heel spannend. Dat was het moment dat ik zeker wist wat ik de rest van mijn leven wilde doen. Tegelijkertijd vertelden ze me hoe moeilijk het was om hoogleraar te worden. Daar heb ik me nooit door laten ontmoedigen. Het maakte me niet uit hoelang het zou duren, dit is wat ik wilde doen en daar ging ik volledig voor.”
Is jouw benoeming tot directeur van EPS de kers op de taart?
“Ik ben er in ieder geval vereerd met deze benoeming en ik kijk ernaar uit om deze rol op me te nemen. Ik hou van wetenschap en bestuur en in deze positie kan ik de perfecte combinatie hiertussen maken. Ik ben trots dat ik de eerste vrouwelijke directeur van EPS ben. Ik hoop dat het een stimulans mag zijn voor andere vrouwelijke onderzoekers om hun carrière te vervolgen in bestuur als dat hun ambitie is. We gaan de goede kant op; we hebben de mijlpaal bereikt dat een kwart van de Wageningse hoogleraren inmiddels vrouw is. Maar we hebben nog een lange weg te gaan.”
Tot slot iets heel anders: wat doe je graag als je niet werkt?
“Nou, ik doe bijvoorbeeld aan hardlopen. Eerlijk gezegd haat ik sport, maar op de een of andere manier slaag ik er steeds weer in me uit te dagen. Het is eigenlijk de schuld van mijn man, die mij een smartwatch cadeau gaf. Dat was genoeg om me aan het rennen te krijgen en mijn dagelijkse doelen te halen. Vanochtend heb ik nog hardgelopen voordat ik naar mijn werk ging en ik voelde me geweldig toen ik aankwam. Al kwam dat ook wel een beetje door het mooie lenteweer.”